|
|
|
|
|
|
|
|
Versie
2019
|
Versie
2020
|
Hoofdstuk 1
|
Begripsomschrijvingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.1.1
|
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
|
|
|
|
2.1.1.1
|
Bouwkosten: worden berekend en bepaald met behulp van de normkosten uit het onderzoeksrapport “Basisbedragen gebouwen 2019”, opgesteld door Multi Consultants in opdracht van Het Nederlands Bouwkosten Instituut. Voor bouwwerken die niet passen binnen dit regime geldt dat onder de bouwkosten wordt verstaan de aannemingssom bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, exclusief omzetbelasting, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2699, uitgave 2017, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.
De rapporten Basisbedragen gebouwen 2019 van het Nederlands bouwkosten instituut, de Uniforme Administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 2012 (UAV 2012) en NEN 2699, uitgave 2017, zijn gelijktijdig met deze tarievenlijst vastgesteld en worden bekend gemaakt door terinzagelegging.
|
|
|
|
2.1.1.2
|
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
|
2.1.2
|
In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
|
|
|
|
2.13
|
In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 2
|
Schetsplan/principeverzoek/
conceptaanvraag
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
|
|
tot beoordeling van enkel de ruimtelijke ordening toets
|
€
|
0,00
|
250,00
|
|
tot beoordeling van een schetsplan/principeverzoek/conceptaanvraag met betrekking tot de vraag of op een, op basis van genoemd schetsplan/principeverzoek/ conceptaanvraag, uitgewerkt bouwplan een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en of ontheffing dan wel projectbesluit zou kunnen worden verleend
|
€
|
203,00
|
750,00
|
|
|
|
|
|
2.2.1
|
Indien een schetsplan/principeverzoek/
conceptaanvraag wordt beoordeeld aan de welstandscriteria, ambtelijk of door de welstands-, monumentencommissie of de dorpsbouwmeester wordt het in 2.2. opgenomen tarief per beoordeling, verhoogd met
|
€
|
138,40
|
142,55
|
2.2.1.1
|
Indien de aanvraag zoals bedoeld in artikel 2.2.1 betrekking heeft op beeldbepalende panden, bedraagt het tarief:
|
€
|
0,00
|
0,00
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 3
|
Omgevingsvergunning
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.1
|
Bouwactiviteiten
|
|
|
|
2.3.1.1.
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
2.3.1.1.1
|
€ 27,15 per € 1.000,- bouwkosten met een minimumtarief van € 142,55,
indien de bouwkosten niet meer dan € 50.000,-, bedragen;
|
€
€
|
26,35
138,40
|
27,15
142,55
|
2.3.1.1.2
|
€ 1.359,10 vermeerderd met
€ 24,90 per € 1.000,- bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 50.000,- en minder dan € 100.000,-, bedragen;
|
€
€
|
1.319,50
24,20
|
1.359,10
24,90
|
2.3.1.1.3
|
€ 2.607,35 vermeerderd met
€ 21,65 per € 1.000,- bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 100.000,- en minder dan € 200.000,-, bedragen;
|
€
€
|
2.531,40
21,00
|
2.607,35
21,65
|
2.3.1.1.4
|
€ 4.771,40 vermeerderd met
€ 18,00 per € 1.000,- bouwkosten, voor elke € 1.000,00 aan bouwkosten meer dan € 200.000,-, bedragen.
