Gemeenteblad van Ommen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ommen | Gemeenteblad 2020, 330393 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ommen | Gemeenteblad 2020, 330393 | Verordeningen |
Verordening afvalstoffenheffing 2021
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
groente-, fruit- en tuinafval;
plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankenkartons
huishoudelijk afval niet zijnde G.F.T.-afval en P.M.D.-afval;
de vanwege de gemeente uitgezette ophaalbakken, waaronder city-bins, onderverdeeld in de verschillende volumes;
de vanwege de gemeente geplaatste verzamelcontainers, die kunnen worden ontsloten door middel van chipkaarten;
huishoudelijke afvalstoffen die met enige regelmaat in een huishouden vrij komen, doch die te groot en/of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de verzameldienst te worden aangeboden;
een verzameling percelen, gesitueerd in één gebouw over verschillende bouwlagen, die niet afzonderlijk afvalcontainers in bruikleen hebben, doch gebruik kunnen maken van (een) gemeenschappelijke afvalcontainer(s), die ten behoeve van dat hoogbouwcomplex daar door de gemeente is/zijn geplaatst.
1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening horende tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.
2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, geheven door middel van een mondelinge dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 en 1.1.1 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 en 1.1.1 van de tarieventabel, als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,-- doch minder dan € 2.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens een maand later, met dien verstande dat, indien na de kalendermaand, waarin de aanslagen worden opgelegd, minder dan tien kalendermaanden in het belastingjaar overblijven, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel bedoelde termijnen als er nog kalendermaanden in het jaar overblijven, met een minimum van vier.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor aanslagen die worden opgelegd na afloop van het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,-- doch minder dan € 2.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het derde lid geldt, voor aanslagen die betrekking hebben op de belasting als bedoeld in onderdeel 1.2 en 1.3 uit de bij deze verordening behorende tarieventabel en die worden opgelegd na afloop van het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, en die worden gecombineerd op één aanslagbiljet met aanslagen voor het direct daaropvolgende belastingjaar, dat ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, meer is dan € 100,-- doch minder dan € 2.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens een maand later, met dien verstande dat, indien na de kalendermaand, waarin de aanslagen worden opgelegd, minder dan tien kalendermaanden in het belastingjaar overblijven, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel bedoelde termijnen als er nog kalendermaanden in het jaar overblijven, met een minimum van vier.
op het tijdstip van de uitreiking;
c. ingeval van toezending van de kennisgeving:
binnen 30 dagen na dagtekening.
Indien de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden, extra afvalstoffen moeten aanbieden als gevolg van medische omstandigheden (incontinentiemateriaal en stomamateriaal) kan hiervoor per huishouden één verzoek tot tegemoetkoming in de kosten van de afvalstoffenheffing worden aangevraagd. Het verzoek moet samen met een schriftelijke verklaring van een huisarts of medisch specialist worden ingediend bij de heffingsambtenaar van de gemeente. Uit de verklaring van de huisarts of medisch specialist moet blijken dat als gevolg van medische omstandigheden substantieel meer afvalstoffen ontstaan.
a. indien er belasting verschuldigd is op grond van artikel 1.3.1 van de bij de verordening behorende tarieventabel: de helft van het aantal aanbiedingen met een maximum van 6 aanbiedingen per belastingjaar;
b. indien er belasting verschuldigd is op grond van artikel 1.3.2 van de bij de verordening behorende tarieventabel: de helft van het aantal aanbiedingen met een maximum van 10 aanbiedingen per belastingjaar;
c. indien er belasting verschuldigd is op grond van artikel 1.2 van de bij de verordening behorende tarieventabel: de helft van het aantal aanbiedingen met een maximum van 36 ledigingen per belastingjaar;
3. Het aantal aanbiedingen, genoemd in het tweede lid van dit artikel, waarmee de grondslag van de afvalstoffenheffing wordt verminderd, wordt in voorkomende gevallen naar boven afgerond op een heel getal.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeesters en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2019’ van 20 december 2018, met documentkenmerk 2362716, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid van artikel 12 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-330393.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.