Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Cuijk 2020

De raad van de gemeente Cuijk;

 

Gezien het voorstel van het college van 1 september 2020;

 

Gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende:

 

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Cuijk

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats Hanshof aan de Hapseweg 36 in Cuijk;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats Kouwenberg aan het Kerkhofpad 3 in Cuijk;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats aan de Straatkantseweg 1a in Haps;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats Martinuskerk (juridisch gesloten) aan de Kerkstraat 8 in Cuijk

  • b.

    graf: een zandgraf of grafkelder;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere stoffelijke overschotten worden begraven of asbussen worden bijgezet. Grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven van stoffelijke overschotten van kinderen beneden 12 jaar;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het  uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • 2.

      het verstrooien van as.

  • i.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

  • j.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;

  • k.

    urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een particulier urnengraf;

  • l.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het plaatsen van een monument om overledenen te gedenken;

  • m.

    verstrooiingsplaats: een plaats op de begraafplaats waar as wordt verstrooid;

  • n.

    grafbedekking: gedenkteken, belettering of grafbeplanting op een graf, op een urnengraf, op een urnennis of op een gedenkplaats;

  • o.

    beheerder: ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die  hem vervangt;

  • p.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op  een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf, een particuliere urnennis of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • q.

    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • r.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cuijk.

     

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.

 

Hoofdstuk 2 Beheer en bestemming

Artikel 3. Beheer

De begraafplaatsen worden beheerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meerdere daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaatsen;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaatsen;

  • d.

    het delven, openen en sluiten van graven.

Artikel 4. Bestemming

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn bestemd voor:

    • -

      het begraven van overledenen;

    • -

      het begraven en bijzetten van asbussen;

    • -

      het verstrooien van as van overledenen;

    • -

      het herdenken van overledenen.

  • 2.

    het college kan nadere regels stellen over de bestemming van de begraafplaatsen.

     

Hoofdstuk 3. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 5. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor iedereen dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

     

Artikel 6. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 5 km per uur.

  • 3.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen te koop aanbieden,

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de gebouwen, de paden, de beplanting te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      dieren te begraven;

    • g.

      te gaan zitten anders dan op de daarvoor aangebrachte zitplaatsen;

    • h.

      te fietsen;

    • i.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene.

  • 4.

    Honden moeten zijn aangelijnd.

  • 5.

    De beheerder kan personen die zich niet aan een of meerdere in dit artikel bedoelde aanwijzingen houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

 

Artikel 7. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze tenminste vijf werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 8. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van stoffelijke overschotten en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast. Ongeacht het tijdstip van uitvoering dienen de werkzaamheden afgeschermd te worden zodat ze voor derden niet zichtbaar zijn.

 

Hoofdstuk 4. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 9. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven geeft daarvan uiterlijk twee dagen voorafgaande aan die waarop de begraving zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Degene die as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien zonder tussenkomst van een uitvaartondernemer neemt daarover contact op met de beheerder.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door gespecialiseerd personeel op aanwijzing namens of onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om twee werkdagen van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 4.

    Wanneer nabestaanden een bijzetting of verstrooiing zonder tussenkomst van een uitvaartondernemer willen regelen, dan is een medewerker namens de beheerder aanwezig. Zijn aanwijzingen moeten worden opgevolgd.

  • 5.

    In bijzondere gevallen kan het college van het bepaalde in dit artikel ontheffing verlenen.

     

Artikel 10. Geluidsinstallatie

Tijdens plechtigheden is het gebruik van een geluidsinstallatie toegestaan.

 

Artikel 11. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging met een periode van minimaal vijf of minimaal tien jaar, zodanig dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke grafrusttermijn.

     

Artikel 12. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is op werkdagen en op zaterdagen van 10.00 tot 15.00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

 

Hoofdstuk 5. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 13. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen Hanshof en in Haps kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere kindergraven;

    • c.

      particuliere urnengraven;

    • d.

      particuliere urnennissen;

    • e.

      particuliere gedenkplaatsen;

    • f.

      algemene graven.

