Wijziging beleidsregel richtlijnen voor de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte 2018

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van 8 december 2020;

besluiten:

De Beleidsregel Richtlijnen voor de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte 2018, te wijzigen als volgt:

Artikel 1.7 Maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning bij het verplaatsen in de eigen leefomgeving, komt te luiden:

Het primaat bij maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning bij het verplaatsen in de eigen leefomgeving ligt bij het collectief vraagafhankelijk vervoer, zoals omschreven in artikel 4.4 van het besluit.

In de Jeugdwet is in artikel 2:3, lid 2, bepaald dat ook vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden onder de jeugdhulpplicht valt. Vooral in geval van Jeugd-GGZ is dit van belang omdat onder andere de regeling zittend ziekenvervoer is vervallen, dat valt nu onder de Zorgverzekeringswet. Het sociale wijkteam zal, als er geen voorliggende oplossing mogelijk is voor de jeugdige, een oplossing zoeken via een maatwerkvoorziening.

Als er sprake is van een vervoersprobleem buitenshuis op kortere afstand dan kan er een scootmobiel, aangepaste fiets of autoaanpassing worden toegekend. Dan gaat het vooral om bestemmingen die niet lopend of met een (reguliere) fiets bereikt kunnen worden. Om de vervoersbehoefte in beeld te brengen, zal worden gekeken naar de noodzaak tot sociaal vervoer: mensen moeten in elk geval de noodzakelijke sociale contacten kunnen onderhouden en een huisarts of specialist kunnen bezoeken.

Autoaanpassingen zijn erop gericht het gebruik van een auto mogelijk te maken voor personen met beperkingen die op de auto aangewezen zijn voor het vervoer buitenshuis. Dit is aan de orde wanneer het primaat van collectief vervoer geen mogelijkheid biedt gelet op de (medische) beperkingen van de cliënt. Daarnaast geldt het primaat niet voor kinderen tot 18 jaar.

De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van de eigen auto is gelijk aan de door het college geaccepteerde offerte. Alleen de specifieke meerkosten voor de autoaanpassing, die nodig zijn om het vervoer buitenshuis voor de cliënt in zijn situatie mogelijk te maken, komen voor vergoeding in aanmerking. Een voorbeeld hiervan is een aanpassing die het mogelijk maakt om een kind mee te laten reizen in de auto van de ouders.

Wanneer voor verplaatsingen binnenshuis een loophulpmiddel geen oplossing biedt, dan kan een rolstoel een oplossing zijn. Bij verplaatsingen buitenshuis gaat het om korte afstanden rond de woning of op lokale schaal, in de eigen leefomgeving. Op basis van een programma van eisen zal worden beoordeeld welk soort en type voorziening het beste past bij de situatie van de cliënt.

Een rolstoel kan afhankelijk van het beoogde resultaat en de beperkingen die de cliënt ervaart in meerdere varianten worden toegekend. Bijvoorbeeld een handbewogen of een elektrische rolstoel. Afhankelijk van de beperkingen en het gebruik kunnen er nog overige aanpassingen aan de rolstoel zelf onderdeel uitmaken van het programma van eisen voor de toekenning. Een rolstoel wordt verstrekt door het college indien deze nodig is voor een periode van minimaal zes maanden. Voor een korter gebruik is een tijdelijke rolstoel beschikbaar via de thuiszorgwinkel. Dat is geen maatwerkvoorziening, maar een voorziening vanuit de Zorgverzekeringswet. Daarnaast is het belangrijk dat er gemiddeld genomen sprake is van dagelijks gebruik. Er kan ook een sportrolstoel of een andere vorm van een sportvoorziening worden toegekend indien dit voor de sociale participatie noodzakelijk is.

Op advies van een deskundige is het mogelijk om, als onderdeel van de passing van een hulpmiddel bij de leverancier, haalbaarheids- of gewenningslessen uit te voeren waarbij wordt gekeken of de voorziening voldoet voor de cliënt. Dit aanvullend op één rijvaardigheidsles die standaard wordt aangeboden door de leverancier bij afgifte van het hulpmiddel.

Een scootmobiel kan afhankelijk van het beoogde resultaat en de beperkingen die de cliënt ervaart in meerdere varianten worden toegekend:

  • eenvoudig (in het contract categorie 7a genoemd)

  • complex (in het contract categorie 7b genoemd).

Er worden criteria gehanteerd, die het sociale wijkteam helpen bij de inschatting van de juiste categorie scootmobiel. Het is mogelijk dat hiervan gemotiveerd kan worden afgeweken als dat nodig is voor het bieden van individueel maatwerk.

Criteria voor het toekennen voor een scootmobiel: een scootmobiel is bedoeld voor mensen,

  • die zich niet zelfstandig kunnen verplaatsen in de eigen leefomgeving, doordat zij beperkt (minder dan 200 meter aaneengesloten) kunnen lopen en niet kunnen fietsen op een gewone/niet-elektrische fiets en,

  • die de vervoersbehoefte niet kunnen oplossen met eigen vervoersmiddelen (bijv. een auto, elektrische fiets of een al in het huishouden aanwezige scootmobiel) of door gebruik te maken van het openbaar vervoer en,

  • die geen gebruik kunnen maken van collectief vraagafhankelijk vervoer (Omnibuzz) en,

  • voor wie een (duw)rolstoel geen geschikte oplossing is.

De scootmobiel met eenvoudige configuratie (7a) is wendbaar en bedoeld voor gebruik in de directe woonomgeving, geschikt voor korte afstanden (tot ongeveer 20 km). De snelheid is instelbaar tot max. 15 km per uur. Deze scootmobielen hebben een normale vering. Uitgangspunt is altijd een eenvoudige scootmobiel inzetten, tenzij deze niet voldoende passend is bij de medische beperking of vervoersbehoefte van de aanvrager.

De scootmobiel met complexe configuratie (7b) is zwaarder dan de eenvoudige en bedoeld voor gebruikers, die om medische redenen geen gebruik kunnen maken van de eenvoudige scootmobiel of die een zeer intensieve vervoersbehoefte hebben. De af te leggen afstand is max. ongeveer 30 km en de snelheid is instelbaar tot max. 15 km per uur.

De complexe scootmobiel wordt in beginsel alleen ingezet:

  • 1.

    bij aantoonbare, aanhoudende medische klachten, wanneer aannemelijk is dat de vering van de eenvoudige scootmobiel extra klachten oplevert;

  • 2.

    als iemand langer is dan 1,80 m en/of zwaarder is dan 125 kg;

  • 3.

    in uitzonderingsgevallen voor het vervoeren van jonge kinderen, die niet zelf kunnen lopen of fietsen naar school en er is geen sociaal netwerk aanwezig.

Een complexe scootmobiel wordt in beginsel niet ingezet als er alleen sprake is van:

  • 1.

    het samen willen rijden met fietsende personen;

  • 2.

    het willen afleggen van grotere afstanden.

Er worden geen sporthulpmiddelen verstrekt voor (semi)professionele sportbeoefening zoals opgenomen in artikel 1, lid n. van de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Venlo 2015

Op grond van de Zorgverzekeringswet kan een ergotherapeut ingeschakeld worden voor haalbaarheids- of gewenningslessen. Is dit niet toereikend, dan is het, op advies van een deskundige, mogelijk om als onderdeel van de passing van een hulpmiddel bij de leverancier, haalbaarheids- of extra gewenningslessen toe te kennen. Waarbij wordt gekeken of de voorziening voldoet voor de cliënt.

Venlo, 8 december 2020

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris, de burgemeester

Twan Beurskens, Antoin Scholten

Naar boven