Financiële verordening GR Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel 2020

Besluit

 

 

Het Algemeen Bestuur van de Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel,

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 35 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen 

 

besluit vast te stellen:

 

De Financiële verordening Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel.

 

Hoofdstuk 1 Inleidende begripsbepalingen

Artikel 1. Definities

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de gemeenschappelijke regeling: de Gemeenschappelijke Regeling (het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, genaamd ‘ Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel’, gevestigd te Cuijk.

  • b.

    gemeente(n): de aan de regeling deelnemende gemeenten

  • c.

    raad/raden: de raad/raden van de deelnemende gemeenten

  • d.

    college(s): college(s) van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten

  • e.

    gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant

  • f.

    openbaar lichaam: het op artikel 8 van de Wet gebaseerde rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel

  • g.

    bestuur: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel

  • h.

    De Werkorganisatie CGM, zoals bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke regeling werkorganisatie CGM, welke thans wordt genoemd Werkorganisatie CGM.

  • i.

    Administratie: Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de GR Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Hoofdstuk 2: Begroting en verantwoording

Artikel 2 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    De Werkorganisatie CGM stelt elk jaar voor de gemeenschappelijke regeling een programmabegroting op welke door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling wordt vastgesteld.

  • 2.

    Op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) worden de gemeenteraden in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen aan het bestuur. De zienswijzen van de gemeenteraden worden voorgelegd aan het bestuur en wegen mee bij de definitieve besluitvorming ten aanzien van de begroting.

  • 3.

    De programmabegroting wordt vooraf gegaan door een kaderbrief welke wordt verstrekt aan achtereenvolgens het adoptiepanel, de colleges en de gemeenteraden.

  • 4.

    De Programmabegroting en jaarstukken kennen één programma, te weten ‘Afvalinzameling en verwerking’.

 

Artikel 3 Uitvoering begroting, begrotingsdiscipline en begrotingswijzigingen

 

  • 1.

    Het bestuur waarborgt dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het bestuur draagt er zorg voor dat de lasten en baten door middel van kostentoerekening eenduidig zijn toegewezen aan de producten die met de gemeenten zijn overeengekomen.

Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen wordt aan het bestuur van de gemeenschappelijke regeling een investeringsvoorstel voorgelegd voordat een verplichting is aangegaan.

Tegenvallers op de programmabegroting dienen in principe binnen de programmabegroting van de gemeenschappelijk regeling te worden opgevangen. Hiervoor is vanaf begrotingsjaar 2021 een structurele post onvoorzien opgenomen ter hoogte van € 25.000,-

Overschrijding van de lasten van de begroting van de gemeenschappelijke regeling is slechts mogelijk met voorafgaande toestemming van het bestuur.

Door het bestuur vastgestelde deelbudgetten in de begroting van de gemeenschappelijke regeling mogen worden overschreden, indien daar een compensatie binnen de begroting tegenover staat. Daarbij mogen de lasten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere taken onder druk komt.

De onder het vierde, vijfde en zesde lid genoemde begrotingswijzigingen worden bij het indienen van de tussentijdse rapportage aan het bestuur voorgelegd ter vaststelling.

Conform artikel 22 van de GR Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel worden alle begrotingswijzigingen voorgelegd aan de raden van de deelnemende gemeenten.

 

Artikel 4 Tussentijdse rapportage

  • 1.

    De gemeenschappelijke regeling informeert het bestuur, de deelnemende gemeenten en haar raden door middel van ten minste één tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van de gemeenschappelijke regeling.

  • 2.

    De tussentijdse rapportage(s) bevat(ten) een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid.

  • 3.

    In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting toegelicht.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

 

 

Artikel 5 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in maximaal 5 jaar afgeschreven.

Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Investeringsvoorstellen worden in beginsel opgenomen in de programmabegroting, inclusief afschrijvingstermijn. Materiële vaste activa worden lineair afgeschreven in de termijnen zoals vermeld in lid 4. De genoemde termijnen zijn richtinggevend / indicatief. Op voorgenoemde termijnen kan voorzien van een degelijke onderbouwing bij besluit van het Bestuur worden afgeweken.

Afschrijvingstermijnen:

10 jaar Inventaris, vervoermiddelen, aanhangers, gereedschap

15 jaar Technische installaties gebouwen

20 jaar renovatie, restauratie, verbouwingen en uitbreiding gebouwen

Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 50.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

Het afschrijven start op 1 januari van het jaar na het in gebruik nemen van het actief. De rente wordt berekend over de boekwaarde per 1 januari.

Investeringen die zijn geactiveerd vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgeschreven volgens de destijds vastgestelde afschrijvingstermijnen en methodiek.

 

Artikel 6 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten die tegen vergoeding worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld.

 

Artikel 7 Prijzen economische activiteiten

Het Bestuur past bij economische activiteiten de gedragsregels als bedoeld in hoofdstuk 4b (Overheden en overheidsbedrijven) van de Mededingingswet toe, tenzij het activiteiten betreft die zijn aangewezen als activiteiten die plaatsvinden in het algemeen belang.

 

Artikel 8 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het bestuur zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door het Bestuur vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  •  

  • 2.

    Het Bestuur neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AA-minus rating afgegeven door tenminste twee gezaghebbende ratingbureaus;

    • b.

      geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      Het gebruik van derivaten is niet toegestaan;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3.

    Het bestuur belegt de uitvoering van de financieringsorganisatie bij Werkorganisatie CGM en mandateert deze gemeenschappelijke regeling.

 

Hoofdstuk 4 Financieel beheer en interne controle

 

 

Artikel 9 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeenschappelijke regeling;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden, enzovoort;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 10 Interne controle

 

Het Bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het Bestuur maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie

Artikel 11 Financiële organisatie

De uitvoering van de gemeenschappelijke regeling is belegd bij de Gemeenschappelijk regeling Werkorganisatie CGM.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 april 2020 en is van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2020.

Deze verordening wordt aangehaald onder de naam “Financiële verordening Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel”.

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de GR Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel d.d. 14 december 2020.

De secretaris De voorzitter,

Dhr. J.G. Marcic Dhr. J. G.M. van den Boogaart 

Naar boven