Met een maximumtarief van € 1.000.000,00.
|
€
€
|
4.632,45
17,50
|
4.771,40
18,00
|
2.3.1.2
|
Indien een aanvraag ex artikel 2.3.1.1 wordt beoordeeld aan de welstandscriteria, ambtelijk of door de welstands-, monumentencommissie of de dorpsbouwmeester, wordt het in 2.3.1.1 opgenomen tarief per beoordeling verhoogd met
|
€
|
138,40
|
142,55
|
2.3.1.2.1
|
Indien de aanvraag zoals bedoeld in artikel 2.3.1.2 betrekking heeft op beeldbepalende panden, bedraagt het tarief:
|
€
|
0,00
|
0,00
|
2.3.1.2.2
|
Indien de aanvraag zoals bedoeld in artikel 2.3 betrekking heeft op het aanbrengen van zonnepanelen op rijksmonumenten.
|
€
|
0,00
|
0,00
|
2.3.1.3
|
De onder 2.3.1.2 genoemde leges worden verrekend als de beoordeling van het bouwplan in de fase als bedoeld in Hoofdstuk 2 van deze tabel heeft plaatsgevonden en er sprake is van een zelfde bouwplan waarvoor nu vergunning is aangevraagd en het advies hierover positief is.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.2
|
Aanlegactiviteiten
|
|
|
|
2.3.2.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€
|
168,15
|
173,20
|
2.3.2.2.1
|
Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.3.2.1 wordt verhoogd, indien de aanvraag van een aanlegvergunning:
|
|
|
|
2.3.2.2.2
|
krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld wanneer een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, verhoogd met
|
€
|
308,55
|
317,80
|
2.3.2.2.3
|
betrekking heeft op een werk of werkzaamheid ten aanzien waarvan artikel 2.12 lid 1, onder a onder 3 van de Wabo wordt toegepast, verhoogd met
|
€
|
2.762,85
|
2.845,75
|
2.3.2.2.4
|
betrekking heeft op een werk of werkzaamheid ten aanzien waarvan artikel 3.38, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 1 of artikel 2.12 lid 2 van de Wabo wordt toegepast, verhoogd met
|
€
|
431,60
|
444,55
|
2.3.2.2.5
|
betrekking heeft op een werk of werkzaamheid ten aanzien waarvan een besluit als bedoeld in artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 2 van de Wabo wordt verleend, verhoogd met
|
€
|
829,35
|
854,25
|
|
Deze verhoging vindt geen toepassing indien de met de ontheffing gepaard gaande kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald
|
|
|
|
2.3.2.3
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1 , eerste lid, onder b van de Wabo, bedraagt het tarief, voor zover de aanvraag alleen betrekking heeft op het rooien van bomen en opgaande beplanting:
|
€
|
72,30
|
74,45
|
|
|
|
|
|
2.3.3
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1:
|
|
|
|
2.3.3.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
€
|
425,45
|
438,20
|
|
|
|
|
|
2.3.3.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking, Bijlage 2 BOR, art. 4):
|
€
|
425,45
|
438,20
|
|
|
|
+ 0,5% van de bouw-kosten van deze buitenplan- se afwijking
|
+ 0,5% van de bouw-kosten van deze buitenplan- se afwijking
|
2.3.3.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):
|
€
|
2.762,85
|
2.845,75
|
2.3.3.4
|
indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking, Bijlage 2 BOR, art. 4 lid 11):
|
€
|
425,45
|
438,20
|
|
|
|
+ 0,5% van de bouw-kosten van deze tijdelijke afwijking
|
+ 0,5% van de bouw-kosten van deze tijdelijke afwijking
|
2.3.3.5
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
|
8%
|
8%
|
|
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 586,35 en een maximum van € 1.464,30;
|
|
|
|
2.3.3.6
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
|
8%
|
8%
|
|
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 142,55 en een maximum van € 569,75;
|
|
|
|
2.3.3.7
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
|
8%
|
8%
|
|
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 142,55 en een maximum van € 569,75;
|
|
|
|
2.3.3.8
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
|
8%
|
8%
|
|
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 142,55 en een maximum van € 569,75.
