Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2021 Olst-Wijhe

De raad van de gemeente Olst-Wijhe;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2020; nr. 50271-2020

 

Gelet op artikel 15:33 van de Wet milieubeheer;

BESLUIT

 

Vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2021 Olst-Wijhe

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • b.

    aanbieding: het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in een container ter lediging waarbij het registratiesysteem wordt geactiveerd, alsmede het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in een afvalzak in een verzamelcontainer waarbij het registratiesysteem wordt geactiveerd.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De Afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt en van degene die huishoudelijke afvalstoffen aanbiedt.

  • 2.

    Voor toepassing van het eerste lid, wordt:

    • a.

      gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

    • b.

      aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • c.

      het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    De belasting voor de diensten in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, wordt geheven van degene ten behoeve van wie de afvalstoffen worden ingezameld.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstukken 1, 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 en 2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge danwel gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, danwel door uitreiking van de gedagtekende schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 3.

    Per belastbaar feit kan een afzonderlijke aanslag worden opgelegd of kennisgeving worden gedaan.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is na beëindiging van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt en van hetzelfde inzamelmiddel gebruikt blijft maken.

  • 6.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1a.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen en tussentijdse afrekening die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 1b.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen en aanslagen ten behoeve van de tussentijdse afrekening, die worden opgelegd na het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2a.

    In afwijking van het eerste lid, letter a en b, geldt, wanneer het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet/tussentijdse afrekening verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet/tussentijdse afrekening maar één aanslag bevat, en het bedrag daarvan is, vanaf de € 30,- en tot de € 5000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd over blijven. Het aantal termijnen moet ten minste drie en ten hoogste tien bedragen. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2b.

    In afwijking van het eerste lid, letter a en b, geldt, wanneer het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet/tussentijdse afrekening verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet/tussentijdse afrekening maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan is minder dan € 30,- en meer dan € 5000,-, kan op verzoek de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso worden afgeschreven. Het aantal incasso termijnen is gemaximeerd op drie termijnen. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De in artikel 6 tweede lid bedoelde gedagtekende kennisgevingen moeten worden betaald:

    • a.

      ingeval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking;

    • b.

      ingeval van toezending van de kennisgeving: binnen veertien dagen na de dagtekening.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

  • 1.

    Voor de belasting in hoofdstuk 1 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot een bedrag van maximaal € 192,00 per belastingjaar.

  • 2.

    Voor de belasting in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020”, vastgesteld bij raadsbesluit van de gemeente Olst-Wijhe van 2 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2021 Olst-Wijhe”.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d.14 december 2020.

De raad voornoemd,

de griffier,

J.T.J.J. van Zwam

de voorzitter,

A.G.J. Strien

Tarieventabel behorende bij de verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2021

Algemeen

Hoofdstuk 1 Maatstaf en jaarlijks tarief afvalstoffenheffing

De belasting bedraagt per perceel per kalenderjaar € 192,00

Hoofdstuk 2 Maatstaven en ledigings- c.q. aanbiedingstarieven afvalstoffenheffing

  • 2.1.

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op verzamelcontainers, per aanbieding van maximaal 40 liter restafval € 1,80

  • 2.2.

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 worden, indien ten behoeve van een aantal percelen voor gezamenlijk gebruik één of meerdere containers in gebruik zijn gegeven, de in hoofdstuk 2.1 berekende bedragen in gelijke delen omgeslagen over de betreffende percelen.

Hoofdstuk 3 Overige tarieven

  • 3.1.

    Indien de belastingplichtige wil wisselen van containervolume, dan bedraagt het tarief voor de omwisseling door ROVA van een of twee containers, per keer € 45,00

    Indien de containers bij het wisselen door belanghebbende zelf worden afgehaald bedraagt het tarief voor de omwisseling van een of twee containers, per keer € 15,00

  • 3.2.

    Indien een nieuw ingezetene van de gemeente als belastingplichtige wordt aangemerkt, kan hij gedurende een periode van zes maanden nadat de belastingplicht is ontstaan, kosteloos eenmaal van container volume wisselen.

  • 3.3.

    Indien een belastingplichtige van de gemeente, binnen de gemeente verhuist, kan hij gedurende een periode van zes maanden nadat de verhuizing feitelijk heeft plaatsgevonden kosteloos eenmaal van containervolume wisselen.

  • 3.4.

    Het tarief voor het uitgeven van nieuwe milieupas in verband verlies of diefstal of beschadiging bedraagt € 7,50

  • 3.5.

    Het tarief voor het uitgeven van een extra container bedraagt:

    • -

      bij afhalen € 40,00

    • -

      bij bezorgen € 70,00

  • 3.6.

    Het tarief voor het uitgeven van een nieuwe container in verband met verlies of diefstal of beschadiging bedraagt:

    • -

      bij afhalen € 40,00

    • -

      bij bezorgen € 70,00

  • 3.7.

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 en 2 bedraagt het tarief voor het op afroep inzamelen van grof huishoudelijk afval bij een hoeveelheid van

    • -

      minder dan 1 m3 € 25,00

    • -

      voor elke m3 meer dan 1 m3 € 40,00

  • 3.8.

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 en 2 bedraagt het tarief voor het op afroep inzamelen van grof tuinafval bij een hoeveelheid van

    • -

      minder dan 1 m3 € 15,00

    • -

      voor elke m3 meer dan 1 m3 € 10.

Behoort bij raadsbesluit d.d. 7 december 2020.

De griffier van de Gemeente Olst-Wijhe,

J.T.J.J. van Zwam

Naar boven