Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Parkeerverordening 2013 in verband met de uitvoering van enkele moties, formalisering van het experiment autodelen en enkele technische wijzigingen (Wijzigingsverordening Parkeerverordening 2013)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2019,

gelet op de artikelen 149 en 225, eerste lid, van de Gemeentewet,

 

besluit:

Artikel I

De Parkeerverordening 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • a.

    In artikel 1, onder ll, wordt na ‘vergunninggebied’ toegevoegd ‘en het aantal stadsdeelbrede autodeelvergunningen dat maximaal wordt verleend’.

 

  • b.

    In artikel 4, eerste lid, onder f, wordt na ‘zesde lid’ toegevoegd ‘en artikel 20, derde lid’.

 

  • c.

    Onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel e worden in artikel 5, eerste lid, twee onderdelen ingevoegd, luidende:

    • c.

      de autodeelvergunning als bedoeld in artikel 19;

    • d.

      de stadsbrede autodeelvergunning als bedoeld in artikel 20;

 

  • d.

    In artikel 5, tweede lid, vervalt onderdeel e, onder vernummering van onderdeel f tot onderdeel e.

 

  • e.

    Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 7.

      In afwijking van het eerste lid kan een bewonersvergunning worden verleend aan een bewoner die de stallingsplaats of belanghebbendenparkeerplaats waarover hij of zij normaliter beschikt of kan beschikken als bedoeld in het eerste lid, en daar tijdelijk niet over kan beschikken als gevolg van wegwerkzaamheden door of in opdracht van de gemeente.

 

  • f.

    Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 13.

      In afwijking van het eerste en zevende lid kan een bedrijfsvergunning verleend worden aan een bedrijf dat de stallingsplaats of belanghebbendenparkeerplaats, waarover het bedrijf normaliter beschikt als bedoeld in het eerste lid, en daar tijdelijk niet over kan beschikken als gevolg van wegwerkzaamheden door of in opdracht van de gemeente.

 

  • g.

    Artikel 19 komt te luiden:

 

Artikel 19 De autodeelvergunning

  • 1.

    Het college kan aan een autodeelorganisatie een autodeelvergunning verlenen voor een motorvoertuig waarvan die autodeelorganisatie de houder is.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen over de aan een autodeelorganisatie te stellen voorwaarden.

 

  • h.

    Artikel 20 komt te luiden:

 

Artikel 20 De stadsbrede autodeelverrgunning

  • 1.

    Het college kan een stadsbrede autodeelvergunning verlenen aan een autodeelorganisatie voor een motorvoertuig waarvan die autodeelorganisatie de houder is.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen over de aan een autodeelorganisatie te stellen voorwaarden.

  • 3.

    Het college verleent per autodeelorganisatie maximaal 500 stadsbrede autodeelvergunningen.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen over het verlenen van de stadsbrede autodeelvergunning.

 

  • i.

    In artikel 21 wordt, onder vernummering van de leden 2 tot en met 4 tot 3 tot en met 5, een lid ingevoegd, luidende:

    • 2.

      Het college kan tevens een mantelzorgvergunning verlenen aan de wettelijk vertegenwoordiger van een minderjarige bewoner, indien de wettelijk vertegenwoordiger en de minderjarige bewoner op hetzelfde adres staan ingeschreven.

 

  • j.

    In artikel 22 wordt, onder vernummering van de leden 3 tot en met 5 tot 4 tot en met 6, een lid ingevoegd, luidende:

    • 3.

      In afwijking van het tweede lid kan het college een GA-parkeervergunning voor passagiers verlenen aan de wettelijk vertegenwoordiger van een minderjarige bewoner, indien zowel de wettelijk vertegenwoordiger als de minderjarige bewoner op hetzelfde adres staat ingeschreven.

 

  • k.

    In artikel 23, derde en vierde lid, wordt ‘72 uur’ vervangen door ‘120 uur’.

 

  • l.

    Artikel 24, derde lid, komt te luiden:

    • 3.

      De bezoekersvergunning geeft een bewoner recht om diens bezoek een door het college bepaald maximaal aantal uren per kwartaal tegen een gereduceerd tarief te laten parkeren in het vergunninggebied van het adres van de vergunninghouder.

 

  • m.

    Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27 Geldigheidsduur vergunningen

  • 1.

