Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Soest houdende regels omtrent de heffing en de invordering van marktgeld (Verordening marktgelden 2021)

De raad van de gemeente Soest;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2020, nr. RV20-44;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

 

de marktverordening;

 

b e s l u i t:

 

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

 

Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld 2021

Artikel 1 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden, onder de naam marktgelden, rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn en ter beschikking zijn gesteld als verkoopplaats ten behoeve van het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen op weekmarkten zoals bepaald in de Marktverordening.

Artikel 2 Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de berekening van de rechten worden de standplaatsen onderscheiden in vaste plaatsen en dagplaatsen overeenkomstig de Marktverordening.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening worden onder dagplaatsen mede begrepen standwerkerplaatsen.

  • 3.

    De maatstaf van heffing voor de berekening van de rechten voor vaste plaatsen en dagplaatsen is voorts:

    • a.

      de frontbreedte van de standplaats;

    • b.

      de diepte van de standplaats.

Artikel 4 Tarief

  • 1.

    Het marktgeld bedraagt voor vaste plaatsen en dagplaatsen, per dagdeel, welke op geen enkel punt een grotere diepte hebben dan drie meter, voor iedere strekkende meter frontbreedte of gedeelte daarvan:

    • a.

      voor vaste plaatsen:

      • per kalenderkwartaal € 31,95

        met een minimum van € 96,75

    • b.

      voor dagplaatsen:

      • per marktdag € 3,20

        met een minimum van € 9,75

  • 2.

    Indien de diepte van een vaste plaats of een dagplaats op enig punt meer bedraagt dan drie meter, dan is voor iedere strekkende meter of een gedeelte daarvan, waarmede de diepte van drie meter overschrijdt, boven het onder het in het eerste lid vermelde tarief per strekkende frontbreedte verschuldigd:

    • a.

      voor vaste plaatsen:

      • per kalenderkwartaal € 10,30

    • b.

      voor dagplaatsen:

      • per marktdag € 1,40

Artikel 5 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderkwartaal.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting voor een vaste standplaats is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht voor een vaste standplaats in de loop van het kalenderkwartaal aanvangt, is voor het lopende kwartaal het tarief gelijk aan het tarief voor dagplaatsen, berekend over zoveel dagen als er in het kalenderkwartaal nog de vaste standplaats kan worden ingenomen, met dien verstande dat niet meer wordt geheven dan het voor een kalenderkwartaal verschuldigde bedrag.

  • 3.

    Indien de belastingplicht voor een vaste standplaats in de loop van een kalenderkwartaal eindigt, wordt voor dat kwartaal ontheffing verleend over zoveel derde gedeelten van de over een kalenderkwartaal verschuldigde bedragen, als na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht in het kalenderkwartaal nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het marktgeld wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald op het moment van de uitreiking van de in artikel 7 bedoelde kennisgeving.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moeten, ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, de rechten worden betaald in één termijn binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Overgangsrecht

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2020", vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening marktgelden 2021".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 november 2020,

de griffier,

M. van Vliet MPM AA

de voorzitter,

R.T. Metz

Naar boven