3e wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning Veenendaal

De raad van de gemeente Veenendaal;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 december 2019, nummer 1387206-4;

 

Overwegende dat

  • bepalingen die kaderstellend zijn op basis van de invoering van de Wet abonnementstarief Wmo verwerkt dienen te worden in de verordening;

  • in lijn daarmee, met de vaststelling van de P

  • het maatwerkprincipe rond beschermd wonen door de invoering van arrangementen wordt geconcretiseerd en nader geborgd;

  • de regels rond pgb aangepast dienen te worden om de door de raad besloten besparingen te kunnen realiseren;

 

Gelet op

artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen 2.1.3 tot en met 2.1.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

 

Besluit

vast te stellen de Verordening tot derde wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Veenendaal (3e wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning Veenendaal).

 

 

Artikel I Wijziging verordening

De Verordening maatschappelijke ondersteuning Veenendaal wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      na het begrip ‘algemene voorziening’ wordt een nieuw begrip ingevoegd:

      • -

        andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de wet die de cliënt kan ontvangen op grond van een andere wet en regelgeving dan de Wmo 2015, bijvoorbeeld de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg.

    • b.

      in het begrip ‘bijdrage’ wordt na de zinsnede ‘in artikel 2.1.4’ de volgende tekst ingevoegd: en 2.1.4a en wordt de tekst ‘eerste lid’ verwijderd.

    • c.

      na het begrip ‘Nadere regels’ wordt een nieuw begrip ingevoegd:

      • -

        niet-professionele dienstverlener/niet-professional: is iemand die binnen het eigen sociale netwerk, aan een ouder of familielid zorg levert, die niet voldoet aan de voorwaarden en kwaliteitseisen zoals die door de gemeente aan de aanbieders van zorg in natura worden gesteld. Ook als diegene hiervoor gediplomeerd, BIG-geregistreerd is of ingeschreven is bij de Kamer van Koophandel.

    • d.

      na het begrip ‘persoonsgebonden budget (pgb) wordt een nieuw begrip ingevoegd:

      professionele dienstverlener: de zorgaanbieder die aan de volgende voorwaarden voldoet:

      • -

        opleidingseisen en kwaliteitseisen zijn gelijk aan de eisen die worden gesteld aan de medewerkers van de gecontracteerde in natura zorgaanbieders;

      • -

        heeft kennis van en ervaring met het bieden van ondersteuning die een cliënt nodig heeft;

      • -

        maakt gebruik van een ondersteuningsplan of plan van aanpak;

      • -

        heeft een verklaring omtrent het gedrag (art. 28 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens); en,

      • -

        past de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling toe (Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling).

    • e.

      in het begrip ‘wet’ wordt de tekst ‘- wettelijk voorliggende voorziening … bereikt kan worden’ verwijderd.

 

  • B.

    Artikel 9, lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      in sub a. wordt na de zinsnede ‘gebruikmaking van algemene voorzieningen’ de volgende tekst ingevoegd: of andere voorzieningen;

    • b.

      in sub b. wordt na de zinsnede ‘gebruikmaking van algemene voorzieningen’ de volgende tekst ingevoegd: of andere voorzieningen.

 

  • C.

    In artikel 10, lid 3 wordt na sub c. een nieuw sub d. ingevoegd onder vernummering van sub d. tot en met sub f. tot sub e. tot en met sub g.:

    d. welke voorwaarden aan het pgb verbonden zijn.

 

  • D.

    Lid 3 van artikel 12 wordt vervangen door vier nieuwe leden 3, 4, 5 en 6:

    3. Een maatwerkvoorziening voor beschermd wonen wordt gesteld in de vorm van een zorgarrangement.

    4. Het zorgarrangement bestaat uit modules die specifiek betrekking hebben op de aard van de noodzakelijke begeleiding en het bijbehorend toezicht.

    5. Er zijn drie zorgarrangementen waarvan de inzet mede afhankelijk is van de omstandigheden en mogelijkheden van de cliënt zoals die door het college zijn vastgesteld tijdens het onderzoek als bedoeld in art. 2.3.2 van de wet.

    6. Elk zorgarrangement kan worden aangevuld met de maatwerkvoorziening dagactiviteit al dan niet met vervoer naar de locatie waar de dagactiviteit wordt geboden.

 

 

  • E.

    De tekst van artikel 14 wordt vervangen door:

    Artikel 14 . Regels voor een persoonsgebonden budget ( pgb )

    • 1.

      Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6. van de wet.

    • 2.

      Indien de cliënt ondersteuning of begeleiding wenst te betrekken van een persoon uit het sociale netwerk:

      • a.

        wordt door de cliënt gemotiveerd aangegeven dat dit tot een gelijkwaardig of beter resultaat leidt dan bij de inzet van een professional;

      • b.

        kan het college via een onafhankelijke en daartoe deskundige derde laten toetsen of deze persoon verantwoorde ondersteuning kan leveren.