|
|
|
|
2.3.3.9
|
Onder de bouwkosten vallen alleen die kosten die betrekking hebben op het gedeelte van de bouw dat strijdig is zoals bedoeld in 2.3.3
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.3.10
|
Indien binnen één aanvraag voor omgevingsvergunning 2.3.3.1 en/of 2.3.3.2 en/of 2.3.3.3 van toepassing zijn, wordt de zwaarste (duurste) procedure in rekening gebracht
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.3.11
|
Indien de bouwkosten van een bouwwerk <
€ 3.000,00, bedragen de legeskosten voor de ruimtelijke procedure als bedoeld in 2.3.3.1. of 2.3.3.2 maximaal
|
€
|
157,85
|
162,60
|
2.3.4
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
2.3.4.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
€
|
553,15
|
569,75
|
2.3.4.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking, Bijlage 2 BOR art.4):
|
€
|
553,15
|
569,75
|
2.3.4.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):
|
€
|
1.659,50
|
1.709,30
|
2.3.4.4
|
indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking, Bijlage 2 BOR art. 4, lid 11)
|
€
|
553,15
|
569,75
|
2.3.4.5
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
€
|
1.381,40
|
1.442,85
|
2.3.4.6
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
€
|
1.381,40
|
1.442,85
|
2.3.4.7
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
€
|
1.381,40
|
1.442,85
|
2.3.4.8
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
€
|
553,15
|
569,75
|
|
|
|
|
|
2.3.4.9
|
Indien binnen één aanvraag voor omgevingsvergunning 2.3.4.1 en/of 2.3.4.2 en/of 2.3.4.3 van toepassing zijn, wordt de zwaarste (duurste) procedure in rekening gebracht.
|
|
|
|
2.3.4.10
|
Indien de bouwkosten van een bouwwerk< € 3.000,00, bedragen de legeskosten voor de ruimtelijke procedure als bedoeld in 2.3.4.1 of 2.3.4.2 maximaal
|
€
|
157,85
|
162,60
|
|
|
|
|
|
2.3.5
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
|
|
|
2.3.5.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
2.3.5.1.1
|
een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning voor het in gebruik nemen van een bouwwerk met betrekking tot het brandveilig gebruik van een bouwwerk.
|
€
|
553,15
|
569,75
|
|
|
|
|
|
2.3.6
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
|
|
2.3.6.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef onder b van de Wabo in samenhang met de provinciale Erfgoedverordening of de Erfgoedverordening gemeente Eijsden-Margraten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
|
2.3.6.1.1
|
Voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument:
|
€
|
149,65
|
154,15
|
2.3.6.1.2
|
Voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€
|
149,65
|
154,15
|
2.3.6.2
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of artikel [20] van de Erfgoedverordening gemeente Eijsden-Margraten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€
|
149,65
|
154,15
|
2.3.6.3
|
Indien een aanvraag ex artikel 2.3.6.1 wordt beoordeeld door de Welstandscommissie, monumentencommissie of de dorpsbouwmeester wordt het in 2.3.6.1 opgenomen tarief per beoordeling verhoogd met:
|
€
|
138,40
|
142,55
|
2.3.6.4
|
Indien de aanvraag zoals bedoeld in artikel 2.3.6.1 betrekking heeft op het aanbrengen van zonnepanelen op rijksmonumenten.
