WIJZIGINGEN ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2019 (APV)

Kenmerk Z037643/D311389

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE BRUMMEN,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 03 december 2019 met kenmerk D311379;

Gehoord het behandeladvies van de gecombineerde forumvergadering van 09 januari 2020;

HEEFT BESLOTEN:

 

1. Bijgaande wijzigingen in de “De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Brummen 2019” vast te stellen.

 

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Brummen 2019 wordt als volgt gewijzigd.

 

A. Artikel 1:1 komt te luiden

 

Artikel1:1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

- bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen weergegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze verordening

- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

- bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Bouwverordening;

- bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;

- college: het college van burgemeester en wethouders;

- gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet;

- handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

- motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

- openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

- openbare plaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;

- parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

- rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;

- voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;

- weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

 

B. De titel van Hoofdstuk 2 komt te luiden:

Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu

 

D. Artikel 2:1 komt te luiden:

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen, te vechten, uit te jouwen of op enig andere wijze door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

2. Degene die op een openbare plaats:

a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

- is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

3. Het is verboden zich te begeven naar of zichte bevinden op openbare plaatsen die door het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.

4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het derde lid.

5. Dit artikel is niet van toepassing op betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

 

E. De titel van afdeling 2, hoofdstuk 2 komt te vervallen.

De artikelen van afdeling 2 komen nu in afdeling 1

 

F. De titel van afdeling 3, hoofdstuk 2 komt te vervallen.

De artikelen van afdeling 3 komen nu in afdeling 1

 

G. De titel van afdeling 4, hoofdstuk 2 komt te vervallen.

De artikelen van afdeling 4 komen nu in afdeling 1

 

H. De titel van afdeling 5, hoofdstuk 2 komt te luiden:

Artikel 2:11 (Omgevings-)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

2. De vergunning wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, als de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

3. Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.

4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur, de vigerende Wegenverordening Gelderland, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.

5. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

J. De titel van afdeling 6, hoofdstuk 2 komt te vervallen.

K. De artikelen van afdeling 6 komen in de nieuwe afdeling 2.

 

L. De titel van afdeling 7 van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Artikel 3. Evenementen

De artikelen van afdeling 7 komen in de nieuwe afdeling 3

 

M. Artikel 2:26 komt te luiden:

Artikel 2:26 Ordeverstoring

1. Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

2. Het is verboden enig gereedschap, voorwerp of middel te vervoeren of bij zich te hebben met de kennelijke bedoeling daarmee bij een evenement de orde te verstoren.

3. Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.

4. Het verbod van lid 3 geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

5. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak en een herdenkingsplechtigheid.

 

N. De titel van Afdeling 8 komt te luiden:

Afdeling 4. Toezicht op openbare inrichtingen

De artikelen van afdeling 8 komen in de nieuwe afdeling 4.

 

O. Artikel 2:27 komt te luiden:

Artikel 2:27 Definitie

1. In deze afdeling wordt verstaan onder openbare inrichting verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé,cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.

2. Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.

 

O. Artikel 2:31 komt te luiden

Artikel 2:31 Verboden gedragingen

1. Het is verboden in een openbare inrichting

a. de orde te verstoren;

b. zich te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de

inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2.30, eerste lid.

c. op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het

terras.

2. Het is verboden voor een horeca exploitant om een bijeenkomst van een Outlaw Motorcycle Gang te laten plaatsvinden in de openbare inrichting.

3. Het is verboden voor leden van een Outlaw Motorcycle Gang om in een openbare inrichting een bijeenkomst te houden.

 

P. Afdeling 8A van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Afdeling 5. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet

De artikelen van afdeling 8A komen in de nieuwe afdeling 5.

 

Q. Artikel 2:34a komt te luiden

Artikel 2:34a Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

- alcoholhoudende drank,

- horecabedrijf;

- horecalokaliteit;

- inrichting;

- para-commerciële rechtspersoon;

- sterke drank;

- slijtersbedrijf;

- zwak-alcoholhoudende drank;

dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet

 

R. Afdeling 9 van hoofdstuk 2 komt te luiden

Afdeling 6. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf

De artikelen van afdeling 9 komen in de nieuwe afdeling 6.

S. Afdeling 10 van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Afdeling 7. Toezicht op speelgelegenheden

De artikelen van afdeling 10 komen in de nieuwe afdeling 7.

T. Afdeling 11 van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Afdeling 8. Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade

De artikelen van afdeling 11 komen in de nieuwe afdeling 8.

U. Na artikel 2:50 wordt een nieuw artikel 2:50a ingevoegd, luidende:

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

1. Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.

