Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 in verband met wijzigingen die van toepassing zullen zijn vanaf het subsidietijdvak schooljaar 2020-2021 (VloA-wijzigingen schooljaar 2020-2021)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 december 2019,

gelet op :

 

  • Artikel 6 en 140 van de Wet op het primair onderwijs

  • Artikel 6 en 134 van de Wet op de expertisecentra

  • Artikel 77 en 969 van de Wet op het voortgezet onderwijs

  • Gemeentewet art. 149 inzake vaststellen van verordeningen

 

besluit:

Artikel I. Wijziging algemeen deel VloA

De Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • i.

    Onder verlettering van de onderdelen d tot en met l tot e tot en met m wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • d.

      doelgroepleerling: een leerling van een school voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs die een risico heeft op een onderwijsachterstand en om die reden extra ondersteuning nodig heeft;

 

  • ii.

    Onderdeel l (nieuw) komt te luiden:

  • l. vrijwillige ouderbijdrage: bijdrage met een onverplicht karakter die door een school van ouders per schooljaar wordt gevraagd voor zaken en activiteiten waarvoor de school geen geld ontvangt van de (rijks)overheid en die niet horen tot het verplichte lesprogramma van een school. De bijdrage kan ook bestaan uit een lidmaatschap van een rechtspersoon. Onder voornoemde activiteiten vallen in ieder geval een viering, sportdag, excursie of (buitenlands) schoolreisje;

 

  • 2.

    Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • i.

    Het derde lid, onderdeel c, komt te luiden:

    • c.

      een afschrift van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van de aanvrager over het kalenderjaar voorafgaand aan het schooljaar waarin de aanvraag wordt ingediend;

 

  • ii.

    Het vierde lid komt te luiden:

    • 4.

      Bij de aanvraag van een voorziening in de vorm van subsidie verstrekt het schoolbestuur voor een school voor basisonderwijs in aanvulling op het derde lid informatie, waaruit blijkt:

      • a.

        de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage die de school per leerling aan de ouder vraagt voor het schooljaar waarvoor de subsidieaanvraag wordt ingediend.

      • b.

        hoe het bedrag aan vrijwillige ouderbijdrage in het schooljaar zoals bedoeld onder a. zal worden besteed;

      • c.

        hoe de school ouders informeert over het vrijwillige karakter van de ouderbijdrage.

 

  • 3.

    In artikel 6, eerste lid, wordt “Een volledige aanvraag voor een voorziening of aanvullende voorziening wordt schriftelijk bij het college ingediend van 1 februari tot uiterlijk 31 maart voorafgaand aan het tijdvak” vervangen door “Een aanvraag voor een voorziening of aanvullende voorziening wordt schriftelijk bij het college ingediend van 24 februari tot en met 25 april voorafgaand aan het schooljaar”.

 

  • 4.

    Artikel 7, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

    • c.

      in geval de aanvraag een voorziening in de vorm van een subsidie betreft, de school voor basisonderwijs een vrijwillige ouderbijdrage vraagt die hoger is dan € 225,- per leerling;

 

  • 5.

    Artikel 15 vervalt.

Artikel II. Wijziging toelichting op algemeen deel VloA

De toelichting bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    De vierde alinea (“De Verordening lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (VloA 2019)” tot en met “Het gaat daarbij om:”) komt te luiden:

  • De Verordening lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (VloA 2019)vervangt de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam uit 2014. Het belangrijkste verschil met de VloA 2014 is dat VloA 2019 geen schakelbepalingen heeft met de ASA 2013 en daardoor een volledige zelfstandige verordening is geworden. Daarnaast zijn de in de bijlage van de oude verordening opgenomen ruim 20 voorzieningen in elkaar geschoven in 6 afzonderlijke bijlages. Het gaat daarbij om:

 

  • 2.

    Het derde punt onder Bijlage 4 (“Begeleiding zij-instromers”) komt te luiden:

  • Begeleiding zij-instromers en ‘statushouders voor de klas’

 

  • 3.

    De laatste twee alinea’s voor de artikelsgewijze toelichting (“Deze voorzieningen zijn” tot en met “voor de toekomst voorkomen wordt”) vervallen.

 

  • 4.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 1 komt te luiden:

  • De kans op een potentiele onderwijsachterstand, die leidend is bij het bepalen van een doelgroepleerling, wordt bepaald volgens een berekening aan de hand van de sociaaleconomische status (SES) van een leerling. Er zijn twee basisgegevens gebruikt voor de berekening van de SES, namelijk het ouderlijk opleidingsniveau en het huishoudinkomen 1 . De SES-score ligt tussen de 2 en 10 en is een optelsom van de score op deze twee indicatoren. Leerlingen met een SES-score van 2 t/m 4 worden gedefinieerd als potentiële onderwijsachterstandsleerlingen. Leerlingen die werden teruggevonden in een gemeentelijk registratiebestand van statushouders zijn toegevoegd aan de groep leerlingen met een potentiële onderwijsachterstand.

 

  • 5.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 5 komt te luiden:

  • In het eerste lid is bepaald dat een voorziening alleen kan worden aangevraagd door een schoolbestuur voor een onder zijn gezag vallende school. Hier kan van worden afgeweken als dit in de voorziening of aanvullende voorziening is geregeld.

  • In het tweede lid van artikel 5 is bepaald welke gegevens het schoolbestuur in ieder geval dient op te nemen in de aanvraag voor een school. In het derde lid is opgenomen welke gegevens daarnaast in verband met een subsidieaanvraag dienen te worden overgelegd. In de voorziening zelf kan worden bepaald dat deze informatie verder moet worden aangevuld met andere stukken. In het vierde lid is opgenomen welke informatie een schoolbestuur voor een school in het basisonderwijs in aanvulling op het derde lid dient te verstrekken over de vrijwillige ouderbijdrage die een school aan ouders vraagt.

 

  • 6.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 6 komt te luiden:

  • Het eerste lid bepaalt dat een aanvraag voor subsidie uitsluitend schriftelijk kan worden ingediend. De aanvraagperiode loopt van 24 februari tot en met 25 april voorafgaand aan het schooljaar waarvoor een aanvraag wordt ingediend. In een voorziening kan van deze aanvraagtermijn worden afgeweken en kan er gekozen worden van een van een schooljaar afwijkend subsidietijdvak.

 

  • 7.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 7 komt vanaf “Verder kan de subsidie worden geweigerd” te luiden:

  • Verder kan de subsidie worden geweigerd als de school een vrijwillige ouderbijdrage per leerling vraagt die hoger is dan het bedrag dat de gemeenteraad hiervoor als maximaal aanvaardbaar acht (c). Het gaat daarbij om een bedrag van € 225 per leerling per schooljaar. Hoewel volgens artikel 40 van de Wpo de ouderbijdrage vrijwillig is en ouders dus geen afdwingbare betalingsplicht hebben, is de praktijk toch vaak dat door bepaalde ouders geen vrijwilligheid wordt ervaren. Voor deze weigeringsgrond vormt artikel 23, zevende lid van de Grondwet de basis. Uit dit wettelijk voorschrift volgt impliciet dat het leerplichtig onderwijs (PO, VO en (V)SO) volledig door de overheid bekostigd wordt. Ook de internationale verdragen gaan daarvan uit. Artikel 13, tweede lid, onder a van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en artikel 28, eerste lid, onder a van het Internationale verdrag voor het kind verplichten de staten tot het gratis beschikbaar stellen van het voornoemde onderwijs. Scholen mogen voor dit bekostigde onderwijs geen geldelijke bijdrage van ouders vragen. Een hogere ouderbijdrage die wordt ingezet voor het onderwijs op een school, ziet de gemeenteraad als een vorm van private financiering die in het publiek bekostigde onderwijs niet past. De vrijwillige ouderbijdrage is bedoeld voor extra activiteiten die geen onderdeel uitmaken van het verplichte lesprogramma, zoals schoolreisjes, vieringen, excursies. Een bijdrage voor de tussenschoolse opvang bij scholen zonder continurooster valt hier niet onder. De gemeente ziet een hoge ouderbijdrage als een drempel voor ouders om hun kind aan te melden voor een school, waardoor onder andere segregatie in de hand wordt gewerkt.

