Beheersverordening begraafplaatsen Molenlanden 2021

 

De raad van de gemeente Molenlanden,

 

gelezen het voorstel van het college van de gemeente Molenlanden over bovenstaand onderwerp;

 

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen : de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Molenlanden 2021

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • Arkel, Kerkeind 29a achter de Koepelkerk, Hervormde kerk;

    • Bleskensgraaf, Meulenbroek t.h.v. nummer 16;

    • Brandwijk, Beatrixstraat 9a en Brandwijksedijk t.h.v. nummer 19, achter de Hervormde kerk;

    • Giessenburg, C.M. van Houwelingweg 1b en Kerkhoflaan 11a;

    • Giessen-Oudekerk, Oudkerkseweg 22a in Giessenburg;

    • Goudriaan, Noordzijde t.h.v. nummer 17, achter en terzijde de Hervormde kerk;

    • Groot-Ammers, Liesveld 2;

    • Hoogblokland, Dorpsweg 92a;

    • Hoornaar, Dorpsweg 10a, achter de Hervormde kerk;

    • Langerak, Lekdijk t.h.v. nummer 151, achter de Hervormde kerk;

    • Molenaarsgraaf, Kerkepad 1a, achter de Hervormde kerk;

    • Nieuw-Lekkerland, Lekdijk tegenover nummer 89 en Schoonenburglaan 64;

    • Nieuwpoort, Bij de Waterschuur 32;

    • Noordeloos, Kerkstraat 6a, achter de Hervormde kerk;

    • Ottoland, A 61, achter en terzijde de Hervormde kerk;

    • Oud-Alblas, Noordzijde t.h.v. nummer 35;

    • Schelluinen, Kerkplein 1 en Nolweg 28a;

    • Streefkerk, Beneden Tiendweg 1a; Kerkstraat 38, achter en terzijde de Hervormde kerk;

    • Wijngaarden, Dorpsstraat t.h.v. nummer 25, achter de Hervormde kerk en Oosteinde 41a.

  • b.

    graf: een zandgraf of grafkelder;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    particulier dubbelgraf: twee naast elkaar gelegen graven waarvoor gelijktijdig aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • h.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • i.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van doodgeborenen alsmede van kinderen t/m 12 jaar;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van doodgeborenen alsmede van kinderen t/m 12 jaar;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • j.

    particulier urnengraf; een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as.

  • k.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

  • n.

    gedenkteken: steen, zerk of ander monument, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

  • o.

    grafbeplanting: eenjarige gewassen en winterharde beplanting;

  • p.

    schudden: is een vorm van ruimen waarbij de resten (op alle diepten) uit een graf worden verzameld en onder hetzelfde graf (onder de onderste diepte) worden geborgen om opnieuw ruimte te maken voor het begraven van nieuwe overledenen;

  • q.

    verzamelgraf: graf waar beenderen van overledenen in worden verzameld nadat het oorspronkelijke graf van de overledene is geruimd.

  • r.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • s.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier dubbelgraf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;

  • t.

    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2. Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier dubbelgraf, particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur;

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het derde lid.

Artikel 5. Plechtigheden
  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en bij de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de twee werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk of digitaal (via begraafplaatsagenda) kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, en ook het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Gebouwen

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten of de aula moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Voor een begraving of de bezorging van as in een graf, dient via de webagenda een reservering gemaakt te worden door de rechthebbende/belanghebbende of door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werk- en zaterdagen van 9.00 uur tot 15.00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere urnennissen;

    • c.

      algemene graven.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt ook de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging en aansluitend op de al uitgegeven graven uitgegeven.

  • 2.

    Het is mogelijk een particulier graf toe te wijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, middels reservering, indien dit wegens de situatie en capaciteit op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is. Het college wijst bij nader vast te stellen regels graven aan die wel gereserveerd kunnen worden en benoemd ook begraafplaatsen waar het niet mogelijk is om graven te reserveren.

Artikel 14. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15. Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig, dertig of vijftig jaar het recht op een particulier graf. Een particulier kindergraf wordt uitgegeven voor onbepaalde tijd. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijf, tien of twintig jaar het recht op een particulier urnengraf en urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 3.

    Het in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met vijf, tien, vijftien of twintig jaar een zodanige verlengingsperiode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

Artikel 16. Termijnen algemene graven

Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 15 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de belanghebbende, in een nieuw particulier graf volgens de bepalingen van deze verordening worden herbegraven.