    De geldigheid van parkeervergunningen en bijzondere vergunningen gaat in op de eerste dag van de maand, tenzij het college de ingang van de geldigheid bij nadere regeling anders heeft geregeld.

  • 2.

    De parkeervergunningen vermeld in artikel 7, eerste lid, onder a tot en met l, zijn steeds geldig voor een periode van zes maanden, met dien verstande dat de geldigheid van de overloopvergunning onmiddellijk eindigt indien de houder niet langer op de in artikel 34 bedoelde wachtlijst staat.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan de geldigheid van de parkeervergunningen, vermeld in artikel 7, eerste lid, onder a tot en met l, korter zijn dan zes maanden, indien:

    • a.

      dat nodig is om de afloop aan te sluiten aan de periodieke verlenging als bedoeld in het zesde lid;

    • b.

      de vergunninghouder verhuist naar een ander vergunninggebied;

    • c.

      de vergunninghouder niet meer voldoet aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening of de vigerende Verordening Parkeerbelasting

    • d.

      het college voor stadsbrede autodeelvergunningen in een nadere regeling een datum heeft vastgesteld waarop de geldigheid van alle stadsbrede autodeelvergunningen eindigt;

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid, wordt een vergunning die is verleend op grond van artikel 9, zevende lid of artikel 10, dertiende lid, verleend voor de periode waarin de stallingsplaats of belanghebbendenparkeerplaats ten gevolge van wegwerkzaamheden niet beschikbaar is.

  • 5.

    De belanghebbendenvergunning, de bezoekersvergunning en de kraskaartvergunning, verleend op basis van artikel 23, eerste lid, zijn geldig voor een periode van twee jaar, tenzij anders is vermeld op de in artikel 25, vierde lid, genoemde lijst of het recht op de vergunning eerder komt te vervallen.

  • 6.

    De GA-parkeervergunning voor bewoners en de GA-parkeervergunning voor bezoekers zijn maximaal geldig voor een periode van vijf jaar, tenzij het recht op de vergunning eerder komt te vervallen.

  • 7.

    Behoudens het bepaalde in het zevende lid wordt de geldigheid van de in het tweede lid bedoelde parkeervergunningen en de kraskaartvergunning, verleend op basis van artikel 23, tweede lid, steeds stilzwijgend verlengd voor een periode van zes maanden, zolang is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening en de verschuldigde parkeerbelasting tijdig is voldaan.

  • 8.

    a. De geldigheid van de mantelzorgvergunning wordt eenmalig stilzwijgend verlengd, mits is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening en de verschuldigde parkeerbelasting tijdig is voldaan.

    • b.

      In afwijking van sub a wordt de geldigheid van de mantelzorgvergunning stilzwijgend verlengd, indien een indicatie mantelzorgverklaring is overlegd die voor een bepaalde en langere periode is afgegeven, mits is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening en de verschuldigde parkeerbelasting tijdig is voldaan, met dien verstande dat de mantelzorgvergunning niet meer stilzwijgend wordt verlengd indien de indicatie mantelzorgverklaring is verlopen dan wel vijf jaar zijn verstreken sinds de indicatie mantelzorgverklaring is overlegd.

  • 9.

    De geldigheid van de in het vijfde lid bedoelde vergunningen wordt steeds stilzwijgend verlengd voor een periode van twee jaar, zolang voldaan is aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

 

  • n.

    Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een vergunning wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • 2.

    Een bewonersvergunning, een overloopvergunning, een bedrijfsvergunning, een hulpverlenervergunning en een maatschappelijke vergunning wordt tevens geweigerd indien deze wordt aangevraagd voor:

    • a.

      een motorvoertuig dat wordt aangedreven door een kracht die wordt ontleend aan dieselolie en vóór 1 januari 2005 voor het eerst is toegelaten;

    • ib

      een motorvoertuig dat wordt aangedreven door benzine of andere koolstofhoudende brandstoffen en vóór 1 juli 1992 voor het eerst is toegelaten;

  • tenzij uit het kentekenregister van de Rijksdienst voor het wegverkeer blijkt dat het motorvoertuig is omgebouwd naar een elektrisch voertuig.

  • 3.

