Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tilburg houdende regels omtrent de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelastingen 2021)

De raad van de gemeente Tilburg;

 

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2011;

Besluit

 

vast te stellen de 'Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2021'.

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het motorrijtuig, ten tijde van het parkeren in het kentekenregister bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Tilburg een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een mobiele telefoon of een ander communicatiemiddel;

  • f.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats, niet zijnde een parkeerapparatuur-plaats, die is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 al dan niet voorzien van een onderbord, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • g.

    vergunninghoudersplaats: een parkeerapparatuurplaats waarop het tevens is toegestaan om er met een vergunning te parkeren;

  • h.

    vergunning: een van gemeentewege verleende (parkeer)vergunning voor het parkeren op een parkeerapparatuur of belanghebbendenplaats;

  • i.

    belanghebbendenvergunning: vervallen;

  • j.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden;

  • k.

    hulpverlenersvergunning: speciale vergunning ten behoeve van personen die werkzaam zijn als huisarts of verloskundige in een in Tilburg gevestigde praktijk dan wel als hulpverlener bij een professionele zorg- of hulpverlenersinstelling zoals nader geregeld in de 'Beleidsregels parkeervergunningen Tilburg';

  • l.

    terreinvergunning: een parkeervergunning voor de parkeerapparatuurplaatsen gelegen op één van de parkeerterreinen zoals opgenomen in de Beleidsregels parkeervergunningen Tilburg;

  • m.

    5-daags zakelijke vergunning: een parkeervergunning voor uitsluitend overdag op werkdagen ten behoeve van voertuigen die worden ingezet voor met het bedrijf verbonden activiteiten;

  • n.

    bezoekersApp: een parkeerrecht bestaande uit een digitale aanmelding van een kenteken in de centrale computer dat is verkregen via de 'BezoekersApp';

  • o.

    cityring: de ring rondom het stadscentrum van Tilburg, gevormd door de straten Spoorlaan, Heuvelring, Paleisring, Schouwburgring en Noordhoekring;

  • p.

    autodatevergunning: vergunning ten behoeve van aanbieders van deelauto's;

  • q.

    week-, of maandkaart: Een tijdelijke vergunning geldig voor een week of maand, waarmee op alle parkeerapparatuurplaatsen geparkeerd mag worden;

  • r.

    dagkaart: uit parkeerapparatuur, internet, belparkeren of via app verkregen parkeerrecht voor het parkeren voor de duur van een aaneengesloten periode van maximaal 24 uur voor het parkeren op een parkeerapparatuurplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      • I.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • II.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 3.

    Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de vergunning geldt worden opgegeven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door via het gebruik van een (stads)pas, een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel, webapplicatie of vergelijkbare producten, inloggen op de centrale computer, met dien verstande dat de aanwijzingen op straat met betrekking tot bebording leidend zijn voor het bepalen van de plaats, tijdstip en wijze waarop de parkeerbelasting verschuldigd is;

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betalen

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door via het gebruik van een (stads)pas, een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel, webapplicatie of vergelijkbare producten inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald voorafgaand aan de verstrekking van de vergunning.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing van parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdelen a en b, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

De kosten van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 3.

    De 'Verordening parkeerbelasting 2020' met bijbehorende tarieventabel van 14 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening parkeerbelastingen 2021'.

     

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 november 2020.

de griffier,

de voorzitter,

Bijlage 1: De tarieventabel zoals bedoeld in artikel 4 van de Verordening parkeerbelastingen 2021

 

Hoofdstuk 1 Parkeerapparatuur plaatsen

1.1

De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening voor het parkeren op parkeerapparatuur plaatsen in onderstaande tariefzones bedraagt:

  • Tariefzone

    1

    2

    3

    4

    Uurtarief

    € 2,20 *1

    € 2,20

    € 1,00

    € 1,00 ( € 0,50 voor een half uur )

    Dagtarief

    € 16,50

    € 16,50

    n.v.t.

    € 1,00

    BezoekersApp tarief per uur

    € 0,20

    per uur, betalen per minuut

    € 0,20

    per uur, betalen per minuut

    € 0,20

    per uur, betalen per minuut

    n.v.t.

*1. Het tarief van € 2,20 is alleen van toepassing ingeval een naheffingsaanslag parkeerbelasting wordt opgelegd. Het parkeertarief op straat betreft een dagtarief van € 16,50.