    • 3.

      De hoogte van een pgb, met uitzondering van een pgb voor beschermd wonen, wordt:

      • a.

        vastgesteld aan de hand van een door de cliënt opgesteld budgetplan waarin in ieder geval uiteen is gezet:

        • i.

          welke diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen of andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, de cliënt van het budget wil betrekken;

        • ii.

          dat het PGB redelijkerwijs toereikend is om tijdig veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen of andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van een professionele dienstverlener te betrekken waarbij rekening is gehouden met redelijke overheadkosten en het gestelde in sub b. onder i en ii ; en,

        • iii.

          indien van toepassing dat het pgb toereikend is om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen of andere maatregelen van een niet-professionele dienstverlener of persoon die behoort tot het sociale netwerk te betrekken, rekening houdend met het in sub b. onder iii gestelde tarief;

      • 2.

        berekend op basis van een prijs of tarief:

        • i.

          voor een hulpmiddel, dan wel woningaanpassing, op maximaal 100% van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura, inclusief een vergoeding voor instandhouding en verzekeringen;

        • ii.

          voor een dienst, geleverd door een professionele dienstverlener, op maximaal 85% van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura, of zoveel meer, tot ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura;

        • iii.

          voor een dienst, geleverd door een niet-professionele dienstverlener of iemand uit het sociale netwerk, op 100% van het wettelijk minimumloon, of zoveel meer, tot ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura;

        • iv.

          voor groepsgerichte ondersteuning, op het vaste bedrag van € 17,20 per dagdeel

        • v.

          De onkostenvergoeding voor logeren binnen het informele netwerk bedraagt het vaste bedrag van € 30,48 per etmaal.

    • 4.

      Voor een aantal voorzieningen geldt in aanvulling op bovenstaande leden voor het pgb het volgende:

      • a.

        voor een woonvoorziening:

        • i.

          een pgb voor een bouwkundige woningaanpassing in of aan een woonruimte kan worden verstrekt aan de eigenaar van een koopwoning of aan een huurder van een huurwoning;

        • ii.

          in het geval de pgb wordt verstrekt aan een huurder, wordt met de eigenaar van de woning overlegd over de aanpassing;

      • b.

        voor de aanpassing van de eigen auto:

        • i.

          de vergoeding voor instandhoudingskosten (onderhoud, reparatie en accessoires) wordt gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud van de vervoersvoorziening over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar vóór de toekenning van de voorziening;

        • ii.

          bij het samenvallen van de vervoersbehoefte binnen een gezin geldt:

          • 1.

            indien de vervoersbehoefte van gezinsleden geheel samenvalt, wordt ten hoogste het maximale pgb van één persoon per gezin toegekend;

          • 2.

            indien de vervoersbehoefte van gezinsleden gedeeltelijk samenvalt, wordt ten hoogste anderhalf maal het maximale pgb van één persoon toegekend;

      • c.

        voor een vervoersvoorziening:

        • i.

          de vergoeding voor instandhoudingskosten (onderhoud, reparatie en accessoires) wordt gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud van de vervoersvoorziening over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar vóór de toekenning van de voorziening;

        • ii.

          bij het samenvallen van de vervoersbehoefte binnen een gezin geldt:

          • 1.

            indien de vervoersbehoefte van gezinsleden geheel samenvalt, wordt ten hoogste het maximale pgb van één persoon per gezin toegekend;

          • 2.

            indien de vervoersbehoefte van gezinsleden gedeeltelijk samenvalt, wordt ten hoogste anderhalf maal het maximale pgb van één persoon toegekend;

      • d.

        voor een sportvoorziening:

        • i.

          de cliënt voldoet aan de eisen voor het pgb om een sportvoorziening aan te schaffen;

        • ii.

          het PGB bedraagt maximaal € 3.000,- met een gebruiksduur van drie jaar;

    • 5.

      Het college kan nadere regels stellen over de voorwaarden die worden verbonden aan het pgb.

 

  • F.

    Na artikel 14 wordt een nieuw artikel 14A ingevoegd:

    Artikel 14A . Hoogte persoonsgebonden budget b eschermd w onen

    • 1.

      De hoogte van het pgb voor beschermd wonen wordt:

      • a.

        vastgesteld aan de hand van een door de cliënt opgesteld budgetplan waarin in ieder geval uiteen is gezet:

        • i.

          het voor de cliënt van toepassing zijnde zorgarrangement;

        • ii.

          het aantal geïndiceerde uren; en,

        • iii.

          dat het pgb redelijkerwijs toereikend is om tijdig veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten of andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van een professionele dienstverlener te betrekken waarbij rekening is gehouden met redelijke overheadkosten en het gestelde in sub b.;

      • b.

        berekend op basis van een prijs of tarief zijnde maximaal 90% van het uurtarief van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura of zoveel meer, tot ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura

    • 2.

