Wijziging Algemene plaatselijke verordening Deventer

De raad van de gemeente Deventer,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2020, nummer 2020-1909.

 

BESLUIT

 

De Verordening tot wijziging van de Apv vast te stellen, inhoudende het daarin opnemen van drie nieuwe artikelen (2:54, 2:54a en 2:54b) ter bestrijding van overlast in bepaalde gebieden binnen de gemeente Deventer.

 

Verordening tot wijziging van de Apv

Artikel I  

De Algemene plaatselijke verordening Deventer wordt gewijzigd als volgt:

 

Na artikel 2:53 worden 3 artikelen ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2:54 Aanwijzing overlastgebied

  • 1.

    Het college kan een overlastgebied aanwijzen als naar zijn oordeel sprake is van een ernstige verstoring of bedreiging van de openbare orde. Het bepaalt daarbij of artikel 2:54a of artikel 2:54b van toepassing is.

  • 2.

    Het is verboden zich in een overlastgebied op te houden in een groep van meer dan vier personen als dit leidt tot verstoring van de openbare orde.

  • 3.

    Het college trekt de aanwijzing in zodra de openbare orde in het overlastgebied naar zijn oordeel voldoende is hersteld.

     

Artikel 2:54a Verblijfsverbod

  • 1.

    De burgemeester kan degene die in een op grond van artikel 2:54, eerste lid, aangewezen overlastgebied een van de volgende artikelen overtreedt of feiten of handelingen begaat, bevelen om zich daar voor de duur van 24 uur niet meer te bevinden:

    • a.

      artikel 2:1 eerste, tweede en derde lid;

    • b.

      artikel 2:26

    • c.

      artikel 2:42 eerste of tweede lid;

    • d.

      artikel 2:47, eerste lid onder a of b;

    • e.

      artikel 2:48 eerste lid;

    • f.

      artikel 2:50

    • g.

      artikel 2:74b eerste en tweede lid

    • h.

      artikel 131 Wetboek van Strafrecht;

    • i.

      artikel 350 Wetboek van Strafrecht;

    • j.

      artikel 426 Wetboek van Strafrecht;

    • k.

      zakkenrollerij;

    • l.

      geweldsdelicten pleegt;

    • m.

      diefstallen uit auto’s op of aan de weg pleegt, of

    • n.

      wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft.

  • 2.

    De burgemeester kan degene die in een overlastgebied een van de in het eerste lid genoemde overtredingen pleegt, bevelen om zich uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar niet meer te bevinden:

    • a.

      voor de duur van één maand als hem binnen een periode van één jaar tweemaal een bevel als bedoeld in het eerste lid is gegeven;

    • b.

      voor de duur van drie maanden als binnen een jaar, nadat hem een bevel als bedoeld onder a. is gegeven, hij opnieuw één van de in het eerste lid genoemde overtredingen pleegt;

    • c.

      voor de duur van drie maanden als binnen een jaar, nadat hem een bevel als bedoeld onder b. en c. is gegeven, hij opnieuw één van de in het eerste lid genoemde overtredingen pleegt.

Artikel 2:54b Verblijfsverbod dealers

  • 1.

    De burgemeester kan degene die in een op grond van artikel 2:54, eerste lid, aangewezen overlastgebied zich op of aan de weg ophoudt waarbij aannemelijk is dat dit gebeurt om middelen, als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, te verkopen of te koop aan te bieden en die antecedenten heeft op het gebied van het verkopen of te koop aanbieden van drugs of daarop gelijkende waar, bevelen om zich onmiddellijk uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar voor de duur van drie maanden niet meer te bevinden.

  • 2.

    De burgemeester kan aan degene, aan wie eerder een bevel als bedoeld in het eerste lid is gegeven en die binnen een periode van een jaar opnieuw de in dat lid genoemde bepalingen overtreedt, bevelen om zich onmiddellijk uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar gedurende een periode van maximaal zes maanden niet meer te bevinden.

  • 3.

    Degene die een bevel heeft gekregen als bedoeld in het eerste of tweede lid is verplicht hieraan onmiddellijk te voldoen.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij bekend is gemaakt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 december 2020

De raad voornoemd,

de griffier,

A. Kerver

de voorzitter,

R.C. König

Toelichting:  

 

Artikel 2:54 Aanwijzing overlastgebied

Op grond van het eerste lid kan het college een gebied aanwijzen als overlastgebied. Dat gebeurt als naar zijn oordeel de openbare orde in het gebied ernstig in gevaar is. De reden hiervoor kan zijn het gebruik van of de handel in harddrugs, maar ook andere omstandigheden kunnen tot aanwijzing van een overlastgebied leiden. Er dient in ieder geval sprake te zijn van een structurele overlastsituatie, die de openbare orde ter plaatse ernstig verstoort of bedreigt. De rechtsgevolgen van de aanwijzing worden geregeld in het tweede lid van artikel 2:54 en verder in de artikelen 2:54a en 2:54b. In het aanwijzingsbesluit geeft het college aan welk regime van verblijfsverboden in dat betreffende overlastgebied van toepassing is. In één overlastgebied kunnen meerdere regimes gelden. Volgens het tweede lid is het verboden zich in een overlastgebied in een groep van meer dan vier personen op te houden, als de openbare orde hierdoor in gevaar wordt gebracht. Dit laatste dient op basis van feitelijke omstandigheden te worden vastgesteld. De samenstelling of het gedrag van de groep kan daarbij een rol spelen.