  • 2.

    De begraafplaats Hanshof te Cuijk en de gemeentelijke begraafplaats te Haps zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van overledenen en het bijzetten of verstrooien van as;

  • 3.

    Op de begraafplaats Kouwenberg aan het Kerkhofpad 3 in Cuijk worden geen nieuwe graven meer uitgegeven en is het bijzetten en verstrooien van as niet mogelijk. Aantoonbaar bestaande rechten voor bijzettingen worden gerespecteerd.

  • 4.

    De gemeentelijke begraafplaats Martinuskerk aan de Kerkstraat 8 in Cuijk is voor gesloten verklaard;

  • 5.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

     

Artikel 14. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2.

    De particuliere graven, urnengraven en urnennissen worden slechts voor directe begraving en asbijzetting in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 3.

    Op de gemeentelijke begraafplaatsen kan een grafruimte die enkeldiep is gereserveerd worden. In Haps kan naast het graf van een overleden echtgenoot/echtgenote of levenspartner een grafruimte worden gereserveerd onder de voorwaarde dat beide graven op eenzelfde datum aflopen of tot eenzelfde datum worden verlengd.

  • 4.

    Het college zorgt er voor dat er een gewaarmerkte plattegrondtekening is, waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

     

Artikel 15. Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien, twintig of dertig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum van begraving.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens met een termijn van vijf, tien of twintig jaar verlengd, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

     

Artikel 16. Overschrijven van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven of diens asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

     

Artikel 17. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 18. Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de graftermijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van zijn recht;

    • c.

      indien de begraafplaats gesloten wordt.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht – ondanks een aanmaning – niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft om een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 16, lid 2 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

     

Hoofdstuk 6. Grafbedekkingen

Artikel 19. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning van het college nodig.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Het doen plaatsen of aanbrengen van een grafbedekking (grafstenen, monumenten, afsluitplaten of andere gedenktekens) en beplanting geschiedt door of namens de rechthebbende.

  • 6.

    Alle kosten voor het doen plaatsen of aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van een grafbedekking (grafstenen, monumenten, afsluitplaten of andere gedenktekens) of beplanting komen voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 7.

    Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de door hem vastgestelde regels.

     

Artikel 20. Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaatsen. Hieronder valt het onderhoud van looppaden, hagen, winterharde beplanting, bomen en urnenmuren. De verzorging, vernieuwing en herstellingen van grafbedekkingen is daaronder niet begrepen.

 

Artikel 21. Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijke aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die direct gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het college onmiddellijk maatregelen treffen.

     

Artikel 22. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

 

Artikel 23. Aansprakelijkheid

  • 1.

    De in artikel 21 bedoelde grafbedekking wordt voor rekening en risico van de rechthebbende aangebracht.

  • 2.

    Schade als gevolg van storm, vorst, brand, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, andere gedenktekens of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3.

    De gemeente kan niet aansprakelijk worden gesteld voor diefstal van of schade aan voorwerpen, welke op de graven zijn geplaatst.

     

Artikel 24. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking en eventuele losse voorwerpen niet binnen dertien weken na de verwijdering zijn afgehaald, vervallen deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

     

Hoofdstuk 7. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 25. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 5.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke rechten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders of voor crematie.

     

Hoofdstuk 8. In stand houden historische graven en opvallende grafbedekkingen

Artikel 26. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

     

Hoofdstuk 9. Inrichting register

Artikel 27. Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven overledenen.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

     

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

Artikel 28. Intrekking oude regeling

De Beheerverordening algemene begraafplaatsen gemeente Cuijk 2010, vastgesteld op 1 november 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 29. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de 'Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Cuijk 2010' gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Cuijk 2010 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 5 en 6 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 31. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 december 2020

Artikel 32. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Cuijk 2020.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 november 2020

 

Griffier

R.M. van der Weegen

Voorzitter

mr. W.A.G. Hillenaar

Naar boven