Gemeenteblad van Wierden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wierden | Gemeenteblad 2020, 337843 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wierden | Gemeenteblad 2020, 337843 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2021
Besluit van de gemeenteraad van Wierden over de vaststelling van de Verordening afvalstoffenheffing 2021.
De raad, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2020;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b, van de Gemeentewet en
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Hoogbouw: een verzameling percelen, gesitueerd in één gebouw over verschillende bouwlagen, die niet afzonderlijk mini-containter(s) voor het restafval in bruikleen hebben, doch gebruik kunnen maken van (een) verzamelcontainer(s), die ten behoeve van dat hoogbouwcomplex daar door de gemeenten is/zijn geplaatst.
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
Artikel 4 Voorwerp van de belasting
1. Voorwerp van de belasting is een perceel.
2. Als perceel wordt aangemerkt:
a. de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16 onder a, c, d en f, van de Wet
b. de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
c. een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
d. een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan bij diezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen;
e. het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of een in onderdeel d bedoeld samenstel.
Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting. De aanvang van de belastingplicht is de datum van inschrijving, waarbij de maand van inschrijving voor een volle maand wordt gerekend.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting. De belastingplicht eindigt op de datum van uitschrijving, waarbij de maand van uitschrijving niet in rekening wordt gebracht.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de in artikel 8 bedoelde belasting worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan minder is dan € 2.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het tweede lid van dit artikel moeten aanslagen, die voldoen aan de daar genoemde criteria, die worden opgelegd ná het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.
Aan de belastingschuldige die niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar de belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen en conform
waarbij 100 procent van de bijstandsuitkering wordt aangemerkt als kosten van bestaan, kan bij de invordering van de afvalstoffenheffing geheel of gedeeltelijk kwijtschelding worden verleend.
De Verordening afvalstoffenheffing 2020, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2019, nummer 19-01263, wordt ingetrokken met ingang van de in het artikel 13 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-337843.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.