Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting ter zake van buizen, kabels, draden en leidingen Bunschoten 2021

De raad van de gemeente Bunschoten,

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2020,

 

Gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting ter zake van buizen, kabels, draden en leidingen Bunschoten 2021

(Verordening precariobelasting ter zake van buizen, kabels, draden en leidingen Bunschoten 2021)

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    jaar: een kalenderjaar;

  • c.

    GBLT: het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus – Tricijn te Zwolle.

Artikel 2. Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden en leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

  • 2.

    Ter zake van het hebben van andere voorwerpen dan de in lid 1 genoemde voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond is niet de onderhavige verordening, maar de ‘Verordening precariobelasting 2021’ van toepassing.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    Ter zake van buizen, kabels, draden en leidingen ter zake waarvan op grond van de Gaswet of de Elektriciteitswet een netbeheerder is aangewezen, wordt de precariobelasting geheven van de door de minister aangewezen netbeheerder.

  • 2.

    In andere gevallen wordt de precariobelasting geheven van degene die de buizen, kabels, draden en leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

Artikel 4. Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    buizen, kabels, draden of leidingen, waarvan de gemeente genothebbende is krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van buizen, kabels, draden of leidingen die in gebruik zijn bij een derde;

  • b.

    buizen in de grond tot aansluiting op het openbaar hemelwaterstelsel, het openbaar ontwateringsstelsel of het openbaar vuilwaterriool.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

Het tarief voor het belastingtijdvak bedraagt voor het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen per strekkende meter per jaar € 2,70, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6. Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Het aantal strekkende meters wordt gesteld op het aantal strekkende meters dat aanwezig is bij de aanvang van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een strekkende meter als een volledige strekkende meter aangemerkt.

Artikel 7. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen resteren.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen resteren.

  • 4.

    Indien de belastingplicht is beëindigd na dagtekening van het aanslagbiljet, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

Artikel 10. Aanslaggrens

  • 1.

    De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 2.

    Voor toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 11. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van het kalendermaand volgens op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 12. Kwijtschelding

Voor de invordering van het precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13. Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 14. Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening precariobelasting kabels en leidingen Bunschoten 2020’ van 7 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van het in het derde lid bedoelde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2021 hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening precariobelasting ter zake van buizen, kabels, draden en leidingen Bunschoten 2021’.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bunschoten van 5 november 2020,

de griffier

E. Hoogstraten

de voorzitter

M. van de Groep

Naar boven