Verordening rioolheffing 2016, 1e wijziging

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2020, nummer 1745531-11;

 

Overwegende dat

in de Programmabegroting 2021 is voorgesteld de tarieven aan te passen;

 

Gelet op

artikel 228a van de Gemeentewet;

 

Besluit

Vast te stellen de Verordening tot eerste wijziging van de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2016 (Verordening rioolheffing 2016, 1e wijziging).

 

Artikel I  

De Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    In artikel 1 wordt gewijzigd in:

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

    b. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

    c. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

     

  • B.

    Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In lid 1, sub b. wordt gewijzigd in: van degene die een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersdeel.;

    • b.

      Lid 3 wordt gewijzigd in:

      3. Voor het gebruikersdeel wordt:

      a. gebruik van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

      b. gebruik door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door de persoon die dat deel in gebruik heeft gegeven;

      c. het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld.

       

  • C.

    Artikel 4 wordt gewijzigd in:

    Artikel 4 Voorwerp van de belasting

    1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

    2. Als perceel wordt aangemerkt:

    a. de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

    b. de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    c. een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    d. een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    e. het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

     

  • D.

    Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In lid 1, wordt ‘€ 62,40’ vervangen door: € 63,36;

    • b.

      in lid 2, sub a. wordt ‘€ 31,20’ vervangen door: € 31,68;

    • c.

      in lid 2 wordt ‘€ 312,00’ vervangen door: € 316,68.

       

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

Artikel III Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rioolheffing 2016, 1e wijziging.

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 5 november 2020,

mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk

griffier

 

de heer K.J.G. Kats

voorzitter

 

Naar boven