 

Artikel 2:54a Verblijfsverbod

Op grond van artikel 2:54a kan de burgemeester een verblijfsverbod opleggen. Het eerste lid somt de gedragingen op die ertoe kunnen leiden dat iemand tijdelijk de toegang tot een overlastgebied wordt ontzegd. Het gaat uitdrukkelijk om gedragingen met een ordeverstorend en/of overlast gevend karakter, zoals het openlijk gebruiken van en het handelen in harddrugs, het voorhanden hebben van wapens, het plegen van geweldsdelicten, straatprostitutie, bedelen, hinderlijk gedrag in of bij gebouwen, vernieling, hinderlijk drankgebruik en zakkenrollerij.

 

Degene die in een overlastgebied één van de in het eerste lid genoemde bepalingen overtreedt, kan het bevel worden gegeven zich voor de duur van 24 uur uit het desbetreffende gebied te verwijderen. Het bevel wordt door de politie in mandaat namens de burgemeester gegeven.

 

Degene die binnen een aaneengesloten tijdvak van een jaar tweemaal een 24-uursbevel heeft gekregen, komt in aanmerking voor een verblijfsverbod voor de duur van één maand. De bevoegdheid tot het opleggen van bevelen die langer duren dan 24 uur is niet gemandateerd vanwege de zwaarte van de maatregel. Bij het tweede 24-uursbevel reikt de politie een schriftelijke waarschuwing uit, waarin wordt toegelicht hoe een verblijfsverbod uiteindelijk kan oplopen tot drie maanden.

 

Degene die binnen een jaar na een gegeven éénmaandbevel opnieuw een van de in het eerste lid genoemde overtredingen begaat, krijgt een verblijfsverbod van drie maanden voor het desbetreffende overlastgebied. Degene die binnen een jaar na dit bevel weer een overtreding begaat, komt in aanmerking voor een verblijfsverbod van drie maanden. Degene die binnen een jaar daarna een volgende overtreding begaat, komt opnieuw in aanmerking voor een verblijfsverbod van drie maanden.

 

Het systeem tot het opleggen van een verblijfsverbod gaat dus uit van twee stappen. Stap één is de constatering dat in een bepaald gebied de openbare orde zodanig is verstoord, dat de aanwijzing als overlastgebied nodig is. Hierdoor geldt in het gebied een bijzonder regime. Aan personen die in het aangewezen gebied de in het artikel genoemde ordeverstorende feiten plegen, kan vervolgens tijdelijk - oplopend van 24 uur tot drie maanden - de toegang tot het gebied worden ontzegd (stap twee).

 

Artikel 2:54b Verblijfsverbod dealers

In afwijking van het regime van artikel 2:54a, kan de burgemeester op grond van artikel 2:54b een verblijfsverbod opleggen voor de duur van drie maanden aan personen (dealers) die zich schuldig maken aan de handel in drugs of daarop gelijkende waar. Hieronder vallen dus ook slaapmiddelen, kalmeringsmiddelen of stimulerende middelen.

 

De reden voor een afwijkend regime is drieledig. Primair wordt beoogd een einde te maken aan de ernstige verstoring van de openbare orde die met het dealen zelf gepaard gaat. Daarnaast wordt beoogd “de loop uit het gebied” te halen. Door dealers voor langere tijd uit overlastgebieden te weren worden deze gebieden minder aantrekkelijk voor gebruikers, zodat ook de daaraan gerelateerde overlast afneemt. Tot slot is van belang dat de huidige systematiek van verblijfsverboden voor dealers vaak niet effectief is, omdat strafrechtelijk optreden de bestuurlijke maatregel doorkruist. Hierdoor wordt aan dealers veelal geen 24-uurs verblijfsverbod opgelegd en wordt er ook geen dossier opgebouwd.

 

De burgemeester kan alleen van de bevoegdheid van artikel 2:54b gebruik maken ten aanzien van personen die antecedenten hebben op het gebied van handel in drugs of daarop gelijkende waar. Het kan daarbij gaan om veroordelingen, maar ook om politiemutaties. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat deze maatregel niet kan worden ingezet bij zogenaamde first-offenders. Het verblijfsverbod kan worden opgelegd indien wordt geconstateerd dat iemand zich schuldig maakt aan handel in drugs of daarop gelijkende waar, dan wel indien aannemelijk is dat iemand zich op straat ophoudt met het doel de hiervoor genoemde gedraging te plegen. Dit kan blijken uit ervaringsfeiten en concrete omstandigheden, het enkele vermoeden dat iemand drugs of daarop gelijkende waar verkoopt of te koop aanbiedt is derhalve niet voldoende.

 

Het tweede lid van artikel 2:54b voorziet in een recidivebepaling. Degene die binnen een jaar na een gegeven drie maanden-bevel opnieuw de in het eerste lid genoemde overtreding begaat, krijgt een verblijfsverbod van zes maanden voor het desbetreffende overlastgebied.

 

Naar boven