    Een stadsbrede autodeelvergunning wordt geweigerd indien deze wordt aangevraagd voor een motorvoertuig dat:

    • a.

      niet volledig elektrisch is aangedreven;

    • b.

      niet volledig emissievrij en uitstootvrij is;

    • c.

      geen voertuigclassificatie M1 zoals bedoeld in de Regeling voertuigen heeft;

    • d.

      een gehandicaptenvoertuig of een motorrijtuig met beperkte snelheid zoals bedoeld in de Regeling voertuigen is;

  • 4.

    Een bewonersvergunning, een overloopvergunning, een bedrijfsvergunning en een volkstuinvergunning wordt tevens geweigerd indien het vergunningenplafond van het desbetreffende vergunninggebied is bereikt.

  • 5.

    Een bewonersvergunning en een overloopvergunning wordt tevens geweigerd indien het bewonersvergunningenplafond van het desbetreffende vergunninggebied is bereikt.

  • 6.

    Een bedrijfsvergunning, een volkstuinvergunning en een overloopvergunning wordt tevens geweigerd indien het bedrijfsvergunningenplafond van het desbetreffende vergunninggebied is bereikt.

  • 7.

    Een milieuparkeervergunning voor bewoners en een milieuparkeervergunning voor bedrijven wordt tevens geweigerd indien het milieuparkeervergunningenplafond van het desbetreffende vergunninggebied is bereikt.

  • 8.

    Een stadsbrede autodeelvergunning wordt tevens geweigerd indien het vergunningenplafond voor stadsbrede autodeelvergunningen is bereikt.

  • 9.

    Het college kan, in navolging van het zevende lid, nadere weigeringsgronden vaststellen voor een milieuparkeervergunning voor bewoners en een milieuparkeervergunning voor bedrijven.

  • 10.

    Het college kan ontheffing verlenen van het vierde tot en met het zevende lid van dit artikel indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig is voor een overgangsregeling voor de milieuparkeervergunning voor bewoners en de milieuparkeervergunning voor bedrijven.

  • 11.

    Een vergunning kan worden geweigerd indien een vergunning van dezelfde aanvrager is ingetrokken op grond van artikel 37, tweede lid onder b, c of e.

  • 12.

    Een vergunning als bedoeld in artikel 9, zevende lid, of artikel 10, dertiende lid, wordt niet geweigerd op basis van het vierde tot en met het zevende lid.

 

  • o.

    Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

    • i.

      De punt aan het slot van onderdeel d wordt vervangen door een puntkomma.

    • ii.

      Onderdeel e komt te luiden:

      • e.

        het motorvoertuig, waarvoor de vergunning is aangevraagd dan wel waarvoor de aanvrager op de wachtlijst staat, wordt aangedreven door een kracht die wordt ontleend aan dieselolie en vóór 1 januari 2005 voor het eerst is toegelaten of wordt aangedreven door benzine of andere koolstofhoudende brandstoffen en vóór 1 juli 1992 voor het eerst is toegelaten, tenzij uit het kentekenregister van de Rijksdienst voor het wegverkeer blijkt dat het motorvoertuig is omgebouwd naar een elektrisch voertuig.

 

  • p.

    In artikel 37, eerste lid, onder f, wordt ‘tenzij de aanvrager kan aantonen dat het motorvoertuig is omgebouwd naar een elektrisch voertuig als bedoeld in artikel 22, derde lid, van de Wet op de motorvoertuigbelasting 1994’ vervangen door ‘tenzij uit het kentekenregister van de Rijksdienst voor het wegverkeer blijkt dat het motorvoertuig is omgebouwd naar een elektrisch voertuig’.

 

 

  • q.

    In artikel 46, vijfde en zevende lid, aanhef, wordt ‘artikel 37, eerste lid onder g,’ vervangen door ‘artikel 37, eerste lid, onder f,’

Artikel II

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel III

Deze verordening wordt aangehaald als Wijzigingsverordening Parkeerverordening 2013.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 januari 2020.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

 

Algemeen

 

Deze verordening bevat de volgende wijzigingen van de Parkeerverordening 2013:

 

  • 1.

    als gevolg van de moties 1404, 1417, 1418 en ter uitvoering van de motie 1419 over het uitbreiden en verbeteren van de gebruiksvriendelijkheid van de bezoekersvergunning en kraskaart, wordt:

    • -

      het kortingspercentage van de bezoekersvergunning verhoogd van 50% naar 65%;