|
€
|
0,00
|
0,00
|
|
|
|
|
|
2.3.7
|
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
|
|
|
|
2.3.7.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief:
|
|
|
|
2.3.7.1.1
|
in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b en/of c, van de Wabo:
|
€
|
149,65
|
154,15
|
2.3.7.2
|
Indien een aanvraag ex artikel 2.3.7.1 wordt beoordeeld door de Welstandscommissie, monumentencommissie of de dorpsbouwmeester wordt het in 2.3.7.1 opgenomen tarief per beoordeling verhoogd met
|
€
|
138,40
|
142,55
|
2.3.7.2.1
|
Indien de aanvraag zoals bedoeld in artikel 2.3.7.2 betrekking heeft op beeldbepalende panden, bedraagt het tarief:
|
€
|
0,00
|
0,00
|
|
|
|
|
|
2.3.7.3
|
Archeologisch bodemonderzoek
|
|
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 2.3.6.1 tot en met 2.3.7.1.1 wordt het tarief verhoogd met, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk of ander werk waarvoor krachtens wettelijk voorschrift deze slechts kan worden afgehandeld wanneer een archeologisch bodemonderzoek wordt beoordeeld:
|
€
|
308,55
|
317,80
|
2.3.7.4
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een werk of werkzaamheid ten aanzien waarvan een ontheffing als bedoeld in artikel 6.12, zesde lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt verleend, wordt het tarief verhoogd met:
|
€
|
137,40
|
141,50
|
|
Deze verhoging vindt geen toepassing indien de met de ontheffing gepaard gaande kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.8
|
Uitweg/inrit
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.12 (maken, aanleg en veranderen van een uitweg) van de A.P.V. een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€
|
122,00
|
125,65
|
2.3.8.1
|
Indien van toepassing worden de tarieven verhoogd met de tarieven genoemd in de tarieventabel behorende bij de verordening diensten openbare weg Eijsden-Margraten 2012.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.9
|
Aanleggen of veranderen weg
|
|
|
|
2.3.9.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief
|
€
|
122,00
|
125,65
|
|
|
|
|
|
2.3.10
|
Kappen
|
|
|
|
2.3.10.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van een houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.11 (Vellen Houtopstanden) van de A.P.V. een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief.
|
€
|
73,30
|
75,50
|
|
|
|
|
|
2.3.11
|
Opslag van roerende zaken
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.13 (Opslag voertuigen, vaartuigen, mest afvalstoffen enz.) van de A.P.V. een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
2.3.11.1
|
indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo:
|
€
|
36,60
|
37,70
|
2.3.11.2
|
indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo:
|
€
|
36,60
|
37,70
|
|
|
|
|
|
2.3.12
|
Projecten of handelingen in het kader van de Wet Natuurbescherming
|
|
|
|
2.3.12.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in de Wet Natuurbescherming, bedraagt het tarief:
|
€
|
73,30
|
75,50
|
2.3.12.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in de Wet Natuurbescherming.
bedraagt het tarief:
|
€
|
73,30
|
75,50
|
|
|
|
|
|
2.3.13
|
Andere activiteiten
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
|
|
|
|
2.3.13.1
|
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, uitgezonderd een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM), bedraagt het tarief:
|
€
|
138,40
|
142,55
|
2.3.13.2
|
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
2.3.13.2.1
|
Als het een gemeenschappelijke verordening betreft
|
€
|
141,50
|
145,75
|
2.3.13.2.2
|
Als het een provinciale of waterschapsverordening betreft
|
€
|
73,30
|
75,50
|
|
|
|
|
|
2.3.14
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
2.3.14.1
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
|
|
2.3.14.2
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft;
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.15
|
Beoordeling bodemrapport/Hogere grenswaarde
|
|
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
|
|
|
|
2.3.15.1
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport
|
€
|
138,40
|
142,55
|
2.3.15.2
|
Een milieukundig bodemrapport wordt beoordeeld en een nader onderzoek dan wel een nadere procedure vereist is, verhoogd met
|
€
|
196,80
|
202,70
|
2.3.15.3
|
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport
|
€
|
308,55
|
317,80
|
2.3.15.4
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor het beoordelen van de resultaten van een archeologisch bodemonderzoeksrapport en een nader onderzoek dan wel een nadere procedure vereist is
|
€
|
553,60
|
570,20
|
2.3.15.5
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een Hogere waarde ingevolge de Wet geluidhinder (akoestisch onderzoek)
|
€
|
299,25
|
308,20
|
|
|
|
|
|
2.3.16
|
Advies
|
|
|
|