 

  • Beleid

  • Het college zal de weigeringsgrond toepassen door alle subsidies, met uitzondering van de subsidie voor Nieuwkomersgroepen 2 en de subsidie voor Tegemoetkoming voor schoolgebouwen met overdimensionering en voor schoolgebouwen in de fijnstofzone 3 , volledig te weigeren voor basisscholen die een vrijwillige ouderbijdrage vragen die hoger ligt dan €225,- per leerling.

  • De uitzondering voor de voorziening Nieuwkomersgroepen geldt, omdat dit onderwijs door een schoolbestuur namens andere schoolbesturen het nieuwkomers onderwijs in één van zijn basisscholen organiseert. Het gaat daarbij om leerlingen van verschillende basisscholen.

  • De uitzondering voor de voorziening Tegemoetkoming voor schoolgebouwen met overdimensionering en voor schoolgebouwen in de fijnstofzone 4 geldt omdat dit onderwijshuisvesting betreft wat een wettelijke taak is van de gemeente Amsterdam.

 

  • De subsidie kan verder worden geweigerd als het onduidelijk is of de subsidie wel zal worden besteed waarvoor deze is bedoeld (d en e).

 

  • De onderdelen f. en g. tenslotte bevatten bijzondere weigeringsgronden.

  • Een voorziening kan worden geweigerd indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de op hem van toepassing zijnde onderwijssector gebruikelijke code goed bestuur. Deze door de PO-Raad en VO-Raad opgestelde regels voor goed bestuur dienen door het schoolbestuur te worden nageleefd (e). De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), die op 1 januari 2013 in werking is getreden, beoogt de beloning van topfunctionarissen van (semi)publieke instellingen tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau te maximeren. Omwille van deze, wenselijk geachte, beheerste bezoldiging van topfunctionarissen kan op grond van de WNT onder meer worden ingegrepen in salarisafspraken. De minister is daarbij de eerst aangewezen bestuurder. Artikel 8, tweede lid onder g. van de VloA 2019 sluit weliswaar aan bij de bezoldigingsnormen uit de WNT, maar de achtergrond en de reikwijdte van punt g. zijn uitdrukkelijk anders. Het gaat in de verordening niet om een gewenste maximering van de bezoldiging van topfunctionarissen van (semi)publieke instellingen maar om een doelmatige en effectieve besteding van de beschikbare subsidiegelden bij alle onderwijsinstellingen die bij de gemeente een aanvraag om subsidie indienen. De VloA 2019 verbiedt niet dat schoolbestuur hogere (ontslag)-vergoedingen overeenkomt dan de normen die zijn neergelegd in de WNT, maar maakt wel mogelijk dat het college de gevraagde subsidie weigert als blijkt dat hogere vergoedingen zijn of worden overeengekomen.

  • Uitbetaling van dergelijke hoge (ontslag)vergoedingen kan immers ten koste gaan van het doel waarvoor de subsidie wordt verleend. Als het schoolbestuur honoraria betaalt die de WNT-normen overschrijden, rijst de vraag of subsidiegelden wel doelmatig en effectief worden besteed en of deze gelden wel voldoende ten goede komen aan de activiteiten van de subsidieontvanger.

  • Het is dan ook noodzakelijk dat het college bij de beslissing over de subsidieverlening een afweging kan maken of de bezoldigingskosten van de organisatie in verhouding staan tot de activiteit en de daarvoor gevraagde voorziening. Wanneer dat niet het geval is, kan het college de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren. Hetzelfde geldt als het een uitkering betreft wegens de beëindiging van een dienstverband.

 

 

  • 8.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 8 komt te luiden:

  • Anders dan te doen gebruikelijk bij subsidies, wordt bij de VloA 2019 niet gewerkt met kalenderjaren, maar met schooljaren. Er zijn altijd uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld de Voorziening Schooltuinprogramma en Natuur- & milieueducatie in verband met de zaai en oogstperiode.

 

  • 9.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 15 en 16 vervalt.

Artikel III. Wijziging bijlage 1 VloA

Bijlage 1 (Voorzieningen in natura) bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Artikel 2.3, onderdeel a, onder i, komt te luiden:

    • i.

      cultuurvouchers die per schooljaar besteed kunnen worden aan cultuureducatieve activiteiten via Voucherbeheer Amsterdam ter waarde van:

      • € 22,- per leerling van een school voor basisonderwijs;

      • € 66 per leerling van een school voor speciaal onderwijs.

 

  • 2.

    Aan artikel 2.3, onderdeel b, wordt het volgende onderdeel toegevoegd:

    • ii.

      vakdocent muziek vanaf groep 3 voor maximaal 13 uur per schooljaar per deelnemende groep.

 

  • 3.

    Artikel 3.1 komt te luiden:

  • Artikel 3.1

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

  • school: hoofdvestiging of nevenvestiging van een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, of speciaal onderwijs op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

 

  • 4.

    In artikel 3.3, eerste lid, vervalt onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

 

  • 5.

    Artikel 4.3 komt te luiden:

  • Artikel 4.3

  • De voorziening bestaat uit de volgende verstrekkingen in natura:

    • a.

      Het schooltuinprogramma wordt uitgevoerd in een kalenderjaar en vangt aan halverwege groep 6 van een basisschool of een qua niveau vergelijkbare groep van een school voor speciaal basisonderwijs, of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs;.

    • b.

      Het programma bestaat uit de volgende onderdelen:

      • i.

        ter inleiding vanaf januari drie natuurlessen in het leslokaal op een schooltuin;

      • ii.

        van april tot en met oktober wekelijkse praktijklessen, inhoudende het planten, verzorgen en oogsten van verschillende gewassen variërend van groenten, bloemen en kruiden op een eigen tuintje en verwerken van deze gewassen;

      • iii.

        ter afronding in het najaar twee natuurlessen in het leslokaal op een schooltuin;

    • c.

      Touringcarvervoer of een vergoeding van de kosten van openbaar vervoer naar of van de schooltuin, indien de deelnemende school op meer dan 1,4 km hemelsbreed van de schooltuin ligt;

    • d.

      Gebruik van de digitale Amsterdamse NME-Gids;

    • e.

      Tenminste én educatieve activiteit uit het programma Buitenlessen & Boerderijeducatie (exclusief vervoer) per groep in leerjaar 1,2,3,4,5 en 8 van een basisschool of een qua niveau hiermee vergelijkbare groep van een school voor speciaal basisonderwijs of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs.

 

  • 6.