    • -

      de bezoekersvergunning beschikbaar voor bewoners van Centrum 3 en 4 met een korting van 35%;

    • -

      om bewoners meer ruimte te geven zelf te bepalen wanneer zij hun uren inzetten, het urentegoed per kwartaal verleend: 120 uur per drie maanden in plaats van 40 per maand;

    • -

      het aantal kortingsuren van de (digitale) kraskaart gelijkgesteld met die van de bezoekersregeling: 120 uur in plaats van 72 uur per drie maanden;

    • -

      het kortingspercentage van de kraskaart wordt ook verhoogd naar 65%, met uitzondering van tariefgebied 1 (€ 7,50), daar blijft het kortingspercentage 50%. In tariefgebied 1 liggen de vergunninggebieden Centrum 1 en 2 (bijlage kaart vergunninggebieden Centrum);

 

  • 2.

    ter uitvoering van de motie 1305 ‘verklein tarief parkeren voor mantelzorgers’ wordt de aanvraagprocedure versimpeld zodat de vergunning niet ieder jaar helemaal opnieuw hoeft te worden aangevraagd;

 

  • 3.

    opname in de regelgeving (formalisatie) van het in 2011 gestarte experiment ‘autodelen elektrische auto’s zonder standplaats’ als onderdeel van de Agenda Autodelen, vastgesteld op 13 februari 2019;

 

  • 4.

    overige tekstuele en juridisch-technische wijzigingen.

     

  

Artikelsgewijze toelichting

 

 

Deze lijst bevat een korte toelichting op de voorgestelde wijzigingen. De nummering correspondeert met de artikelen van deze wijzigingssverordening.

 

 

Wijzigings

verordening

 

aanleiding

Parkeerverordening 2013

Wat regelt het artikel?

toelichting op wijziging

 

Artikel I.a

Agenda Autodelen

Artikel 1 onder ll.

Begripsomschrijvingen

Aan de definitie van vergunningenplafond wordt de stadsbrede autodeelvergunning toegevoegd.

 

Artikel I.b

Agenda Autodelen

Artikel 4 lid 1 onder f

Vergunninggebieden en aantal vergunningen

Het college kan hiermee een maximum vaststellen aan het aantal te verlenen stadsbrede autodeelvergunningen per autodeelorganisatie.

 

Artikel I.c

Agenda Autodelen

Artikel 5 lid 1

Vergunningen

Aan dit artikel worden de autodeelvergunning en de stadsbrede autodeelvergunning toegevoegd.

 

Artikel I.d

Agenda Autodelen

Artikel 5 lid 2

Vergunningen

De autodeelvergunning is toegevoegd aan lid 1 van dit artikel. Deze wordt niet langer op wisselend kenteken verleend.

   

Artikel I.e

Juridisch-technische wijziging

Artikel 9 lid 7

Bewonersvergunning

Lid 7 wordt toegevoegd voor het uitgeven van een tijdelijke bewonersvergunning aan bewoners die hun stallingsplaats en/of belanghebbendenparkeerplaats niet kunnen bereiken van wege wegwerkzaamheden door de gemeente.

Artikel I.f

Juridisch-technische wijziging

Artikel 10 lid 13

Bedrijfsvergunning

Lid wordt toegevoegd voor het uitgeven van een tijdelijke bedrijfsvergunning aan een bedrijf dat gebruik makt van een stallingsplaats en/of belanghebbendenparkeerplaats en deze niet kunnen bereiken vanwege wegwerkzaamheden door de gemeente.

Artikel I.g

Agenda Autodelen

Artikel 19

De autodeelvergunning

De autodeelorganisatie hoeft niet langer te beschikken over een belanghebbendenparkeerplaats. Tevens wordt de vergunning niet langer op wisselend kenteken verleend.

 

Artikel I.h

Agenda Autodelen

Artikel 20

De stadsbrede autodeelvergunning

In dit artikel wordt een lid toegevoegd waarin een maximum wordt gesteld aan het aantal te verlenen stadsbrede autodeelvergunningen.

 

Artikel I.i

Juridisch-technische wijziging

Artikel 21

Mantelzorgvergunning

In het artikel wordt expliciet opgenomen dat ook ten behoeve van een minderjarige een GA-parkeervergunning kan worden verleend.

