Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent de heffing en invordering van marktgelden (Verordening marktgelden 2021)

De raad der gemeente Krimpen aan den IJssel;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2020;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2021.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      standplaats: een plaats als bedoeld in de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

    • b.

      vaste standplaats: een vaste standplaats als bedoeld in de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

    • c.

      dagplaats: een dagplaats als bedoeld in de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

    • d.

      standwerkersplaats: een standwerkersplaats als bedoeld in de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

    • e.

      jaar: een kalenderjaar, gedurende hetwelk ten hoogste 53 maal markt wordt gehouden;

    • f.

      kwartaal: een kalenderkwartaal, gedurende hetwelk ten hoogste 14 maal markt wordt gehouden;

    • g.

      dag: een marktdag van 8.00 tot 15.30 uur.

  • 2.

    Onderdelen van een jaar, een kwartaal, een dag of strekkende meters worden voor een geheel gerekend.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "marktgelden" worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, bestaande uit het ter beschikking stellen van een standplaats en daarmee verband houdende handelingen en/of het gebruik van verstrekte hulpmiddelen.

Artikel 3 Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van degene aan wie op grond van de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel vergunning is verleend tot het innemen van een standplaats.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarieven

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven per standplaats naar de in het vijfde lid bepaalde maatstaven en tarieven.

  • 2.

    Het marktgeld voor een dagplaats, een standwerkersplaats en een standplaats op de bloemenmarkt op Tweede Pinksterdag wordt geheven naar dagtarief.

  • 3.

    Het marktgeld voor een vaste standplaats wordt geheven naar kwartaaltarief of jaartarief.

  • 4.

    De keuze voor heffing naar kwartaaltarief of heffing naar jaartarief als bedoeld in het derde lid wordt door de belastingplichtige bij aanvang van het heffingstijdvak, of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht, kenbaar gemaakt aan de marktmeester.

  • 5.

    Het in artikel 2 bedoelde marktgeld bedraagt:

    A

    1.

    voor een standplaats met een frontbreedte van maximaal 4 meter:

    voor een jaar

    383,60

    voor een kwartaal

    107,60

    voor een dag

    11,80

    2.

    voor elke meter frontbreedte boven de hierboven aangegeven breedte:

    voor een jaar

    95,70

    voor een kwartaal

    26,95

    voor een dag

    2,95

    B.

    Het marktgeld voor een dag als bedoeld onder A wordt met 100% verhoogd voor standplaatsen op de bloemenmarkt die wordt gehouden op Tweede Pinksterdag.

Artikel 5 Heffingstijdvak

  • 1.

    Voor het marktgeld dat naar een dag wordt geheven is het heffingstijdvak gelijk aan een dag.

  • 2.

    Voor het marktgeld dat naar een kwartaal wordt geheven is het heffingstijdvak gelijk aan het kwartaal.

  • 3.

    Voor het marktgeld dat naar een jaar wordt geheven is het heffingstijdvak gelijk aan het jaar.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

Het marktgeld is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    Het marktgeld dat wordt geheven naar kwartaal- of jaartarief wordt geheven door middel van een aanslag.

  • 2.

    Het marktgeld dat wordt geheven naar dagtarief wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, zegel, nota, of andere schriftuur.

Artikel 8 Ontheffing

  • 1.

    Indien het marktgeld naar kwartaal of jaar is geheven en de belastingplicht tijdens het heffingstijdvak eindigt, kan op verzoek ontheffing worden verleend.

  • 2.

    De ontheffing geschiedt naar evenredigheid van de nog niet aangebroken maanden van het heffingstijdvak.

  • 3.

    Ontheffing vindt alleen plaats, indien de vaste standplaatsvergunning vóór het verstrijken van het heffingstijdvak door het college is ingetrokken als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, of artikel 13, tweede lid, van de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1a.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het in artikel 7, eerste lid, bedoelde marktgeld worden betaald in één termijn, welke vervalt op de 28e dag na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 1b.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in lid 1a. gestelde termijn.

  • 2.

    Het in artikel 7, tweede lid bedoelde marktgeld moet bij het uitreiken van de kennisgeving, zegel, nota, of andere schriftuur worden voldaan aan de marktmeester.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening marktgelden 2020" van 12 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening marktgelden 2021”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 10 december 2020.

De griffier,

De voorzitter,

Naar boven