    Artikel 4.5, eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de VloA 2019 kan een schooldirecteur, contactpersoon of leerkracht via www.nmegids.nl/amsterdam aanmelden:

      • a.

        tot 30 september één of meerdere groepen als bedoeld in artikel 4.3 onder a. van zijn school voor het schooltuinprogramma voor het daaropvolgende kalenderjaar;

      • b.

        vanaf 1 mei en uiterlijk tot de roosters vol zijn, een of meerdere groepen als bedoeld in artikel 4.3onder e. van zijn school voor educatieve activiteiten uit het programma Buitenlessen & Boerderijeducatie voor het daaropvolgende of lopende schooljaar.

 

  • 7.

    Artikel 4.6 komt te luiden:

 

  • Artikel 4.6

  • Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 van de VloA 2019 zijn aan de voorziening de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      Na afloop van de lessenserie als bedoeld in artikel 4.3 onder a. en e. vullen groepsleerkrachten het evaluatieformulier in;

    • b.

      De groepsleerkracht is aanwezig in de groep tijdens de lessen en draagt zorg voor voldoende (ouder)begeleiding;

    • c.

      De groepsleerkracht blijft tijdens de lessen en het vervoer van en naar de les, verantwoordelijk voor de leerlingen;

    • d.

      Het afzeggen van een les dient ten minste 2 weken van tevoren doorgegeven te worden aan de contactpersoon van de schooltuin wanneer dit het schooltuinprogramma betreft, en voor het overige door het maken van een annulering via de digitale NME-Gids;

    • e.

      Het schoolbestuur draagt ervoor zorg voor dat de school optimaal gebruik maakt van de aangevraagde lessen. Bij meer dan 2 lessen verzuim door een groep zonder een naar het oordeel van het college geldige reden, is het schoolbestuur verplicht de kosten van een verzuimde les aan het college te vergoeden.

Artikel IV. Wijziging bijlage 2 VloA

Bijlage 2 (Voorzieningen voor aanvullende financiering personeel) bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Artikel 2.3, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      De hoogte van de subsidie wordt vastgesteld op basis van het aantal ongewogen leerlingen dat op 1 oktober in het schooljaar voorafgaand aan het te subsidiëren tijdvak stond ingeschreven op een school en bedraagt:

      • a.

        € 12,00 per leerling van een school voor basisonderwijs;

      • b.

        € 24,00 per leerling van een school voor speciaal onderwijs.

 

  • 2.

    Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • i.

      In de onderdelen a en b wordt de punt aan het slot vervangen door een puntkomma.

       

    • ii.

      Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

      • c.

        school: een school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs;

      • d.

        vestiging: een hoofdvestiging, een nevenvestiging of een dislocatie.

 

  • 3.

    Artikel 4.3, derde en vierde lid, vervalt.

 

  • 4.

    Artikel 4.4, onderdeel a, komt te luiden:

    • a.

      het schoolbestuur draagt per afzonderlijke vestiging van een school waarvoor de subsidie is verstrekt, minimaal 0,4 fte bij in de kosten verbonden aan het onderwijsondersteunend personeel;

 

  • 5.

    Artikel 4.5 komt te luiden:

  • Artikel 4.5

  • In aanvulling op artikel 11 van de VloA 2019 verstrekt het schoolbestuur per afzonderlijke vestiging van een school in het kader van de aanvraag om vaststelling van de subsidie informatie waaruit blijkt:

    • a.

      het aantal fte onderwijsondersteunend personeel dat over het gesubsidieerde tijdvak aangesteld is geweest, uitgesplitst naar functie en inzet met de daaraan verbonden kosten;

    • b.

      de bijdrage als bedoeld in artikel 4.4, onder a. van het schoolbestuur voor het onderwijsondersteunend personeel.

Artikel V. Wijziging bijlage 3 VloA

Bijlage 3 (Voorzieningen kansengelijkheid) bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Artikel 2.1 komt te luiden:

  • Artikel 2.1

  • In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a.

      certificering: bewijs van afgeronde opleiding voor het werken met een Vve-programma;

    • b.

      combinatiefunctionaris: pedagogisch medewerk(st)er op MBO (3/4) of HBO niveau werkzaam op zowel de voorschool als de basisschool om de doorgaande ontwikkeling van de instromende kleuters te borgen;

    • c.

      coördinator vroegschools aanbod: medewerker die zorgdraagt voor de uitvoering van het vroegschools aanbod en toe ziet op een doelmatige afstemming van de subsidiabele activiteiten;

    • d.

      ouderbetrokkenheid: activiteiten gericht op ouders ten behoeve van het stimuleren van de ontwikkeling van het kind;

    • e.

      school: basisschool of nevenvestiging van een basisschool;

    • f.

      taalnorm: mondelinge taalvaardigheid en leesvaardigheid op niveau 3F en schriftelijke taalvaardigheid op niveau 2F;

    • g.

      vroegschoolvariant: Amsterdamse variant van een Vve-programma, ontwikkeld voor scholen met weinig Amsterdamse gewichtenleerlingen;

    • h.

      vroegschools aanbod: activiteiten gericht op een goede aansluiting op de voorschoolse periode en een optimale ontwikkeling van kinderen in groep 1 en 2;

    • i.

      Voorschool: kindercentrum waaraan de gemeente subsidie heeft verstrekt voor de uitvoering van de Subsidieregeling voorschoolse educatie en ontwikkelaanbod Amsterdam 2019;

    • j.

      Vve: Voor- en vroegschoolse educatie;

    • k.

      Vve-programma: programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van kinderen wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling, zoals opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands jeugdinstituut.

 

  • 2.

    Artikel 2.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • i.

    Onderdeel a, onder i, komt te luiden:

    • i.

      het actief ophalen van informatie over de voorschoolse periode van alle instromende leerlingen bij de kinderopvang. De warme overdracht van doelgroep- en zorgleerlingen vindt plaats na toestemming van de ouder(s) of verzorger(s);

       

  • ii.

    In onderdeel c, onder vi, wordt “voor minimaal een dagdeel” vervangen door “voor gemiddeld een dagdeel”.

 

  • 3.

    Artikel 2.4 komt te luiden:

  • Artikel 2.4

  • In aanvulling op artikel 5, vierde lid van de VloA 2019 wordt bij een subsidieaanvraag voor zover van toepassing aangegeven op welke termijn verwacht wordt dat de groepsleerkrachten, onderwijsassistenten of coördinator vroegschools aanbod een certificering als bedoeld in artikel 2.6 onder b., iii en c., vi hebben behaald.

 

  • 4.

    Artikel 2.5, onderdeel b, komt te luiden:

    • b.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op de inzet van een combinatiefunctionaris als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid onder c, punt vi. als de combinatiefunctionaris niet werkzaam is op een voorschool.

 

  • 5.

    Artikel 2.6, onderdeel b, onder iv, komt te luiden:

    • iv.

      de coördinator vroegschools aanbod neemt deel aan de door de gemeente georganiseerde overleggen in het stadsdeel.

 

  • 6.

    Artikel 2.7, onderdeel b, komt te luiden:

    • b.

      het aantal uur dat de combinatiefunctionaris is ingezet blijkend uit de samenwerkingsovereenkomst tussen het schoolbestuur en de voorschoolaanbieder.

 

  • 7.

