VERORDENING MARKTGELD 2021

 

De raad van de gemeente Rucphen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;

gelet op artikel 229, eerste lid, onderdeel a en b van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Algemeen Bestuur en Middelen (ABM) van 3 december 2020;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN MARKTGELD RUCPHEN 2021

Artikel 1. Belastbaar feit

  • a.

    onder de naam ‘marktgeld’ wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats, als bedoeld in artikel 1 van de ‘Marktverordening 1995’, op het voor het houden van de wekelijkse warenmarkt bestemde terrein.

  • b.

    onder de naam ‘reclame- en promotiegeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik maken van diensten, verleend door de gemeentelijke marktcommissie, voor reclame- en promotieactiviteiten.

Artikel 2. Belastingplicht

De in artikel 1, onder a en b genoemde rechten worden geheven van degene aan wie een standplaats ter beschikking is gesteld/is toegewezen.

Artikel 3. Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven op basis van de lengte van de standplaats.

  • 2.

    Het reclame- en promotiegeld wordt geheven per standplaats als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4. Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingtijdvak is een dag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is het belastingtijdvak bij een abonnement gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 5. Tarieven

  • 1.

    Het marktgeld bedoeld in artikel 1, onder a bedraagt per marktdag of gedeelte daarvan voor een standplaats met een lengte van 4 meter of minder: € 4,75

  • te verhogen met € 4,75 voor elke 4 meter meer lengte of een gedeelte daarvan.

  • 2.

    Het reclame- en promotiegeld bedoeld in artikel 1, onder b bedraagt per marktdag of gedeelte daarvan: € 1,25.

  • 3.

    Bij een abonnement wordt het totaalbedrag voor een kalenderjaar berekend door het aantal marktdagen in diezelfde periode te vermenigvuldigen met de tarieven in de hiervoor genoemde onderdelen.

Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De rechten bedoeld in artikel 1, onder a en b zijn verschuldigd bij het begin van het tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien van een standplaats, waarvoor deze rechten bij abonnement zijn voldaan, niet langer gebruik wordt gemaakt, bestaat aanspraak op ontheffing. Het bedrag van de ontheffing wordt berekend naar rato van het aantal marktdagen als er na het einde van de belastingplicht in dat tijdvak, nog volle marktdagen overblijven.

  • 3.

    Indien van een standplaats, waarvoor de rechten bij abonnement zijn voldaan, gedurende een of meerdere marktdagen geen gebruik kan worden gemaakt omdat het marktterrein voor andere activiteiten in gebruik is, wordt teruggaaf verleend tenzij door het college van burgemeester en wethouders een andere plaats voor het houden van de markt is aangewezen. De teruggaaf wordt berekend door het aantal marktdagen dat geen gebruik van de standplaats kan worden gemaakt te vermenigvuldigen met de betreffende tarieven per marktdag.

Artikel 7. Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur.

  • 2.

    Het verschuldigde bedrag wordt in de kennisgeving, de nota of de andere schriftuur vermeld.

Artikel 8. Tijdstip van betaling

De rechten zijn verschuldigd en moeten worden voldaan:

  • 1.

    als over een tijdvak van een kalenderjaar een abonnement is gesloten:

  • a.

    Indien een machtiging wordt afgegeven tot automatische afschrijving van de verschuldigde rechten, wordt het totaalbedrag van de nota in maximaal 10 termijnen geïncasseerd met ingang van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de nota is vermeld.

  • b.

    Indien geen machtiging wordt afgegeven tot automatische afschrijving van de verschuldigde rechten, dient de nota te worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening de nota is vermeld.

  • c.

    De in het eerste lid onder a bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid, letter b.

  • 2.

    als op de marktdag wordt voldaan:

  • op het tijdstip waarop het gebruik van de standplaats aanvangt.

Artikel 9. Kwijtschelding

Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10. Overgangsrecht

De “Verordening marktgeld Rucphen 2020” van 11 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, twee lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening marktgeld Rucphen 2021.

  • Aldus vastgesteld door

    de raad van de gemeente Rucphen

    in zijn openbare vergadering van 16 december 2020,

    de griffier,

    de voorzitter,

    Th.P.P. Broek

    mr. M. van der Meer Mohr

 

Naar boven