2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

 

V. Artikel 2:59 komt te luiden:

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

1. Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

2. De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijngebod is opgelegd, is verplicht de hond kort aangelijnd te houden, met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

3. De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

4. Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de minister die het aangaat op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

 

W. Afdeling 12 van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Afdeling 9. Bestrijding van heling van goederen

De artikelen van afdeling 11 komen in de nieuwe afdeling 9

 

X. Afdeling 13 hoofdstuk 2 komt te luiden:

Afdeling 10. Consumentenvuurwerk

De artikelen van afdeling13 komen in de nieuwe afdeling 10

Y. Afdeling 14 van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Afdeling 11. Drugsoverlast

De artikelen van afdeling 14 komen in de nieuwe afdeling 11

Z. Na artikel 2:74a wordt een nieuw artikel 2:74b ingevoegd, luidende:

Artikel 2:74b Verbod op gebruik van Lachgas

Het is verboden in het openbaar gebied lachgas te gebruiken als daardoor hinder ontstaat voor personen of de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

 

AA. Afdeling 15 van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Afdeling 12. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester

De artikelen van afdeling 15 komen in de nieuwe afdeling 12

BB. Afdeling 1 van Hoofdstuk 4 komt te luiden:

Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidshinder en hinder door verlichting

CC. Hoofdstuk 5 komt te luiden:

Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente

 

 

DD. Artikel 5:10 komt te luiden:

Artikel 5:10 Parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan

1. Het is verboden een voertuig te parkeren of te latenstilstaanop een door het college aangewezen, niet tot de rijbaan behorend weggedeelte.

2. Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.

 

EE. Afdeling 6 van hoofdstuk 5 komt te luiden:

Afdeling 6. Openbaarwater en Waterstaatswerken

Afdeling 8 van hoofdstuk 5 komt te luiden:

Afdeling 8. Vuurverbod

 

Afdeling 9 van hoofdstuk 5 komt te luiden:

Afdeling 9. Asverstrooiing

 

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2020 of op de achtste dag na bekendmaking van het vaststellingsbesluit.

 

Toelichting bij ‘Besluit tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Brummen 2019’

De artikelen 2:26 en 2:31 worden in de APV opgenomen op verzoek van de Bestuurlijke Driehoek:

 

Artikel 2:26 Ordeverstoring en artikel 250a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

De rechtbank Den Haag heeft de motorclub Satudarah en twee supportclubs (Saudarah en Supportcrew 999) op verzoek van het Openbaar Ministerie bij beschikking van 18 juni 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:7183) verboden verklaard en ontbonden vanwege werkzaamheid in strijd met de openbare orde (artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek). De rechtbank heeft geconcludeerd dat een groot aantal leden gedurende een reeks van jaren betrokken is bij tal van verboden en grotendeels ook ernstig verwijtbare criminele gedragingen. Het gaat om gedragingen die een wezenlijke aantasting vormen van de veiligheid van de samenleving en de vrijheid van burgers om naar eigen inzicht deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. De leden van deze organisaties maken gedurende een reeks van jaren inbreuk op deze voor de Nederlandse samenleving fundamentele waarden. Deze aan de verboden organisaties toe te rekenen veelvuldige en voortdurende inbreuken op de openbare orde ontwrichten de samenleving of kunnen deze ontwrichten, aldus de rechtbank. Overweging daarbij is dat door de frequentie van de (criminele) gedragingen van een groot aantal leden van deze organisaties, en als gevolg van de intimidatie die van het optreden door leden van een duidelijk herkenbare groep als deze uitgaat, sprake is van uitstraling van deze gedragingen naar een wijdere kring van niet-betrokken burgers. De rechtbank geeft aan dat met de verbodenverklaring een eind komt aan alles wat met het uiterlijk vertoon van de organisaties verband houdt, zoals de naam, logo’s en spreuken. Deze uitspraak is op 18 juni 2019 door het Hof bevestigd.

De rechtbank Midden-Nederland heeft op 29 mei 2019 de Nederlandse afdeling en de internationale organisatie van de Hels Angels MC verboden.

De rechtbank Noord-Nederland heeft 7 juni 2019 No Surrender MC en alle brotherhoods van de club verboden verklaard.

Eind 2017 is de motorclubs Catervarius eveneens verboden en ontbonden op grond van strijd met de openbare orde.

Op 18 december 2018 heeft het Hof van Arnhem de Nederlandse afdeling van Bandidos MC verboden. Momenteel loopt er nog een cassatie tegen het niet verbieden van BMC internationaal.

 

Het is vanuit een oogpunt van openbare orde en veiligheid niet acceptabel dat in de publieke ruimte nog uiterlijk vertoon plaatsvindt dat verband houdt met dergelijke verboden en ontbonden organisaties, gelet op de intimidatie die daarvan uitgaat of uit kan gaan en op de overige redenen voor het verbod en de ontbinding. Deelneming aan de voortzetting van dergelijke organisaties, waaronder uiterlijk vertoon kan worden begrepen, is strafbaar gesteld in artikel 140 lid 2 Wetboek van Strafrecht. Deze strafbaarstelling geldt echter pas op het moment dat de uitspraak van de rechter onherroepelijk (definitief) is geworden. Zolang de mogelijkheden van hoger beroep en cassatie nog open staan en niet zijn afgewikkeld kan tegen dergelijk uiterlijk vertoon dus niet op grond van het Wetboek van Strafrecht handhavend worden opgetreden. Dit ondanks het feit dat een civielrechtelijk verbod al wel in werking kan zijn getreden middels uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de uitspraak (zoals aan de orde bij bovengenoemde beschikking van de rechtbank).