    In artikel 3.4, derde lid, wordt “maximaal € 50.000 per klas” vervangen door “maximaal € 60.000 per klas”.

 

  • 8.

    Artikel 4.1, onderdeel b, komt te luiden:

    • b.

      drempel: jaarlijks door het college vast te stellen percentage van het totaal aantal leerlingen van een school voor voortgezet onderwijs dat behoort tot de categorie doelgroepleerlingen, waaronder een school niet in aanmerking komt voor deze voorziening;

 

  • 9.

    Aan artikel 4.8, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma het volgende onderdeel toegevoegd:

    • c.

      materiaalkosten niet ondersteunend zijn aan de onderwijsinterventies.

 

  • 10.

    Artikel 6.1, onderdeel c, komt te luiden:

    • c.

      nieuwkomersgroep: fulltime nieuwkomersonderwijs dat in een apart lokaal wordt gegeven aan een groep van 10 tot en met 15 leerlingen afkomstig uit de groepen 3 t/m 8;

 

  • 11.

    Artikel 6.1, onderdeel f, komt te luiden:

    • f.

      Rijksbekostiging voor nieuwkomers: bijzondere bekostiging basisscholen voor eerste opvang (1e jaar) asielzoekers en overige vreemdelingen;

 

  • 12.

    Artikel 6.4, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      Indien het subsidieplafond onvoldoende is om alle aanvragen die voorafgaand aan het te subsidiëren schooljaar conform artikel 6, eerste lid van de VloA 2019 zijn ingediend te honoreren, brengt het college de aanvragen onder in de volgende twee categorieën:

      • a.

        aanvragen voor een eerste NT2 deskundige op een school;

      • b.

        aanvragen voor een tweede NT2 deskundige op een school.

    • Vervolgens honoreert het college achtereenvolgend de aanvragen die vallen in de categorie bedoeld onder a. en daarna als het subsidieplafond het toelaat de aanvragen die vallen in de categorie bedoeld onder b.

 

  • 13.

    Artikel 6.5 komt te luiden:

  • Artikel 6.5

  • In aanvulling op artikel 5, eerste lid, van de VloA 2019 kan uitsluitend het schoolbestuur dat in een of meer onder zijn gezag vallende basisscholen mede namens andere schoolbesturen een nieuwkomersgroep als bedoeld in artikel 6.3, eerste lid onder b. verzorgt, een subsidieaanvraag indienen.

 

  • 14.

    Artikel 6.7, onderdeel b, komt te luiden:

    • b

      voor een subsidie als bedoeld in artikel 6.3, eerste lid onder a. een kopie van de aanvraag bij het Rijk voor de Bijzondere bekostiging basisscholen voor eerste opvang (1e jaar) asielzoekers en overige vreemdelingen;

Artikel VI. Wijziging toelichting op bijlage 3 VloA

De toelichting op bijlage 3 (Voorzieningen kansengelijkheid) bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    De toelichting op hoofdstuk 2, onder het kopje Algemeen, komt te luiden:

  • De voorziening Vroegschools aanbod maakt deel uit van een groter pakket voorzieningen in het kader van het beleid Kansengelijkheid. De inrichting van de voorziening is gebaseerd op het uitgangspunt dat er alleen sprake is van kansengelijkheid als alle kinderen zich optimaal ontwikkelen. Omdat niet alle scholen te maken hebben met gelijke maatschappelijke problematiek, wordt de voorziening op drie niveaus beschikbaar gesteld.

 

  • 2.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 2.2 komt te luiden:

  • Om het doel van Gelijke Kansen te realiseren, is het noodzakelijk dat alle kinderen zich optimaal ontwikkelen. Het doel van de voorziening Vroegschools aanbod is te voorzien in de realisatie van de optimale ontwikkeling van alle kinderen in de eerste twee jaar van de basisschool.

  • De voorziening is zo ingericht dat de overgang van de voorschoolse periode naar de basisschool zo goed mogelijk op elkaar aansluit. Het risico dat deze overgang met zich meebrengt als het gaat om de doorgaande ontwikkeling, wordt daarmee zo veel mogelijk gereduceerd.

 

  • 3.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 2.3, onder het kopje ‘Vroegschools aanbod niveau A’, komt te luiden:

  • Bij niveau A worden de volgende activiteiten gesubsidieerd:

    • a.

      Het actief ophalen van relevante informatie over de voorschoolse periode

      De overdracht van kindgegevens van de kinderopvang aan de school helpt de school om direct te kunnen bepalen wat de onderwijs- en zorgbehoefte van het kind is bij de instroom in de basisschool. Hiervoor dient de school afspraken te maken met de ‘toeleverende’ kinderopvanglocaties.

      Met warme overdracht wordt bedoeld dat er een overleg plaatsvindt tussen de kinderopvang en de basisschool. De school dient te bepalen welke informatie nodig is om te kunnen starten met het geven van onderwijs. Omdat de uitwisseling van gegevens waarschijnlijk ruimer is dan wat is bepaald in artikel 167, derde lid van de Wpo, is voorafgaand aan de warme overdracht toestemming van ouders nodig.

    • b.

      Ouderbetrokkenheid

    • Op elke peutervoorziening en basisschool is ouderbetrokkenheid een structureel onderdeel van het beleid en de uitvoering. De subsidieontvanger moet ouderbetrokkenheid stimuleren op basis van een plan met een visie, doelen en gerichte ondersteuning dat is gebaseerd op een analyse van wensen, behoeften en krachten van ouders en door zich te richten op de vier volgende onderdelen:

      • Ouders weten hoe het Vve- of onderwijsprogramma in elkaar zit;

      • Ouders weten wat hun kind doet op de peutervoorziening of de basisschool;

      • Ouders weten hoe het staat met de ontwikkeling van hun kind;

      • Ouders weten wat zij thuis aan ontwikkelingsstimulering kunnen doen en hoe zij dit kunnen doen.

    • Deze activiteiten behoren aanvullend te zijn op de reguliere ouderbetrokkenheid die een basisschool uitvoert.

 

    • c.

      Coördinatie

    • De coördinator draagt zorg voor de uitvoering het vroegschools aanbod en ziet toe op een doelmatige afstemming van de subsidiabele activiteiten.

 

  • 4.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 2.3, onder het kopje ‘Vroegschools aanbod niveau C’, komt te luiden:

  • De activiteiten onder niveau A en B worden aangevuld met:

    • f.

      Combinatiefunctie

      Het doel van de Combinatiefunctie is het stimuleren van een doorgaande ontwikkeling van peuter naar kleuter door de extra inzet van een combinatiefunctionaris in een kleutergroep naast de gebruikelijke bezetting van leerkrachten en onderwijsassistenten. Hierdoor wordt een pedagogisch klimaat gecreëerd waar kinderen zich direct veilig voelen in hun nieuwe omgeving en wordt de kwaliteit van de doorgaande ontwikkeling versterkt. De combinatiefunctie wordt gemiddeld een dagdeel (een aaneengesloten blok van drie uur) per week per kleuterklas gedurende een schooljaar van 40 weken ingezet. De omvang van de inzet, de kwaliteitseisen en het gehanteerde tarief worden geregeld in een overeenkomst tussen schoolbestuur en voorschoolaanbieder.

