Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (7e wijziging))

 

Ons kenmerk: 173541

 

De raad van de gemeente Zutphen,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2020 met nummer 173541;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (7e wijziging))

 

 

Artikel I Wijziging verordening

De Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A. Na artikel 2:48a wordt ingevoegd een artikel 2:48b:

Nieuwe tekst

Artikel 2:48b Lachgasverbod

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

  • 3.

    Het college kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.

 

B. In de toelichting wordt voor de tekst “Artikel 2:49 Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen” de volgende tekst ingevoegd:

Nieuwe tekst

Artikel 2:48b Lachgasverbod

Een algemeen, voor de gehele gemeente geldend gebruiksverbod stuit op belangrijke juridische bezwaren en is vanuit oogpunt van proportionaliteit ook niet te verdedigen. Daarmee zou er geen evenredigheid meer zijn tussen middel en doel, en dat zou in strijd zijn met artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Daarom beperkt het verbod in het eerste lid zich tot concrete situaties van oneigenlijk lachgasgebruik, voorbereidingen of het bij zich hebben van hulpmiddelen voor dat gebruik, die gepaard gaan met verstoring van de openbare orde, nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat of anderszins hinder tot gevolg hebben. Bij de handhaving moet de gemeente kunnen aantonen dat genoemde situaties de oorzaak zijn van de overlast en dergelijke.

Op grond van het tweede lid kan het college openbare plaatsen aanwijzen waar het oneigenlijk lachgasgebruik, voorbereidingen of het bij zich hebben van hulpmiddelen voor dat gebruik op voorhand verboden is, los van de vraag of dat in de concrete situatie tot ordeverstoring en dergelijke leidt. In het aanwijzingsbesluit moet het college motiveren waarom het verbod in dat specifieke gebied geldt (het belang van de openbare orde of bescherming van het woon- of leefklimaat). Uit politierapportages kan bijvoorbeeld blijken dat op bepaalde openbare plaatsen sprake is van aantoonbare en structurele overlast door lachgas. Het college kan – als dat afdoende lijkt te zijn – in het aanwijzingsbesluit opnemen dat het verbod op bepaalde tijden geldt, bijvoorbeeld tijdens de uitgaansavonden (derde lid).

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

 

Artikel III Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (7e wijziging)).

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 10 november 2020

De voorzitter, de griffier,

Naar boven