2.3.16.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: de werkelijke kosten die door het aangewezen bestuursorgaan of andere instantie hiervoor in rekening worden gebracht, worden doorbelast bij de aanvrager.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3.17
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
|
|
2.3.17.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
|
|
|
|
2.3.17.1.1
|
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:
|
€
|
553,60
|
570,20
|
2.3.17.1.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied als bedoeld artikel 2.7, lid 2 van de Wet Natuurbescherming, waarvoor Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg een verklaring van geen bedenkingen dient te geven of te weigeren ingevolge artikel 2.27, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:
|
|
|
|
|
het van toepassing zijnde tarief zoals opgenomen in paragraaf 2.6 van de vigerende Tarieventabel behorende bij de vigerende Legesverordening van de Provincie Limburg inzake het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats of soorten in of nabij een Natura 2000-gebied als bedoeld in artikel 2.7, lid 2 van de Wet Natuurbescherming. Dit tarief bedraagt:
|
|
|
|
|
a. Landbouw en overige
|
€
|
2.529,15
|
2.529,15
|
|
b. Industrie
|
€
|
12.563,55
|
12.563,55
|
|
c. Infrastructuur
|
€
|
18.837,65
|
18.837,65
|
|
Leges worden niet geheven voor:
|
|
|
|
|
Het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning in het kader van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats of soorten in of nabij een Natura 2000-gebied betrekking hebbende op evenementen en het beheer van een Natura-gebied.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 4
|
Vermindering
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.4.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een schetsplan/principeverzoek/ conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.
|
|
|
|
|
Uitgezonderd de leges als bedoeld in artikel 2.2.1
|
|
|
|
2.4.2
|
Indien een aanvraag omgevingsvergunning digitaal, zonder dat een verzoek om aanvulling nodig is, ontvankelijk wordt ingediend bedraagt de vermindering op de leges
Deze vermindering is niet van toepassing indien reeds begonnen is met de activiteit(en) zonder benodigde vergunningen (legalisatie).
De vermindering is niet van toepassing op 2.2.1, 2.3.1.2, 2.3.6.3, 2.3.7.2, 2.3.17 en 2.3.18.
|
|
10%
|
10%
|
|
Indien het legesbedrag minder dan € 142,55 bedraagt wordt geen korting in mindering gebracht.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.4.3
|
Indien een compleet/ontvankelijk rapport op basis van BRL 5019 bij de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is toegevoegd bedraagt de vermindering op de leges
De vermindering is niet van toepassing op 2.2.1, 2.3.1.2, 2.3.6.3, 2.3.7.2, 2.3.17 en 2.3.18.
|
|
10%
|
10%
|
|
Indien het legesbedrag minder dan € 142,55 bedraagt wordt geen korting in mindering gebracht.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 5
|
Teruggaaf
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.5.1
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor
bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
|
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, wordt een deel van de leges teruggegeven. Een bedrag minder dan € 142,55 wordt niet terug gegeven. De teruggaaf bedraagt:
|
|
|
|
2.5.1.1
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan
|
|
75%
|
75%
|
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
|
|
|
|
2.5.1.2
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken en binnen 24 weken na het in behandeling nemen ervan
|
|
40%
|
40%
|
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
|
|
|
|
2.5.1.3
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 24 weken na het in behandeling nemen ervan
|
|
20%
|
20%
|
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.5.2
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
|
|
|
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, wordt een deel van de leges teruggegeven, mits
binnen 6 maanden na verlening geen gebruik is gemaakt van de vergunning.
De teruggaaf bedraagt:
|
|
10%
|
10%
|
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
|
|
|
Een bedrag minder dan € 142,55 wordt niet teruggegeven.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.5.3
|
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
|
|
2.5.3.1
|
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, wordt een deel van de leges teruggegeven. De teruggaaf bedraagt:
|
|
10%
|
10%
|
|
|
|
|
|
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. Restitutie geldt niet voor de leges voor externe advieskosten, advertentiekosten en leges met betrekking tot de in 2.2.1 opgenomen bedragen. Een bedrag minder dan € 142,55 wordt niet teruggegeven.
