Besluit tot wijziging Beleidsregel Social Return Den Haag 2016

 

Aanleiding

Het BBL-blok heeft in de loop van de tijd steeds meer waarde gekregen. Achtergrond was de wens om via de BBL-route kwetsbare jongeren te plaatsen. In de afgelopen periode is dit bouwblok ook veel gebruikt om via de inzet van minderkwetsbare jongeren, aan de sociale verplichting te voldoen. Dit zagen we vooral terug in de zorgsector.

 

Overwegingen

Tegelijkertijd worden we door de corona-crisis geconfronteerd met een (dreigende) grote instroom van jongeren in de bijstand en jongeren die op zoek zijn naar een stageplaats of BBL-plek in een snel veranderende economische situatie.

Om deze redenen is een oplossing gezocht die het oorspronkelijke uitgangspunt recht doet (focus op meest kwetsbare jongeren). Tegelijkertijd is rekening gehouden met de wens om juist in deze tijd, waarin SBB een tekort aan stage- en BBL-plekken constateert, álle praktijkopleidingen te waarderen.

Tot slot is hierbij gekeken naar een oplossing die zo min mogelijk specifieke regels per sector oplevert. Immers, ook in andere sectoren vinden we plaatsing van kwetsbare jongeren die maximaal MBO-niveau 2 aankunnen waardevoller dan plaatsing van personen die eigenlijk weinig belemmeringen hebben. Daarbij richten we ons ook in onze jongerenaanpak (SPA’s) niet alleen op jongeren met een uitkering op grond van de Participatiewet, maar alle kwetsbare jongeren.

 

Besluit

Het BBL bouwblok wordt gesplitst in

  • 1.

    een waarde van € 25.000 voor maximaal MBO niveau 2 met een termijn van maximaal 24 maanden en

  • 2.

    een waardering van € 15.000 per jaar voor MBO niveau 3 en hoger met een termijn van maximaal 36 maanden.

 

Toelichting

Hiermee is de totale waarde voor een MBO 3, 4 of 5 opleiding nog steeds substantieel en (nagenoeg) gelijk aan die van de plaatsing van een MBO-leerling die op een lager niveau een BBL-plaats vervult. Door de koppeling aan de opleidingstermijn is er een stimulans om te sturen op afronding van de opleiding. Het (geringe) verschil tussen de twee bouwblokken is te rechtvaardigen door de grotere maatschappelijke betekenis van het behalen van een startkwalificatie voor jongeren die op een niveau 1 of 2 plaats zijn aangewezen.

 

Gelet op het bepaalde in artikel 1 onder a van de Beleidsregels Social Return Den Haag 2016 komt bijlage 1, het overzicht Bouwblokken Social return, als volgt te luiden:

 

Bijlage 1. Bouwblokken Social Return

1. Creëren van banen*

*

* Bedragen gebaseerd op 1 jaar, 36 uur full-time dienstverband c.q. stage, anders naar rato.

Kandidaat telt maximaal 12 maanden mee. Kandidaat met arbeidsbeperking telt maximaal 24 maanden mee. Kandidaat gestart binnen 12 maanden voorafgaand aan contract mag meetellen.

** Niet-uitkeringsgerechtigde, persoon als bedoeld in de wet, artikel 6, lid 1 onder a.

*** Niet van toepassing op Banenafspraak en WIA.

 

2. Investeren of participeren in kandidaatontwikkeling

  • Bouwblok

    Invulling

    Waarde

    Social returnproject

    Co-creatief project gericht op kandidaatontwikkeling

    Waarde traject

    Sociaal inkopen

    Bij het SW-bedrijf of een door de regio erkende sociaal ondernemer

    Betaalde factuur

 

3. Maatschappelijke activiteit gericht op arbeidsparticipatie

  • Bouwblok

    Invulling

    Waarde

    Maatschappelijke activiteit

    Op basis van een plan van aanpak

    € 1.000 per dag of waarde van het traject

Met dit bouwblokkenmodel heeft de gemeente een sturingsinstrument in handen om bij te dragen aan de realisatie van de gewenste beleidsdoelstelling: meer mensen aan het werk.

Daarbij heeft de gemeente de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • 1.

    Eenvoud in de toepassing van Social Return, voor werkgevers én voor uitvoering

  • 2.

    Onderscheid naar doelgroepen

  • 3.

    Onderscheid met weging van drie factoren: schadelastbeperking, mate van arbeidsbeperking en afstand tot de arbeidsmarkt

 

In het overzicht zijn verschillende wegingsfactoren voor toekenning van de waarde van Social Return betrokken. Deze factoren hangen deels met elkaar samen. Hierbij een beknopte toelichting op de afweging in hoofdlijnen.

 

  • 1.

    Social Return is een gemeentelijke regeling. De weging van de factor schadelastbeperking telt zwaarder bij doelgroep van de gemeente.

  • 2.

    De schadelastbeperking voor de gemeente is het hoogst bij mensen in de Participatiewet en die eventueel op een WSW wachtlijst staan. De beperking van schadelast is het allerhoogst bij mensen die een WSW dienstverband hebben.

  • 3.

    Schadelastbeperking bij leerlingen van BOL en BBL ligt meer in de toekomst: als jongeren vanuit school aan het werk gaan, hoeven ze geen beroep te doen op de gemeente. Ook het niveau van de opleiding is als wegingsfactor gehanteerd, omdat met name de inzet van social return ten behoeve van de meest kwetsbare groepen wordt beoogd.

  • 4.

    Weging van factor arbeidsbeperking hangt samen met verschillende facetten: de mate van productiviteit, de mate van beperking en de (noodzaak tot) inzet van voorzieningen, maar ook de mate van medisch/psychisch/sociale beperkende omstandigheden etc. Wanneer sprake is van een arbeidsbeperking, is de weging van deze factor voor alle kandidaten gelijk, los van uitkering. Eenvoud is het devies.

  • 5.

    Voor 55+ geldt een bonus, omdat leeftijd kan worden gezien als beperkende factor in relatie tot arbeid.

  • 6.

    De weging van de factor afstand tot de arbeidsmarkt hangt ook samen met verschillende factoren: huidig loon in SW kan beperking zijn in relatie tot aanvaarden werk bij reguliere werkgever. BBL is vaak van toepassing voor jongeren die beter in de praktijk kunnen leren. Voor de doelgroep Participatiewet is duur van de uitkering relevant.

 

Den Haag, 25 september 2020

 

Marieke Stam

Directeur Den Haag Werkt

Naar boven