 

  • 5.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 2.4 komt te luiden:

  • In het activiteitenplan moet op grond van artikel 5, vierde lid van de VloA 2019 aangegeven worden voor welk niveau vroegschools aanbod een aanvraag wordt ingediend. Daarbij dient te worden aangegeven op welke wijze uitvoering zal worden gegeven aan de te subsidiëren activiteiten en op welke manier wordt voldaan aan de aanvullende verplichtingen.

  • Als scholen nog niet hebben voldaan aan de verplichtingen ten aanzien van de certificering van groepsleerkrachten, onderwijsassistenten en Vve-coördinator, moet worden aangegeven per wanneer hier wel aan wordt voldaan.

 

  • 6.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 2.6, onder het kopje ‘Voorschools aanbod Niveau B’, komt te luiden:

  • De aanvullende verplichtingen onder niveau A aangevuld met:

    • ii.

      Het gebruik van een Vve-programma of vroegschoolvariant (uitsluitend niveau B) Dit is een -programma dat door het Nederlands Jeugdinstituut is beoordeeld als bewezen effectief moet bijdragen aan de opbrengst van de vroegschoolse educatie.

    • iv.

      Deelname Vve-overleggen in het stadsdeel In de Vve-overleggen die per gebied worden georganiseerd door de accounthouder van team Vve van de gemeente Amsterdam, is er gelegenheid tot uitwisselen van informatie en worden de coördinatoren op de hoogte gehouden van actuele ontwikkelingen.

 

  • 7.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 2.6, onder het kopje ‘Voorschools aanbod Niveau C’, komt te luiden:

  • De aanvullende verplichtingen onder niveau B aangevuld met:

    • vi.

      Certificering coördinator vroegschools aanbod.: vanwege de complexiteit van de activiteiten en verplichtingen in de voorziening, is het noodzakelijk dat de kwaliteit van de coördinatoren geborgd wordt. Hiervoor wordt een training aangeboden die wordt gefaciliteerd door de gemeente Amsterdam. Deze training wordt afgesloten met een certificaat. Als de coördinator vroegschools aanbod nog niet is gecertificeerd dan dient uit de subsidieaanvraag blijken dat de training alsnog gevolgd zal worden. Onderdeel van deze training is een bijeenkomst voor schoolleiders. Deelname hieraan is verplicht.

 

  • 8.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 3.1, onder het kopje “Begripsomschrijvingen” komt te luiden:

  • De onder b. genoemde drempel heeft als gevolg dat het beschikbare subsidieplafond verdeeld wordt over een beperkt aantal scholen. Het uitgangspunt hierbij is dat scholen met een relatief laag percentage doelgroepleerlingen, de extra behoefte aan ondersteuning op het gebied van taal en rekenen van deze leerlingen eenvoudiger binnen het normale curriculum kunnen opvangen. Hierdoor wordt bovendien verwatering van het beschikbare budget voorkomen en zijn scholen met een hoog percentage doelgroepleerlingen beter in staat een voldoende aanbod aan onderwijsinterventies te realiseren (omdat zij meer budget kunnen aanvragen). De drempel wordt berekend op basis van de gegevens van de leerlingen die op 1 oktober in het schooljaar twee jaar voorafgaand aan het te subsidiëren tijdvak stond ingeschreven op de school voor basisonderwijs.

  • De onder b. genoemde Kansenaanpak PO betreft het in december 2017 door de gemeenteraad vastgestelde beleidsplan, waarin is opgenomen op welke wijze de gemeente onderwijsachterstanden in samenwerking met de schoolbesturen voor het basisonderwijs tracht te bestrijden. Deze voorziening maakt onderdeel uit van dit plan.

 

  • In de punten c, d. en h zijn de definities opgenomen van een Kopklas, een Maatwerkplan (verlengde leertijd en ouderbetrokkenheid), en een Zomerschool.

 

  • De onder g. genoemde verlengde leertijd kan gerealiseerd worden door het uitvoeren van bijvoorbeeld schakelklassen, leerlabs, vakantieschool taal of de inzet van extra (ondersteunend) onderwijspersoneel in de klas.

 

  • 9.

    In de artikelsgewijze toelichting op artikel 4.1 komt te luiden:

  • De onder b. genoemde drempel heeft als gevolg dat het beschikbare subsidieplafond verdeeld wordt over een beperkt aantal scholen. Het uitgangspunt hierbij is dat scholen met een relatief laag percentage doelgroepleerlingen, de extra behoefte aan ondersteuning op het gebied van taal en rekenen, ouderbetrokkenheid en op- en afstroom van deze leerlingen eenvoudiger binnen het normale curriculum kunnen opvangen. Hierdoor wordt bovendien versnippering van het beschikbare budget voorkomen en zijn scholen met een hoog percentage doelgroepleerlingen beter in staat een voldoende aanbod aan onderwijsinterventies te realiseren (omdat zij meer subsidie kunnen aanvragen). De drempel wordt berekend op basis van de gegevens van de leerlingen die op 1 oktober in het schooljaar twee jaar voorafgaand aan het te subsidiëren tijdvak stond ingeschreven op de school voor voortgezet onderwijs.

 

  • De onder c. genoemde Kansenaanpak VO betreft de in mei 2019 door de gemeenteraad vast te stellen beleidsbrief, waarin is opgenomen op welke wijze de gemeente in samenwerking met de schoolbesturen voor het voortgezet onderwijs wil investeren in het tegengaan van onderwijsachterstanden op taal en rekenen, vergroten van ouderbetrokkenheid en het bevorderen van opstroom en het voorkomen van afstroom. De voorziening maakt onderdeel uit van dit beleid.

 

  • De onder d. gedefinieerde doelgroepleerling is een leerling van een Amsterdamse school voor voortgezet onderwijs die voldoet aan één of meer van de volgende kenmerken:

    • opleidingsniveau ouders;

    • inkomen huishouden;

    • leerling in een internationale schakelklas (ISK).

 

  • Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) brengt met ingang van het schooljaar 2019-2020 het aantal doelgroepleerlingen per vo-school in beeld voor de gemeente ten behoeve van de Kansenaanpak Voortgezet Onderwijs.

 

  • Onder j. wordt onder een school verstaan de scholen voortgezet onderwijs of een nevenvestiging van een school voor voortgezet onderwijs

 

  • Het tegengaan van de onder k. genoemde onderwijsachterstanden kunnen gerealiseerd worden door het uitvoeren van verlengde leertijd aansluitend op een reguliere schooldag of de inzet van extra (ondersteunend) onderwijspersoneel in de klas.

 

  • 10.

    In de artikelsgewijze toelichting op artikel 4.3 komt de één na laatste alinea na “ingeschreven op de school” en voor “De verdeling vindt vervolgens” te luiden:

  • Om te voorkomen dat het voor het Kansenaanpak VO beschikbare budget versnipperd raakt over alle scholen in de stad is een drempel van doelgroepleerlingen ingebouwd. Het subsidiebudget wordt verdeeld over de scholen met een percentage doelgroepleerlingen gelijk of hoger dan deze drempel. Het uitgangspunt hierbij is dat scholen met een lager percentage doelgroepleerlingen, de extra behoefte aan ondersteuning op het gebied van taal en rekenen van deze leerlingen en ouders, eenvoudiger binnen het normale curriculum en bekostiging kunnen opvangen. Hetzelfde geldt voor interventies ten behoeve van op- en afstroom.

 

  • 11.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 6.2 vervalt.