1.2

De parkeerplaatsen gelegen aan de Besterdring, Besterdplein, NS-Plein en Korvelseweg vallen in tariefzone 3, waarbij de eerste 15 minuten parkeren gratis zijn (Stop&shop).

1.3

Een uitbreiding van een parkeerrayon valt onder tariefzone 3, tenzij de gemeenteraad middels een seperaat voorstel anders besluit.

Hoofdstuk 2 Parkeervergunningen

2.1

De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van deze verordening voor het parkeren met een vergunning of kaart bedraagt:

  • Parkeerrayon B

    Overige parkeerrayons niet zijnde parkeerrayon B

    Per kwartaal:

    1e bewonersvergunning

    € 40,00

    € 15,00

    Mantelzorgvergunning

    € 40,00

    € 15,00

    2e bewonersvergunning

    n.v.t.

    € 30,00

    3 e bewonersvergunning

    n.v.t.

    € 48,00

    1e volledig zakelijke vergunning

    € 90,00

    € 48,00

    2e volledig zakelijke vergunning

    n.v.t.

    € 65,00

    5-daagse zakelijke vergunning

    € 168,00

    € 40,00

    Per kwartaal:

    Terreinvergunning

    € 96,00

    Hulpverlenersvergunning

    € 56,00

    Autodate vergunning

    € 15,00

    Per stuk:

    Weekkaart

    € 33,00

    Maandkaart

    € 99,00

2.2

De bewonersvergunning en volledig zakelijke vergunning als bedoeld in hoofdstuk 2.1, met een toeslag van

€ 65,- per kwartaal, maakt het mogelijk om ieder willekeurig kenteken aan de vergunning te koppelen en/of onbeperkt het kenteken te wijzigen (voorheen betrof dit de 'vergunning op naam').

Hoofdstuk 3 Administratieve handelingen en restitutie

3.1

Bij opzegging van de vergunning wordt restitutie verleend over de volledige maand(en) die resteren na het moment van opzegging.

 

Hoofdstuk 4 Kosten naheffingsaanslag

4.1

De kosten van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a en b, van deze verordening bedragen € 44,- plus heffing van het geldende parkeertarief.

Kostprijs Naheffingsaanslag

 

 

Tariefzonekaart Centrum en Stappegoor 2021

 

Toelichting tariefzones Centrum en Stappegoor

 

Tariefzone 1

  • De straten gelegen binnen de Cityring (excl. parkeerterrein Noordhoekring);

  • De straten gelegen binnen de begrenzing van de volgende straten: Heuvelring, Spoorlaan, Professor Dondersstraat, Sint Josephstraat (t.h.v. huisnummer 107), Lanciersstraat (incl. deze straat), Piushaven, Koopvaardijstraat, Piusstraat en Piusplein (excl. parkeerterrein Schoenerstraat.

Tariefzone 2

  • Parkeerplaatsen gelegen aan de Cityring, inclusief het Mauritshof en de parkeerterreinen Louis Bouwmeesterplein, Noordhoekring en Spoorlaan Oost;

  • De straten: Anna Paulownahof, Bisschop Zwijsenstraat (ten noorden van Varkensmarkt), Gildebroedersstraat, Handbooghof, Kloosterstraat (ten oosten van Louis Bouwmeesterplein), Koningsplein, Koopvaardijstraat, Oude Dijk, Oude Kerkstraat, Piusplein (ten zuiden van Paleisring), Piusstraat (ten noorden van Stevenzandsestraat), Primus van Gilspark, Primus van Gilstraat, Sint Sebastiaanstraat, Stadstraat, Van Doorenstraat, Ververstraat, Vorstenhof, Zwijsenplein.

Tariefzone 3

Alle overige parkeerplaatsen die niet vallen onder tariefzone 1, 2, of 4, zoals opgenomen in het Aanwijzingsbesluit betaald parkeren.

Tariefzone 4

Gebied Stappegoor: Stappegoorweg (parkeerterrein voor Ireen Wüst IJsbaan) en Apennijnenweg.