Artikel 17. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 18. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, in de eerste, tweede of derde graad van bloed- en aanverwantschap, als de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Als de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk als daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Als na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van 1 jaar, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van 1 jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 20. Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      Door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      Als de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      Als de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      Als de betaling van de lijkbezorgingsrechten – ondanks een aanmaning – niet binnen zes maanden na verzending van de nota is geschied;

    • b.

      Als de rechthebbende of de belanghebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening en/of nadere regels op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      Als de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

    • d.

      Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het vervallen van het grafrecht gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en/of bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de betaalde rechten.

  • 4.

    De eventueel op het graf aanwezige grafbedekking kan gedurende een maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of belanghebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kan geen aanspraak op deze voorwerpen worden gemaakt. Het op het graf aanwezige gedenkteken en de beplanting zal na het vervallen van het grafrecht door of namens het college worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 21. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben, aanpassen of vervangen van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college. Voor een naambijzetting op een bestaand gedenkteken is geen vergunning nodig.

  • 2.

    Het plaatsen, wijzigen of verwijderen van een gedenkteken of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis is toegestaan mits wordt voldaan aan de nadere regels zoals deze zijn opgesteld door het college over de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen.

  • 3.

    Rechthebbende of belanghebbende wordt geacht te allen tijde eigenaar te zijn van de grafbedekking gedurende de periode waarin het graf niet geruimd mag worden.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren als:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 22. Niet toestaan van grafbedekking

Het college kan bij nader vast te stellen regels bepalen op welke velden van graven, op de onder artikel 1.a genoemde begraafplaatsen, geen grafbedekking mag worden aangebracht.

Artikel 23. Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats.

Artikel 24. Onderhoud door rechthebbende of belanghebbende

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 2.

    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen en vernietigen, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord, indien aanwezig, bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn als de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden. Het college behoudt zich het recht voor om op kosten van de rechthebbende of belanghebbende een herstelactie uit te voeren als de gevaarzetting daartoe noopt.

Artikel 25. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert en kapotte voorwerpen kunnen door de beheerder zonder voorafgaande kennisgeving worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden 6 weken na begraving verwijderd.

Artikel 26. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

De grafbedekking kan na het vervallen van het grafrecht door of namens het college worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 27. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten worden begraven in het verzamelgraf en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 5.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 6.

    Bij het verzamelgraf plaatst de gemeente een plaquette met daarop de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden van de aldaar begraven personen, tenzij de familie van een aldaar begraven persoon aangegeven heeft daar geen prijs op te stellen.

Artikel 28. Schudden van particuliere graven

  • 1.

    Het is mogelijk een particulier graf te schudden op verzoek van de rechthebbende. Het college bepaalt of het schudden technisch mogelijk is door de grondwaterstand en grondkwaliteit en uit onderzoek blijkt dat de stoffelijke resten voldoende zijn verteerd. Ook wordt hierbij artikel 5 van het Besluit op de Lijkbezorging in acht genomen. De gemeente compenseert rechthebbenden niet als er geen mogelijkheid is tot nieuwe begraving.

  • 2.

    Een graf wordt geschud als er de laatste 15 jaren voorafgaand aan het schudden niet in is begraven.

  • 3.

    Een graf mag slechts eenmaal worden geschud gedurende de looptijd.

  • 4.

    Een graf wordt geschud als de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 18 lid 2 bedoelde personen, de verplichting aangaat om een jaarlijkse onderhoudsbijdrage te betalen.

HOOFDSTUK 8. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 29. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9. INRICHTING REGISTER

Artikel 30. Voorschriften

  • 1.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en belanghebbenden van de graven met hun namen en adressen. In dit register worden ook de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

  • 2.

    De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN

Artikel 31. Intrekking oude regeling

De Beheersverordening begraafplaatsen Molenwaard 2017, vastgesteld op 13 december 2016 en de Beheersverordening begraafplaatsen Giessenlanden 2014, vastgesteld op 12 december 2013, worden ingetrokken.

Artikel 32. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn op grond van de oude verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Als voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 33. Beslissingsbevoegdheid

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 34. Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen genoemd in hoofdstuk 2 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van de in lid 1 genoemde artikelen kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 35. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

Artikel 36. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening begraafplaatsen Molenlanden 2021.

 

 

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering gemeente Molenlanden, gehouden op 24 november 2020.

de griffier,

drs. M.A.J. Teunissen

de voorzitter,

drs. T.C. Segers MBA

Naar boven