Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020

De raad van de gemeente Leiden:

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel RV 20.0108 van 3-12- 2020), mede gezien het advies van de commissie, BESLUIT

 

  • 1.

    Vast te stellen de verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020, luidend aldus:

Artikel 1: Wijzigingen in de verordening

De Verordening maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    In Artikel 11 Regels voor het persoonsgebonden budget wordt het zesde lid als volgt gewijzigd:

    ‘Afwijkend van artikel 11 vijfde lid geldt voor huishoudelijke ondersteuning dat de hoogte van het persoonsgebonden budget:

    • a.

      wanneer het professionele ondersteuning betreft die geboden wordt door een ter zake kundig gediplomeerde zelfstandige zonder personeel (zzp’er) wordt vastgesteld op 70% van het tarief in natura;

    • b.

      voor niet professionele/informele ondersteuning wordt vastgesteld op 55% van het tarief in natura.’

  • wordt vervangen door:

     

    De hoogte van een persoonsgebonden budget voor een cliënt, in de vorm van huishoudelijke ondersteuning, wordt afwijkend van artikel 11 vijfde lid vastgesteld op basis van het door het college gecontracteerde tarief in natura waarbij wordt uitgegaan van:

    • a.

      70% van het tarief in natura wanneer het professionele ondersteuning betreft die geboden

  • B.

    Artikel 12 Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen wordt genummerd als lid 1, en een tweede lid wordt toegevoegd, luidende:

     

    • 2.

      Het in het eerste lid genoemde bedrag is uitgedrukt in het prijspeil van 2021 en wordt ieder opvolgend kalenderjaar gewijzigd aan de hand van ontwikkeling van de Landelijke Tariefindex (LTI).

  • C.

    Artikel 13 komt te luiden als volgt:

     

    Artikel 13. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s

     

    • 1.

      Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.

    • 2.

      De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 19 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4, derde lid, van de wet.

    • 3.

      In afwijking van het vorige lid is geen bijdrage verschuldigd voor de volgende maatwerkvoorzieningen:

      • a.

        een rolstoel;

      • b.

        het een maatwerkvoorziening in gemeenschappelijke ruimten van wooncomplexen;

      • c.

        de maatwerkvoorziening, een hulpmiddel is voor een belanghebbende jonger dan 18 jaar;

      • d.

        het de maatwerkvoorziening losse dagbesteding beschermd wonen of begeleiding individueel intensiteit waakvlam (lage frequentie van ondersteuning) betreft.

      • e.

        individueel vervoer

      • f.

        kortdurend verblijf

      • g.

        verhuiskosten

      • h.

        kosten van reparatie, verwijdering en onderhoud van hulpmiddelen en woningaanpassingen (met uitzondering van het onderhoud in het pgb voor een hulpmiddel)

    • 4.

      De kostprijs ten behoeve van de berekening van de eigen bijdrage door het CAK van een maatwerkvoorziening wordt bepaald door de kostprijs;

      • a.

        een persoonsgebonden budget voor een dienst is gebaseerd op het gecontracteerde tarief voor de dienst in natura;

      • b.

        een persoonsgebonden budget voor een zaak wordt vastgesteld op basis van de in de betreffende situatie goedkoopst compenserende beschikbare zaak in natura, dan wel op basis van minimaal 1 offerte.

    • 5.

      In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4b, tweede lid, van de wet, worden de bijdragen voor een maatwerkvoorziening of pgb door het CAK vastgesteld en geïnd.

    • 6.

      De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

    • 7.

      In afwijking van artikel 2.1.4.a., vierde lid, van de Wet bedraagt de hoogte van de eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening voor het collectief vraagafhankelijk vervoer voor het instaptarief en per zone € 0,81 voor Wmo-pashouders.

    • 8.

      De in het zesde lid genoemde bijdrage is uitgedrukt in het prijspeil van 2021 en wordt ieder opvolgend kalenderjaar gewijzigd aan de hand van de ontwikkeling van de Landelijke Tariefindex (LTI).

  • D.

    Artikel 20 komt te luiden:

     

    Artikel 20. Maatwerkvoorziening in de vorm van een tegemoetkoming

     

    • 1.

      De tegemoetkoming voor vervoer per eigen auto, taxi- en rolstoeltaxivervoer wordt vastgesteld uitgaande van maximaal 2000 kilometer per jaar en rekening houdende met de vervoersbehoefte van de cliënt en diens partner, de leeftijd van de cliënt, de beschikbaarheid van een ander verplaatsingsmiddel en de mate waarin dat verplaatsingsmiddel in de vervoersbehoefte voorziet.

    • 2.

      De tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten wordt gebaseerd op het gemiddelde van de geldende verhuis- en inrichtingstarieven voor een standaardwoning.

    • 3.

      Als toepassing is gegeven aan het vorige lid, draagt het college zorg voor de kenbaarheid van de laatstelijk in de plaats gestelde bedragen.

Artikel 2 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020.

Wijzigingen in de toelichting bij de Verordening Maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020 luiden als volgt:

  • A.

    De toelichting op artikel 11 zesde lid

    ‘In afwijking hiervan wordt in het zesde lid bij huishoudelijke ondersteuning door een non-professional 55% van het tarief in Natura gehanteerd om te garanderen dat de gemeente een reële prijs betaalt voor de ondersteuning.’

 

  • komt te luiden:

     

    Het percentage van het tarief in Natura dat een non-professional ontvangt voor huishoudelijke ondersteuning is gelijk getrokken met dat van het reguliere pgb (50%) omdat er een te groot verschil was ontstaan met het minimumloon. Dit zal alleen opgaan voor nieuwe cliënten. Voor bestaande cliënten wordt een apart tarief toegevoegd aan het financieel besluit Wmo, waardoor voor hen het percentage van 55% gehandhaafd blijft.

     

  • B.

    Aan de toelichting op artikel 20 wordt toegevoegd:

    Uitgangspunt bij verhuis- en inrichtingskosten is dat de inwoner zoveel mogelijk bestaande meubels meeneemt. Bij het bepalen van het tarief voor verhuis- en inrichtingskosten is uitgegaan van de prijzengids van het NIBUD.

Gedaan in de openbare raadsvergadering van 3 december 2020,

de Griffier,

de Voorzitter,

Naar boven