 

  • 12.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 6.3 komt te luiden:

  • De subsidies die op grond van het eerste lid onder a en b worden verstrekt in aanvulling op de Rijksbekostiging, maken het voor een school mogelijk om extra (taal) ondersteuning aan nieuwkomersleerlingen te geven. Het tweede lid voorziet in een extra subsidie voor ongedocumenteerde nieuwkomers en de leerlingen die aan hen gelijk gelijkgesteld zijn, maar waarvoor een schoolbestuur geen Rijksbekostiging ontvangt.

 

  • 13.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 6.4, lid 4 komt te luiden:

    • 4.

      Aanvragen die na sluiting van de in artikel 6, eerste lid, van de VloA 2019 april worden ingediend, worden in behandeling genomen volgorde van binnenkomst en gehonoreerd totdat het subsidieplafond is bereikt.

 

  • 14.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 6.5komt te luiden:

  • De nieuwkomersgroepen worden in Amsterdam door een paar schoolbesturen georganiseerd in onder hun gezag vallende scholen namens de andere schoolbesturen.

Artikel VII. Wijziging bijlage 4 VloA

Bijlage 4 (Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort) bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Artikel 2.1 komt te luiden:

  • Artikel 2.1

  • In deze voorziening wordt verstaan onder:

    • a.

      BO: basisschool;

    • b.

      maatwerkplan: activiteitenplan gericht op het stimuleren van de professionele ontwikkeling van een team, waarin onder meer opgenomen de gemeenschappelijke probleemstelling, het doel en het beoogde effect;

    • c.

      SBO: school voor speciaal basisonderwijs;

    • d.

      SO: school voor speciaal onderwijs;

    • e.

      team: groep van drie of meer samenwerkende leraren en onderwijs ondersteunend personeel van een school vallend onder een schoolbestuur;

    • f.

      VO: school voor voortgezet onderwijs;

    • g.

      VSO: school voor voorgezet speciaal onderwijs.

 

  • 2.

    Artikel 2.3, eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      Het college kan een subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van een of meerdere activiteiten van een team of samenwerkende teams van een of verschillende scholen gericht op de professionalisering op het terrein van een van de volgende onderwerpen:

      • a.

        educatief partnerschap en contact met gemeenschap;

      • b.

        pedagogisch klimaat, pedagogisch handelen en schoolcultuur;

      • c.

        didactisch handelen;

      • d.

        professionalisering en ondersteuning van docenten; professionele leergemeenschap;

      • e.

        extra aandacht en ondersteuning voor leerlingen;

      • f.

        extra leertijd;

      • g.

        leiderschap.

 

  • 3.

    Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt in artikel 2.3 een lid ingevoegd, luidend:

    • 3.

      De maximale hoogte van de subsidie voor de samenwerkende teams van verschillende scholen wordt vastgesteld op de som van de afzonderlijke subsidiebedragen waarvoor deze scholen op grond van het tweede lid in aanmerking komen.

  •  

 

  • 4.

    Artikel 2.4, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      Indien het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie te honoreren, worden deze aanvragen per team of samenwerkende teams afgehandeld in volgorde van het (gemiddelde) percentage doelgroepleerlingen op een school of samenwerkende scholen van hoog naar laag.

 

  • 5.

    Artikel 2.5 komt te luiden:

  • Artikel 2.5

    • 1.

      In afwijking van artikel 5, eerste lid van de VloA 2019 kan een schoolbestuur een aanvraag indienen voor samenwerkende teams van verschillende onder zijn gezag vallende scholen.

    • 2.

      Indien de scholen bedoeld in het eerste lid vallen onder het gezag van verschillende schoolbesturen, kan alleen een schoolbestuur, hiertoe gemachtigd door de anderen, namens hen een aanvraag indienen.

 

  • 6.

    Artikel 2.7, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      In aanvulling op artikel 7, tweede lid, van de VloA 2019 kan het college een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren te verlenen als:

      • a.

        als de aanvrager voor een of meerdere teams die deelnemen aan een samenwerking al eerder een Amsterdamse teambeurs op grond van deze voorziening heeft ontvangen;

      • b.

        de te subsidiëren activiteiten onvoldoende samenhangen met de onderwerpen als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid;

      • c.

        de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd onvoldoende methodisch zijn onderbouwd;

      • d.

        de aanvraag betrekking heeft op reis- en/of verblijfskosten;

      • e.

        materiaalkosten niet ondersteunend zijn aan de professionaliseringsactiviteit.

 

  • 7.

    Artikel 3.4, eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      Het college stelt per schooljaar een subsidieplafond vast.

 

  • 8.

    Artikel 3.5 komt te luiden:

  • Artikel 3.5

  • In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de VloA 2019 wordt de subsidieaanvraag ingediend van 1 mei tot 30 juni voorafgaande aan het schooljaar waarover subsidie wordt aangevraagd.

 

  • 9.

    Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

  • Hoofdstuk 4 Voorziening Begeleiding zij-instromers en ‘statushouders voor de klas’

 

  • 10.

    Artikel 4.1, komt te luiden:

  • Artikel 4.1

  • In deze voorziening wordt verstaan onder:

    • a.

      Deelnemer: (voormalige) statushouder die een oriëntatietraject ‘statushouders voor de klas’ volgt in Amsterdam als voorbereiding op het zij-instroom traject of een lerarenopleiding

    • b.

      Lerarenopleiding: een opleiding tot leraar basisonderwijs of leraar voortgezet onderwijs in een van de tekortvakken;

    • c.

      Oriëntatietraject: programma van een jaar om hoogopgeleide (voormalige) statushouders voor te bereiden op het zij-instroom traject of een lerarenopleiding, waarbij deelnemers 4 dagdelen per week werkervaring opdoen als stagiair of in een onderwijs ondersteunende functie op een school;

    • d.

      po: primair onderwijs om vattende basisonderwijs en speciaal basisonderwijs;

    • e.

      scholingsovereenkomst: een overeenkomst afgesloten tussen het schoolbestuur of de schooldirecteur van de school waar de zij-instromer wordt aangesteld, de leraren opleiding en de zij-instromer, waaruit blijkt dat de zij-instromer een aanstelling heeft voor maximaal twee jaar en ingeschreven staat bij een lerarenopleiding voor zij-instromers.

    • f.

      sbo: speciaal basisonderwijs;

    • g.

      so: speciaal onderwijs;

    • h.

      Statushouder: een asielzoeker met een verblijfsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd;

    • i.

      Tekortvakken vo: de vakken Informatica, Wiskunde, Scheikunde, Natuurkunde, Duits, Klassieke talen en Frans;

    • j.

      vo: voortgezet onderwijs;

    • k.

      (v)so: (voortgezet) speciaal onderwijs;

    • l.

      zij-instromer: persoon met een afgeronde hbo- of wo-opleiding die wordt aangesteld als leraar in het po, v(s)o zonder dat hij voldoet aan de voor de functie geldende bevoegdheidseisen met een benoeming van maximaal twee jaar waarbinnen hij het voor de functie vereiste diploma dient te behalen.

 

  • 11.

    Artikel 4.2 komt te luiden:

  • Artikel 4.2

  • Het doel van deze voorziening is om begeleiding van zij-instromers en deelnemers in het po en v(s)o te verbeteren en daarmee de instroom in het lerarenberoep te bevorderen, waardoor het Amsterdamse lerarentekort wordt teruggedrongen.