|
|
|
|
2.5.3.2
|
Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.5.4
|
Teruggaaf als gevolg van niet in behandeling nemen van de aanvraag
Omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
|
|
2.5.4.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning niet in behandeling is genomen daar deze niet voldoet aan de wettelijke vereisten zoals deze zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht, de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend.
|
|
|
|
2.5.4.2
|
De in 2.5.1.1 t/m 2.5.4.1 bedoelde teruggaaf heeft geen betrekking op de minimale legeskosten, externe advieskosten, advertentiekosten en leges met betrekking tot de in 2.2.1, 2.3.1.2, 2.3.3.1 t/m 2.3.3.9 opgenomen bedragen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.5.5
|
Legeskosten intrekking van de aanvraag omgevingsvergunning op advies van de vergunningverlener
|
|
|
|
2.5.5.1
|
Indien er sprake is van intrekking van de aanvraag om omgevingsvergunning en het intrekken van de aanvraag het gevolg is van een advies van de vergunningverlener om de aanvraag omgevingsvergunning in te trekken dan bedraagt het tarief
|
€
|
165,95
|
170,90
|
|
Met dien verstande dat de verschuldigde legeskosten voor deze aanvraag om omgevingsvergunning komen te vervallen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.5.5.2
|
De in 2.5.5.1 genoemde kosten zijn exclusief externe advieskosten en leges met betrekking op 2.2.1, 2.3.1.2, 2.3.12, 2.3.13, 2.3.17 en 2.3.18
|
|
|
|
2.5.6
|
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen
|
|
|
|
|
Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18.1.1 wordt geen teruggaaf verleend.
|
|
|
|
2.5.6.1
|
Restitutie bij weigeren omgevingsvergunning
Indien een omgevingsvergunning, die voorziet in projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied, door de Gemeente wordt geweigerd, als gevolg van het weigeren van een verklaring van geen bedenkingen met betrekking tot
dit onderdeel door Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg, vindt restitutie door de Gemeente aan de aanvrager plaats van 75% van de geheven leges van de aanvrager.
Restitutie bij intrekking aanvraag
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning, die voorziet in projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied, door de aanvrager wordt ingetrokken alvorens daarop door de Gemeente is beschikt, vindt restitutie door de Gemeente aan de aanvrager als volgt plaats:
a. indien het verzoek tot intrekking is gedaan binnen zes maanden na datum van ontvangst van de aanvraag bij de Gemeente, vindt restitutie door de Gemeente aan de aanvrager plaats van 50% van de geheven leges van de aanvrager.
b. indien het verzoek tot intrekking is gedaan zes maanden na datum van ontvangst van de aanvraag bij de Gemeente, vindt restitutie plaats door de Gemeente aan de aanvrager van 25% van de geheven leges van de aanvrager.
Leges worden niet geheven voor:
Het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning in het kader van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats of soorten in of nabij een Natura 2000-gebied betrekking hebbende op evenementen en het beheer van een Natura-gebied.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 6
|
Bestemmingswijziging zonder activiteiten/kwaliteitscommissie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.6.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening
|
€
|
2.762,85
|
2.845,75
|
2.6.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening
|
€
|
1.659,50
|
1.709,30
|
2.6.3
|
Bij een procedure in het kader van het kwaliteitsmenu bij de kwaliteitscommissie worden de werkelijke kosten die door de kwaliteitscommissie in rekening worden gebracht, door belast bij de aanvrager
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 7
|
In deze titel niet benoemde beschikkingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.7
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
|
|
|
|
2.7.1
|
Een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, een ontheffing, een vrijstelling of een andere beschikking voor zover daarvoor niet elders in deze titel een tarief is opgenomen
|
€
|
138,40
|
142,55
|
2.7.2
|
Voor een vergunning als bedoeld in artikel 15 van de Leegstandswet voor het tijdelijk verhuren van leegstaande woningen en gebouwen
|
€
|
132,25
|
136,20
|