 

Artikel I.j

Juridisch-technische wijziging

Artikel 22

De GA-parkeervergunning voor bewoners

In het artikel wordt expliciet opgenomen dat ook ten behoeve van een minderjarige een mantelzorgvergunning kan worden verleend. Voorheen stond dit enkel in de toelichting op de verordening.

Artikel I.k

Moties 1404, 1417, 1418, bezoekersparkeerregeling

Artikel 23 lid 3 en 4

De kraskaartvergunning

Het urentegoed van de kraskaart wordt gelijkgetrokken aan dat van de bezoekersvergunning. Men krijgt 120 uur tegoed per kwartaal (in plaats van 72 uur)

Artikel I.l

Moties 1404, 1417, 1418, bezoekersparkeerregeling

Artikel 24 lid 3

De bezoekersvergunning

Het urentegoed wordt per kwartaal verleend in plaats van per maand. De hoogte van het kortingspercentage wordt bepaald in de Verordening Parkeerbelastingen 2020.

Artikel I.m

Agenda Autodelen

Artikel 27 nieuw lid 3

Geldigheidsduur vergunningen In lid 3 wordt de stadsdeelbrede autodeelvergunning toegevoegd.

 

Artikel I.m

Juridisch-technische wijziging

Artikel 27 nieuw lid 4

Geldigheidsduur vergunningen

Nieuw lid toegevoegd in verband met de geldigheidsduur van een tijdelijke parkeervergunning wegens wegwerkzaamheden door de gemeente.

 

Artikel I.m

Motie 1305

Artikel 27 lid 8

Geldigheidsduur vergunningen

Als gevolg van motie 1305 wordt het gebruikersgemak van de mantelzorgvergunning vergroot en de geldigheidsduur van de vergunning onder bepaalde voorwaarden verlengd.

 

Artikel I.m

Juridisch-technische wijziging

Artikel 27 lid 9

Geldigheidsduur vergunningen

Door het invoegen van een nieuw lid 3 klopt de verwijzing in het negende lid niet meer. Het moet nu de verwijzing naar het vijfde lid zijn.

 

Artikel I.n

Tekstuele wijziging

Artikel 32 lid 2

Weigeringsgronden

Laatste deel van de zin in lid 2 onder b is gewijzigd, omdat er werd verwezen naar de Wet op de motorvoertuigenbelasting 1994.Dit moet het kentekenregister van de Rijksdienst voor het wegverkeer zijn.

 

Artikel I.n

Agenda Autodelen

Artikel 32 nieuw lid 3

Weigeringsgronden Nieuw lid toegevoegd om ook de weigeringsgronden voor de stadsbrede autodeelvergunning in de regelgeving op te nemen.

 

Artikel I.n

Agenda Autodelen

Artikel 32 nieuw lid 8

Weigeringsgronden

Nieuw lid toegevoegd om ook de weigeringsgronden voor de stadsbrede autodeelvergunning in de regelgeving op te nemen.

 

Artikel I.n

Juridisch-technische wijziging

Artikel 32 nieuw lid 12

Weigeringsgronden

Nieuw lid toegevoegd met een uitzondering op de weigeringsgronden voor tijdelijke vergunningen verleend wegens wegwerkzaamheden door de gemeente.

 

Artikel I.o

Tekstuele wijziging

Artikel 35 sub e

Verwijdering wachtlijst

Laatste deel van de zin in lid 2 onder b is gewijzigd, omdat er werd verwezen naar de Wet op de motorvoertuigenbelasting 1994.Dit moet het kentekenregister van de Rijksdienst voor het wegverkeer zijn.

 

Artikel I.p

Tekstuele wijziging

Artikel 37 lid 1 onder f

Intrekken van vergunningen

Laatste deel van de zin in lid 2 onder b. is gewijzigd, omdat er werd verwezen naar de Wet op de motorvoertuigenbelasting 1994. Dit moet het kentekenregister van de Rijksdienst voor het wegverkeer zijn.

 

Artikel I.q

Tekstuele wijziging

Artikel 46 lid 5 en lid 7, aanhef

Overgangsbepalingen

In dit lid staat abusievelijk een verkeerde verwijzing naar artikel 37, eerste lid, onder g. Dit moet zijn artikel 37 eerste lid onder f.

 

 

 

 

Naar boven