 

  • 12.

    Artikel 4.3, eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      Het college kan een subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de begeleiding van een zij-instromer of deelnemer door de school waar hij is aangesteld.

 

  • 13.

    Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt in artikel 4.3 het volgende lid ingevoegd:

    • 3.

      De subsidie voor de begeleiding van een deelnemer met een aanstelling van 4 dagdelen bedraagt voor een volledig schooljaar maximaal € 3 750 en een aanstelling van 8 dagdelen maximaal € 7.500:

      • a.

        voor het schooljaar waarin de deelnemer het oriëntatietraject volgt;

      • b.

        voor het schooljaar volgend op het oriëntatietraject, indien de deelnemer nog geen zij instroomtraject is gestart.

 

  • 14.

    Artikel 4.4, komt te luiden:

  • Artikel 4.4

    • 1.

      Het college stelt voor de sectoren po en so en voor de sectoren vo, vso twee afzonderlijke subsidieplafonds vast, telkens voor een van de volgende subsidietijdvakken:

      • a.

        1 september 2019 tot 1 februari 2022;

      • b.

        1 september 2020 tot 1 februari 2023;

      • c.

        1 september 2021 tot 1 februari 2024;

      • d.

        1 september 2022 tot 1 februari 2025.

    • 2.

      Het college stelt per schooljaar een subsidieplafond vast voor de begeleiding van de deelnemers.

    • 3.

      Indien een subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie te honoreren, worden de aanvragen afgehandeld in volgorde van percentage doelgroepleerlingen op de school waar de zij-instromer of deelnemer is aangesteld, van hoog naar laag.

 

  • 15.

    Artikel 4.5 komt te luiden:

  • Artikel 4.5

    • 1.

      In afwijking van artikel 6, eerste lid van de VloA 2019 wordt de subsidieaanvraag ingediend:

      • a.

        voor de begeleiding van zij-instromers ingediend:

        • I.

          voor het subsidietijdvak 1 september 2019 tot 1 februari 2022 van 30 mei tot 12 juli 2019 of 1 december 2019 tot 1 februari 2020;

        • II.

          voor het subsidietijdvak 1 september 2020 tot 1 februari 2023 van 1 mei tot 30 juni 2020 of 1 december 2020 tot 1 februari 2021;

        • III.

          voor het subsidietijdvak 1 september 2021 tot 1 februari 2024 van 1 mei tot 30 juni 2021 of 1 december 2021 tot 1 februari 2022;

        • IV.

          voor het subsidietijdvak 1 september 2022 tot 1 februari 2025 van 1 mei tot 30 juni 2021 of 1 december 2021 tot 1 februari 2022.

      • b.

        voor begeleiding van deelnemers ingediend voor 1 oktober van het schooljaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd.

 

  • 16.

    Artikel 4.6 komt te luiden:

  • Artikel 4.6

  • In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij een aanvraag voor subsidie

    • a.

      voor de begeleiding van zij-instromers de volgende gegevens verstrekt:

      • I.

        Een beschrijving van de begeleidingsactiviteiten;

      • II.

        Een bewijs van aanstelling van de zij-instromer.

    • b.

      voor de begeleiding van deelnemers de volgende gegevens verstrekt:

      • i.

        Een beschrijving van de begeleidingsactiviteiten van de school;

      • ii.

        Een bewijs van aanstelling van de deelnemer

      • iii.

        Een bewijs dat de deelnemer het oriëntatietraject gaat volgen of heeft gevolgd in het jaar voorafgaand aan de aanvraag.

 

  • 17.

    Artikel 4.7 komt te luiden:

 

  • Artikel 4.7

  • In aanvulling op artikel 7, eerste lid, van de VloA 2019 weigert het college een subsidie te verlenen als het schoolbestuur:

    • a.

      voor een zij-instromer geen bewijs van aanstelling kan overleggen;

    • b.

      voor een deelnemer niet kan overleggen :

      • i.

        een deelnamebewijs van het oriëntatietraject;

      • ii.

        bewijs van aanstelling voor minimaal 4 dagdelen per week en voor een periode van tenminste 6 maanden.

 

  • 18.

    Artikel 5.4, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      Indien het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie te honoreren, worden deze aanvragen afgehandeld in volgorde van percentage doelgroepleerlingen op de school waar de directeur is aangesteld van hoog naar laag.

Artikel VIII. Wijziging toelichting op bijlage 4 VloA

De toelichting bij bijlage 4 (Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort) bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 2.4 komt te luiden:

  • Voor deze voorziening gelden subsidietijdvakken van twee schooljaren, waarbinnen de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd. De subsidie is wel jaarlijks aanvraagbaar. Er worden door het college per subsidietijdvak twee subsidieplafonds vastgesteld. Een voor de sectoren BO, SBO, SO, VSO en een voor de sector VO. Indien het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie te honoreren, worden deze aanvragen per team en samenwerkende teams afgehandeld in volgorde van de hoogte van het percentage doelgroepleerlingen per school of scholen van hoog naar laag. Hierbij geldt dat bij samenwerkende teams het gemiddeld percentage doelgroepleerlingen wordt genomen.

 

  • 2.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 2.5 komt te luiden:

  • De aanvraag moet worden ingediend via portaal onderwijssubsidies via het vastgestelde aanvraagformulier. Per team dient een aanvraagformulier ingediend te worden. Voor het maatwerkplan, dat door de schoolleiding moet worden ingevuld, heeft het college eveneens een format vastgesteld. Een schoolbestuur kan voor samenwerkende teams van meerdere onder zijn gezag vallende scholen een aanvraag indienen. Ook is het mogelijk dat de samenwerkende teams onder het gezag vallen van verschillende schoolbesturen. Voor de aanvraag dienen zij een van de betrokken besturen als penvoerder te machtigen.

 

  • 3.

    Het kopje “Hoofdstuk 4 Voorziening Begeleiding zij-instromers” wordt vervangen door:

  • Hoofdstuk 4 Voorziening Begeleiding zij-instromers en ‘statushouders voor de klas

 

  • 4.

    In de toelichting op hoofdstuk 4 komt de tekst onder het kopje Algemeen (“Om het nijpende lerarentekort terug te dringen” tot en met “aan te trekken.”) te luiden:

  • Om het nijpende lerarentekort terug te dringen, wordt onder andere ingezet op het stimuleren van meer zij-instromers. De begeleiding van de zij-instromers vraagt veel van de capaciteit van de scholen en schoolbesturen, zeker in tijden van een lerarentekort. Gelet op het belang van goede begeleiding van zij-instromers kunnen schoolbesturen met de voorziening begeleiding zij-instromers hiervoor financiële tegemoetkoming ontvangen. Deze middelen kunnen worden ingezet om capaciteit binnen het personeelsbestand van de school vrij te maken voor begeleiding van de zij-instromer(s) en deelnemer(s) of om externe begeleiding van zij-instromer(s) aan te trekken.