 

Maatregel

Om toch op te kunnen treden tegen aanwezigheid in de publieke ruimte, vanwege de impact die dat heeft op de openbare orde, wordt een strafbaarstelling opgenomen in de APV. Deze strafbaarstelling houdt in dat het is verboden om op openbare plaatsen, in voor het publiek openstaande gebouwen en op daarbij behorende erven en bij evenementen zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde. Bijvoorbeeld kan het gaan om de naam, logo’s, spreuken, kleding en aanduidingen op motoren. Door strafbaarstelling in de APV kan daartegen handhavend worden opgetreden. Vanuit een oogpunt van openbare orde is het wenselijk om niet te wachten met het weren van zichtbare aanwezigheid van verboden/ontbonden organisaties uit de publieke ruimte tot een onherroepelijk vonnis voorhanden is.

 

Het verbod wordt voor evenementen opgenomen in het bestaande artikel 2:26 APV waarin ordeverstoring bij evenementen is verboden. Daarnaast wordt een nieuw artikel 2:50a in de APV opgenomen waarbij het verbod wordt ingesteld voor openbare plaatsen en in voor publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. Strafbaarstelling van het verbod vindt plaats in artikel 6:1 APV. Voor het geval van samenloop met de strafbaarstelling in het Wetboek van Strafrecht (met name relevant na het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak) is voorzien in een samenloopbepaling in de beide artikelen.

 

Artikel 2:31 Verboden gedragingen

Uitleg Artikel 2.31 regelt de verboden gedragingen in openbare inrichtingen. Aan het bestaande artikel wordt een tweede en derde lid toegevoegd waarin het verbod voor een horeca exploitant en leden van een Outlaw Motorcycle Gang is opgenomen om een bijeenkomst van een Outlaw Motorcycle Gang te laten plaatsvinden of te houden in de openbare inrichting. Hoewel er hiervoor in Brummen geen directe aanwijzingen zijn, is er landelijk een tendens dat motorbendes zich de toegang verschaffen binnen de horeca. De horeca exploitant kan daarbij onder druk worden gezet. Met deze aanvulling is het verboden om bijeenkomsten te houden in een openbare inrichting (horeca-inrichting) en kan de horeca exploitant zich daarop beroepen. Het geeft de ondernemer een middel om motorbendes te weren.

Artikel 2:47:

Artikel 2:47b Verbod op gebruik van Lachgas

De afgelopen jaren hebben politie en jongerenwerk het gebruik van lachgas binnen jeugdgroepen ‘zien’ toenemen, ook in gemeente Brummen. Wat aangetroffen wordt zijn gebruikte patronen bij de bekende hangplekken.

Het gebruik van lachgas wordt steeds minder uniek. Er is een lage drempel om aan lachgas te komen onder andere door het ontbreken van een verbod ( het valt immers onder de warenwet). Hierdoor hebben gebruikers het gevoel dat het niet schadelijk is en wordt het bovendien niet als drugs gezien.

Gebruik van het ene middel vergroot de kans op gebruik van andere middelen (gatewayhypothese).

Met het opnemen van dit artikel in de APV hebben de politie en overige handhavers extra handvatten om op te treden wanner er sprake is van casussen, waarbij overlast wordt ervaren door het gebruik van lachgas.

 

Aan de hand van de model APV aangepaste test (artikelen):

- Zijn een aantal hoofdstukken en afdelingen herbenoemd en enkele titels geschrapt.

- Is in artikel 2:27 het woord ‘waterpijpcafé’ (ook bekend als ‘shisa-lounge’) opgenomen. Hierdoor is de exploitatie van een waterpijpcafé ook vergunning plichtig.

- In artikel 2:59 is het aanlijn- en muilkorfgebod voor hinderlijke of gevaarlijke honden duidelijker omschreven. Zo is het voor de eigenaar of houder van de hond duidelijk waar zij zich aan moeten houden.

- Het stopverbod toegevoegd aan artikel 5:10. Op grond van Europese regelgeving gelden een parkeerverbod en stopverbod alleen voor de rijbaan. In 2018 was het parkeerverbod in de bermen als in de APV opgenomen. Om ook het stoppen in de bermen tegen te gaan is nu ook het stopverbod in dit artikel opgenomen.

 

 

 

Dit besluit is genomen tijdens de openbare raadsvergadering van 23 februari 2020.

De raad van de gemeente Brummen,

De griffier, A.R.M. Nengerman

De voorzitter A.J. van Hedel

Naar boven