Tweede wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Sluis 2018

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SLUIS;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. ‎ november 2019;

 

gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste tot en met vierde lid, en zesde lid, 2.1.4a, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, 2.1.4b, tweede lid, [2.1.5, eerste lid,] 2.1.6, [2.1.7, 2.3.6, vierde lid,] en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel[en 3.8, tweede lid, en] 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

 

gezien het advies van de Commissie Samenleving/Middelen van 10 december 2019;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de tweede wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Sluis 2018

 

Artikel I Wijziging Verordening

De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Sluis 2018 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten;

c. bijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;

Artikel 7. Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening en pgb's.

1. Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.

2. De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënt tezamen, tenzij overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

6. Voor het collectief vraagafhankelijk vervoer is een cliënt een bijdrage in de kosten verschuldigd ter hoogte van € 1,21(opstaptarief) en € 0,28 (kilometerprijs).

7. De in het zesde lid genoemde bedragen zijn uitgedrukt in prijspeil van het jaar 2018 en kunnen ieder opvolgend kalenderjaar worden gewijzigd.

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten, diensten, activiteiten of andere maatregelen.

c. bijdrage: bijdrage als bedoeld in de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de wet;

Artikel 7 Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening en pgb's.

1. Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening of pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.

2. De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 19,00 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

6. In afwijking van artikel 2.1.4a, vierde lid, van de wet bedraagt de hoogte van de eigen bijdrage voor het collectief vraagafhankelijk vervoer € 1,21 (opstaptarief) en € 0,28 per kilometer.

7. De in het zesde lid genoemde bedragen zijn uitgedrukt in prijspeil van het jaar 2019 en kunnen ieder opvolgend kalenderjaar worden gewijzigd.

 

Artikel II Inwerkingtreding.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Sluis, ‎19 december 2019

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier, De voorzitter,

mr. P.T.G. Claeijs mr. M.M.D. Vermue

Naar boven