 

  • 5.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 4.3 komt te luiden:

  • In november 2017 is uit onderzoek van Regioplan gebleken dat de kosten gemaakt door een bestuur per zij-instromer niet volledig kunnen worden gedekt vanuit de bijdrage van €20.000 die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt. Vooral bij het po en so blijkt de begeleiding van een zij-instromer veel meer kosten met zich mee te brengen. Dit onderzoek is gebruikt als algemene indicatie voor het bepalen van de hoogte van de subsidie op grond van deze voorziening voor de verschillende onderwijssectoren. In overleg met de schoolbesturen is in 2018 besloten om een subsidie van € 8.500 beschikbaar te stellen voor het po en so en € 2.500 voor het vo en vso waardoor per sector de Rijkssubsidie kostendekkend wordt aangevuld. Met de taskforce lerarentekort is besloten deze bedragen te continueren voor de komende vier schooljaren.

  • Voor deelnemers die een aanstelling hebben is de subsidie voor de begeleiding en tegemoetkoming in de kosten van de aanstelling maximaal €3750 bij 4 dagdelen, €5625 bij 6 dagdelen en €7500 bij 8 dagdelen.

 

  • 6.

    De artikelsgewijze toelichting op artikel 4.4 komt te luiden:

  • De subsidieplafonds worden vastgesteld voor subsidietijdvakken van twee en half schooljaren. Dit heeft te maken met het feit dat een zij-instromerstraject maximaal twee schooljaren duurt en dat een zij-instromer twee keer per jaar, te weten op 1 september en op 1 februari kan beginnen met een lerarenopleiding. Er worden door het college per subsidietijdvak twee subsidieplafonds vastgesteld. Een voor de sectoren po en so en een voor de sectoren vo en vso.

  • Het subsidieplafond voor deelnemers met een aanstelling wordt per jaar vastgesteld.

Artikel IX. Wijziging bijlage 6 VloA

Bijlage 6 (Voorzieningen overig) bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Artikel 2.2 komt te luiden:

  • Artikel 2.2

  • Het doel van deze voorziening is het ondersteunen van activiteiten met een Amsterdams karakter die gericht zijn op het ontwikkelen en bevorderen van (kennis van) diversiteit, burgerschap, en gedeelde geschiedenis van leerlingen van de scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs niet zijnde voortgezet speciaal onderwijs passend binnen de doelstelling van de beleidsbrief Amsterdammerschap in het onderwijs.

 

  • 2.

    Artikel 2.5 vervalt.

 

  • 3.

    Artikel 3.7, lid a komt te luiden:

    • a.

      een schoolbestuur draagt zelf minimaal 50 procent bij aan de kosten voor een passend aanbod per leerling;

Artikel X. Wijziging toelichting op bijlage 6 VloA

De toelichting op bijlage 6 (Voorzieningen overig) bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    De eerste alinea (“Deze voorzieningen zijn” tot en met “samen zijn opgenomen in Bijlage 6.”) vervalt.

 

  • 2.

    De laatste zin van de toelichting onder het kopje ‘Bevorderen burgerschap, diversiteit en gedeelde geschiedenis’ (“Een aanvraag voor een subsidie” tot en met “ingediend bij het college”) vervalt.

Artikel XI. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De wijzigingen in deze verordening zijn niet van toepassing op aanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel XI. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als VloA-wijzigingen schooljaar 2020-2021.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 januari 2020.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

 

Algemeen deel

Om de ambities voor onderwijsbeleid zo goed mogelijk uit te voeren is het belangrijk om de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (VloA 2019) aan te scherpen zodat de voorzieningen in lijn blijven met het beleid. De wijzingen zijn van toepassing vanaf het aankomende subsidietijdvak in schooljaar 2020-2021. De belangrijkste wijzigingen zijn een aanpassing in de weigeringsgrond over de vrijwillige ouderbijdrage, het toegankelijker maken van voorzieningen voor sbo en (v)so en een andere verdeelsystematiek bij het bereiken van subsidieplafonds van voorzieningen voor het tegengaan van het lerarentekort. Scholen die met meer doelgroepleerlingen krijgen voorrang op deze subsidies als het plafond bereikt is.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I en II

In het algemene deel van VloA 2019 inclusief toelichting worden wijzigingen verwerkt zoals opgenomen in artikel I en II van deze wijzigingsverordening. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • i.

    Een aanpassing waardoor het college geheel of gedeeltelijk een aanvraag voor een voorziening in de vorm van een subsidie kan weigeren voor basisscholen die een vrijwillige ouderbijdrage vragen die hoger ligt dan €225,-.

  • ii.

    Een toevoeging van een uniforme bepaling van doelgroepleerlingen voor PO en VO.

     

Artikel III

In bijlage 1. Voorzieningen in natura worden wijzigingen verwerkt zoals opgenomen in artikel III. De belangrijkste wijzigingen houden in dat:

  • i.

    Scholen voor speciaal onderwijs in aanmerking komen voor Cultuurvouchers.

  • ii.

    (Voortgezet) Speciaal onderwijs gebruik kan maken van Schoolzwemmen.

  • iii.

    Het onderwijs op de schooltuinen toegankelijk is voor leerlingen van het (voortgezet) speciaal onderwijs en de vervoersregeling voor Schooltuinen is aangepast.

     

 

Artikel IV

In bijlage 2. Voorzieningen voor aanvullende financiering personeel worden wijzigingen verwerkt zoals opgenomen in artikel IV. De belangrijkste wijzigingen houden in dat:

  • i.

    Vakleerkracht cultuur –de subsidie per leerling wordt opgehoogd naar € 24,- voor Speciaal Onderwijs.

  • ii.

    Onderwijsondersteunend personeel – Speciaal (basis) Onderwijs komt voortaan in aanmerking voor extra subsidie bij een leerlingenaantal hoger dan 400 of bij een dislocatie.

     

 

Artikel V en VI

In bijlage 3. Voorzieningen Kansengelijkheid inclusief toelichting worden wijzigingen verwerkt zoals opgenomen in artikel V en VI. De belangrijkste wijzigingen houden in dat:

  • i.

    Vroegschools aanbod – verduidelijking van de voorziening en versimpeling van het aanvraag en verantwoordingsproces.

  • ii.

    Nieuwkomers – verduidelijking van de voorziening.

  • iii.

    Kansenaanpak VO- drempelpercentage doelgroepleerlingen wordt voortaan jaarlijks vastgesteld.

     

 

Artikel VII en VIII

In bijlage 4. Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort inclusief toelichting worden wijzigingen verwerkt zoals opgenomen in artikel VII en VIII. De belangrijkste wijzigingen houden in dat:

  • i.

    Amsterdamse teambeurzen – Binnen de voorziening Amsterdamse teambeurzen verankert het college de mogelijkheid om de beurzen aan te vragen als team bestaande uit onderwijsprofessionals van verschillende Amsterdamse scholen Aanpassing van verdeelsystematiek bij het bereiken van het subsidieplafond.

  • ii.

    Begeleiding zij-instromers – Ook financiering mogelijk voor statushouders die in het onderwijs aan de slag willen gaan en een aanpassing van de verdeelsystematiek bij het bereiken van het subsidieplafond.

  • iii.

    Ondersteuning directeuren van scholen voor basisonderwijs – Aanpassing van de verdeelsystematiek bij het bereiken van het subsidieplafond.

     

Artikel IX en X

In bijlage 6. Overige voorzieningen inclusief toelichting worden wijzigingen verwerkt zoals opgenomen in artikel IX en X. De wijziging houdt in dat de subsidie voor Burgerschap, diversiteit en gedeelde geschiedenis niet meer gedurende het hele schooljaar kan worden aangevraagd.

 

Naar boven