Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2021

 

Raadsvergadering d.d. 10 november 2020

 

De raad van de gemeente Oude IJsselstreek,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 oktober 2020,

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2021

 

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer

 

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

Het tarief bedraagt per perceel per belastingjaar:

a. indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon

1. die gebruik maakt van een kleine grijze container of verzamelcontainer € 145,90

2. die gebruik maakt van een grote grijze container € 235,80

b. indien dat perceel wordt gebruikt door een meerpersoonshuishouding

1. die gebruik maakt van een kleine grijze container of verzamelcontainer € 195,00

2. die gebruik maakt van een grote grijze container € 285,00

c. voor het gebruik van een extra grote grijze container € 285,00

 

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

 

Artikel 8 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later.

2. Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 augustus van het kalenderjaar valt, worden de tweede en derde betalingstermijn verkort tot één maand;

3. Indien de dagtekening van de aanslag na het kalenderjaar valt, dient de aanslag te worden voldaan in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later.

4. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

5. In afwijking van het vierde lid geldt dat ingeval de dagtekening van de aanslag valt op of na 1 augustus van het kalenderjaar, wordt het aantal incasso termijnen bepaald op het aantal nog resterende volle kalendermaanden van het kalenderjaar plus drie.

6. In afwijking van het vierde lid geldt dat ingeval de dagtekening van de aanslag valt na het kalenderjaar, wordt het aantal incasso termijnen bepaald twee.

De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De “Verordening afvalstoffenheffing 2020”, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2021’.

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek in zijn openbare vergadering van

10 november 2020.

De griffier, M.B.J. Looman

De voorzitter, O.E.T. van Dijk

Naar boven