      Het college kan nadere regels stellen in het geval de cliënt een pgb wenst voor beschermd wonen over de eisen die gelden voor de accommodatie waar de cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben voor wat betreft:

      • a.

        het aantal bewoners;

      • b.

        de inschrijving in de Basisregistratie personen (BRP); en,

      • c.

        de eisen die gelden voor de accommodatie.

    • 3.

      Indien de cliënt met een indicatie voor beschermd wonen zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in een accommodatie die voldoet aan de eisen als bedoeld in het vorige lid, dan kan het college een (aanvullend) pgb verstrekken in de vorm van een wooninitiatieventoeslag.

 

  • G.

    In lid 1 van artikel 15 wordt na sub f. een nieuw sub g. ingevoegd onder vernummering van sub g. naar sub h.:

    g. de cliënt een mobiliteitshulpmiddel dan wel een roerende voorziening aanvraagt en in een zorginstelling met of zonder behandeling verblijft.

 

  • H.

    Artikel 16 wordt vervangen door een nieuw artikel 16:

    Artikel 16. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb ’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet

    • 1.

      Het college informeert cliënten of hun vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

    • 2.

      Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.

    • 3.

      Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

      • a.

        de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

      • b.

        de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het pgb is aangewezen;

      • c.

        de maatwerkvoorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

      • d.

        de cliënt langer dan twee maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet;

      • e.

        de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden; of

      • f.

        de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruikt.

    • 1.

      Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na toekenning niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

    • 2.

      Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.

    • 3.

      Als het recht op een in eigendom of in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.

 

  • I.

    Na artikel 16 worden twee nieuwe artikelen, 16A en 16B ingevoegd:

    Artikel 16A . Opschorting betaling uit het pgb

    • 1.

      Het college kan de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het PGB voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.

    • 2.

      Het college kan de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor de duur van de opname als sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 15, derde lid, onder d.

    • 3.

      Het college stelt de persoon aan wie het pgb is verstrekt schriftelijk op de hoogte van een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid.

 

  • Artikel 16B . Onderzoek naar kwaliteit en recht- en doelmatigheid maatwerkvoorzieningen en pgb ’s

    Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van maatwerkvoorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan.

 

  • J.

    Artikel 17 vervalt.

 

  • K.

    In de titel van hoofdstuk 4 wordt na het woord ‘MAATWERKVOORZIENINGEN’ het volgende ingevoegd: PGB’s.

 

  • L.

    De tekst van artikel 18 wordt vervangen door:

    Artikel 17 . V oorzieningen waarvoor de bijdrage geldt

    • 1.

      Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening, een pgb of de algemene voorziening schoonmaakondersteuning zolang de cliënt van de voorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het wordt verstrekt.

    • 2.

      De hoogte van de bijdrage voor het gebruik van een of meerdere van de voorzieningen tezamen bedraagt, onverminderd artikel 2.1.4a, vierde lid, van de wet € 19,- per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen.

    • 3.

      Bij materiële voorzieningen is de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt gelijk aan de afschrijvingstermijn van de vergelijkbare in natura verstrekte voorzieningen.

    • 4.

      Als een maatwerkvoorziening of pgb wordt verstrekt ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is de bijdrage in de kosten verschuldigd door:

      • a.

        de onderhoudsplichtige ouder; en,

      • b.

        degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

    • 5.

      De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb en voor de algemene voorziening schoonmaakondersteuning zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 19,- per maand. Tenzij overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

    • 6.

      De kostprijs van een:

      • a.

        maatwerkvoorziening of bij verordening aangewezen algemene voorziening wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder;

      • b.

        pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb.

    • 7.

      In afwijking van het eerste lid is geen bijdrage verschuldigd voor volgende maatwerkvoorzieningen:

      • a.

        sportvoorzieningen;

      • b.

        bezoekbaar/logeerbaar maken van een woning;

      • c.

        tijdelijke huisvesting;

      • d.

        huurderving;

      • e.

        het verwijderen van een woonvoorziening;

      • f.

        woonsanering;

      • g.

        voorzieningen in algemene ruimten (bv galerijophoging, deurautomaat op centrale toegangsdeur);

      • h.

        verhuis- en herinrichtingskosten.

    • 8.

      In afwijking van artikel 2.1.4a, vierde lid, van de wet is de cliënt met een indicatie voor het collectief vraagafhankelijk vervoer een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik daarvan. Deze bijdrage bedraagt maximaal het tarief, zoals dit geldt voor het openbaar vervoer. Ook voor wat betreft de paskosten.

 

  • M.

    Artikel 19, artikel 20, lid 2 van artikel 18B, artikel 25 en artikel 29 vervallen.

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Artikel III Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: 3e wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning Veenendaal.

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 23 januari 2020,

mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk

griffier

 

de heer K.J.G. Kats

voorzitter

 

Naar boven