 

 

Memorie van toelichting behorende bij de 'Verordening parkeerbelastingen 2021'

Verordening parkeerbelastingen 

Tarieventabel hoofdstuk 1

De bezoekersregeling voor het parkeren van visite van bewoners (bezoekersapp) kende een tarief van € 0,27 per uur. In de praktijk werd nog afgerekend op basis van de oude systematiek met eenheden en zag er als volgt uit zat:

  • Uurtarief bezoekersparkeren overdag (tot 18.00 uur) van € 0,27;

  • Uurtarief bezoekersparkeren ‘s avonds (parkeren na 18 uur) € 0,27 per uur, met een maximum van € 0,55, waarbij parkeren tot het eind van de reguleringstijd mogelijk is.

Het tarief van de bezoekersapp wordt bijgesteld van € 0,27 naar € 0,20 per uur. Met dit voorstel betalen bezoekers altijd het vaste uurtarief van € 0,20 per uur, ongeacht het moment van de dag (afgerekend per minuut). Dit voorstel wordt op basis van het huidige gebruik van de bezoekersapp kostenneutraal ingevoerd en heeft de volgende voordelen:

  • De systematiek met een maximum tarief in de avonduren leverde vragen en onduidelijkheden op bij bewoners. Een eenduidig gereduceerd uurtarief voor zowel overdag als ’s avonds is eenvoudig uitlegbaar en voorkomt vragen en onduidelijkheden;

  • Het rekenen van een vast gereduceerd tarief per uur is in lijn met deze verordening en daarmee juridisch correct.

Tarieventabel hoofdstuk 2

Het tarief voor de 2e én 3e bewonersvergunning bedroeg € 48,- per kwartaal. De 2e bewonersvergunning krijgt een tarief van € 30,- per kwartaal. Met dit voorstel brengen we een tariefdifferentiatie aan tussen de 2e en 3e bewonersvergunning, en verlagen daarmee het tarief voor een 2e vergunning. In de parkeerexploitatie is hier rekening mee gehouden.

In 2021 zal in veel wijken de uitbreiding van parkeerregulering plaatsvinden. De kosten van dit voorstel worden in eerste aanleg van de parkeerexploitatie gebracht, maar zullen bij het ingaan van de uitbreiding van het gereguleerd gebied gedekt worden uit de opbrengsten.

 

Op basis van de volgende overwegingen is dit voorstel tot stand gekomen.

  • 1.

    In overleggen die in het kader van de uitbreiding van parkeerregulering worden gevoerd met Review Panels, is een veelgehoorde klacht de hoogte van het tarief van de 2e bewonersvergunning. Waar voor het tarief van de 1e bewonersvergunning over het algemeen draagvlak bestaat, stuit het tarief van de 2e bewonersvergunning (ruim factor 3) op weerstand. Het creëren van draagvlak voor parkeerregulering onder bewoners is een belangrijke sleutel om de wijken leefbaar te maken.

  • 2.

    Met parkeerregulering faciliteren we de ‘juiste doelgroep op de juiste plaats’. In woonwijken zijn bewoners (en hun visite) de primaire gebruikers van parkeerplaatsen. Bij faciliteren van bewoners past een acceptabel tarief voor de vergunningen.

  • 3.

    Voor de regulerende werking van parkeerregulering sturen we op basis van de vergunning uitgifte (incl. prioritering tussen doelgroepen en aantal vergunningen per adres) en niet zozeer op prijs.

  • 4.

    Met een tariefdifferentiatie de 2e en 3e bewonersvergunning blijft het mogelijk te sturen op het gebruik van parkeerplaatsen op eigen terrein. Men komt in voorkomende gevallen niet in aanmerking voor een 1e of 2e vergunning, maar wel voor een eventuele 3e vergunning tegen een hoger tarief.

     

  • De overige tarieven voor vergunningen worden ongewijzigd voorgezet.

Tarieventabel hoofdstuk 4

Het tarief voor de naheffingsaanslag parkeerbelasting bedraagt in 2021 € 44,-. (=excl. de kosten voor één uur parkeren). De werkelijke kosten blijkens de kostenberekening (zie bijlage Kostprijs naheffingsaanslag) bedraagt € 44,15 per naheffingsaanslag op basis van een gemiddelde van de ramingen van 2018 tot en met 2021.

Tariefzonekaart

De tariefzonekaart geeft het uurtarief aan in de huidige gereguleerde gebieden. Zoals opgenomen in de tarieventabel (hoofdstuk 1) is tariefzone 3 van toepassing in wijken waar parkeerrayons worden uitgebreid.

 

Naar boven