Gemeenteblad van Vijfheerenlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vijfheerenlanden | Gemeenteblad 2020, 305615 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vijfheerenlanden | Gemeenteblad 2020, 305615 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent participatie- en inspraak (Participatie -en inspraakverordening gemeente Vijfheerenlanden)
HOOFDSTUK 2 – ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 – Reikwijdte verordening
Deze verordening is van toepassing op – de totstandkoming en evaluatie van gemeentelijk beleid.
Artikel 8 – Onderwerp van inspraak
Dit hoofdstuk is van toepassing op de beleidsvoornemens, waarvoor niet reeds een wettelijke openbare voorbereidingsprocedure geldt, waarmee ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de voorbereiding van beleid.
Aldus besloten door de raad van Vijfheerenlanden
in zijn openbare vergadering van 5 november 2020
de raadsgriffier
K.I. (Krista) Goossens
de voorzitter
S. (Sjors) Fröhlich
Bijlage 1: BEHOREND BIJ VERORDENING VAN VIJFHEERENLANDEN 2020
Artikelsgewijze toelichting Participatie –en inspraakverordening gemeente Vijfheerenlanden
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
Participatie is het op interactieve wijze betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid, in de vorm van raadplegen, adviseren, of co-creëren.
Inspraak heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan ingezetenen en belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging.
Afbakening participatie t.o.v. inspraak;
Inspraak richt zich met name op de openbare procedure als finale mogelijkheid om betrokken te worden bij de voorbereiding van beleid.
Voor een toelichting op de aanpak van participatie in Vijfheerenlanden wordt in dit verband verwezen naar het ‘Programma wijk- en dorpsgericht werken’. De daarin gestelde gedragsregels zijn in deze verordening overgenomen.
Het palet aan toe te passen mogelijkheden bij participatie is veel breder dan alleen de openbare voorbereidingsprocedure. Hoofdstuk 3 van deze verordening geeft sturing op participatieprocessen overeenkomstig de richtinggevende elementen uit het Programma wijk- en dorpsgericht werken.
Deze verordening is – vanwege het algemeen verbindend karakter - uitsluitend van toepassing op participatie bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid. Het is minder wenselijk om ook participatie bij uitvoering en evaluatie van beleid te 'juridiseren', bijvoorbeeld bij de inrichting van een speelplek. Uiteraard blijft het Programma wijk- en dorpsgericht werken ook in deze gevallen wel van toepassing.
De verordening definieert dit als volgt: "De wijze waarop inspraak gestalte wordt gegeven." De verantwoordelijkheid voor het maken van een inspraakverordening ligt ingevolge artikel 150 van de Gemeentewet bij de raad. Artikel 7, eerste lid van de verordening geeft als hoofdregel dat de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing is. Artikel 10, derde lid geeft wel de ruimte om maatwerk mogelijk te maken.
Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het gaat dus niet om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd
Artikel 3 - Afbakening en samenhang tussen participatie en inspraak: inzet op participatie
Participatie start in een zo vroeg mogelijk stadium van de beleidsontwikkeling en volgens het Programma wijk- en dorpsgericht werken. Inspraak vindt in elk geval plaats als de wet daartoe verplicht. Inspraak is een meer formele procedure en vindt in plaats in de afrondende fase van de beleidsontwikkeling: voordat college of raad een besluit neemt krijgt iedere individuele ingezetene of andere belanghebbende partij de gelegenheid om te reageren op het beleidsvoornemen.
Afhankelijk van bestuurlijk en maatschappelijke gevoeligheden en in het geval van complexe dossiers kan het bestuursorgaan er voor kiezen om na een doorlopen participatieproces ook een niet-wettelijk verplicht inspraakproces te houden voor een finale belangenafweging als sluitstuk van het proces. In die gevallen is hoofdstuk 4 van deze verordening van toepassing.
In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Wettelijke verplichtingen tot het bieden van inspraak bestaan thans onder meer bij:
Deze regelingen bepalen dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van het plan de ingezetenen en belanghebbenden betrekken, op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening (d.w.z. deze verordening).
In het derde lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij een beleidsvoorbereiding.
Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omvat in elk geval raad, college en burgemeester.
Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan bezwaar worden gemaakt.
In het vierde lid is opgenomen dat de principes die staan in het programma wijk- en dorpsgericht werken gebruikt worden. De principes zijn:
In het zesde lid is opgenomen wanneer geen inspraak wordt verleend en geen participatie wordt toegepast. Dat geen inspraak wordt verleend wil nog niet zeggen dat er ook geen enkele vorm van participatie plaats vindt (zoals bijv. actieve informatieverstrekking).
Artikel 8 - Onderwerp van inspraak
Uit dit artikel volgt dat de verordening niet van toepassing is op de gevallen dat de wet zelf al een openbare voorbereidingsprocedure regelt waarmee ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de voorbereiding van beleid. Een voorbeeld hiervan is artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening met betrekking tot de voorbereiding van een bestemmingsplan.
Artikel 9 – Inspraakgerechtigden
De omschrijving van inspraakgerechtigden stemt overeen met de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet.
De openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht is in beginsel alleen van toepassing op belanghebbenden niet tevens op 'ingezetenen'.
Maar volgens artikel 3.15, tweede lid kan bij wettelijk voorschrift worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen.
Artikel 9 bepaalt dat inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden. De kring van inspraakgerechtigden wordt door deze verwijzing naar afdeling 3.4 Awb dus niet beperkt tot 'belanghebbenden'. Naast belanghebbenden krijgen ook ingezetenen de gelegenheid tot het indienen van een zienswijze.
Artikel 10 – Inspraakprocedure
Dit artikel heeft de strekking om te regelen dat inspraak in beginsel wordt verleend via toepassing van de openbare voorbereidingsprocedure.
Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. De inspraakreacties hebben de juridische status van een zienswijze als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. Voor burgers is door deze omschrijving meer helderheid over de juridisch formele beïnvloedingsmomenten.
In artikel 3:10 tot en met 3:18 Awb is de uniforme openbare inspraakprocedure te vinden.
Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun inspraakreactie naar voren brengen.
Een wettelijke regeling kan een afwijking in van de in de Algemene wet bestuursrecht geregelde voorbereidingsprocedure met bijv. een kortere termijn voorschrijven. Door een algemene verwijzing in het eerste lid worden dergelijke afwijkingen van overeenkomstige toepassing verklaard.
In het tweede lid is een waarborg opgenomen, om te voorkomen dat vanwege vakantie belanghebbenden en ingezetenen onvoldoende gelegenheid hebben om te reageren.
Op grond van het derde lid kan de inspraakprocedure worden aangepast. Niet ieder beleidsvoornemen is namelijk van dezelfde zwaarte.
Volgens artikel 10, derde lid van de verordening kan het bestuursorgaan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.
In dit geval is niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3:17 Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht.
Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd enz.?
Onderdeel b. betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen aan het verslag worden gehecht. In het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht.
Onder c. wordt als het sluitstuk van inspraak voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de inspraakreacties wordt gedaan.
In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt.
Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website. Als het aantal insprekers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Het is aan te bevelen om tijdens de inspraakavond al duidelijkheid omtrent de communicatie te verschaffen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-305615.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.