Gemeenteblad van Ede
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ede | Gemeenteblad 2020, 294993 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ede | Gemeenteblad 2020, 294993 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent COVID-steun en herstelregeling voor de lokale culturele instellingen (COVID steun- en herstelregeling lokale culturele instellingen Ede)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;
gelezen het voorstel van 3 november 2020, zaaknummer 176260;
gelet op de artikelen 3, 6, 7, 8, 9, 14 en 15 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;
besluit vast te stellen de: COVID steun- en herstelregeling lokale culturele instellingen Ede.
Artikel 4. Subsidiabele activiteiten en doelgroepen
Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen in aanmerking musea en erfgoedinstellingen die reeds in 2020 een subsidie ontvangen op grond van artikel 2 van de Subsidieregeling Cultuur 2017.
In afwijking van op artikel 6, tweede lid, van de ASV 2017 wordt bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens aangeleverd:
In afwijking van op artikel 6, tweede lid, van de ASV Ede 2017 wordt, bij de subsidieaanvraag in de zin van artikel 12, tweede lid, de volgende gegevens aangeleverd:
Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen in aanmerking concertzalen en podia gevestigd in de gemeente Ede.
In afwijking van op artikel 6, tweede lid, van de ASV 2017 wordt bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens aangeleverd:
Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen in aanmerking lokale culturele instellingen die geen subsidie kunnen ontvangen op grond van de voorgaande paragrafen echter naar het oordeel van burgemeester en wethouders aantoonbaar bijdragen aan de culturele infrastructuur van de gemeente Ede.
In afwijking van op artikel 6, tweede lid, van de ASV 2017 wordt bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens aangeleverd:
Artikel 24. Toepassing algemene groepsvrijstellingsverordening
Burgemeester en wethouders verlenen slechts steun op basis van Verordening (EU) nr. 651/2014 indien wordt voldaan aan de voorwaarden in Hoofdstuk I en artikel 53 (Steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed).
Artikel 25. Uitgesloten ondernemingen
Conform artikel 1, vierde lid, sub a) en sub b) van Verordening (EU) Nr. 651/2014 wordt betaling uitgesloten van steun aan een onderneming ten aanzien waarvan er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.
Artikel 26. Aanmeldingsdrempel
Op grond van deze regeling wordt geen steun verleend die de drempel overschrijdt van:
Hiermee wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 4, eerste lid, sub z) van Verordening (EU) Nr. 651/2014.
Artikel 27. Transparantie van steun
Steun op grond van deze regeling wordt verleend als transparante steun in de vorm van:
Artikel 28. Stimulerend effect
Conform artikel 6 van Verordening (EU) Nr. 651/2014 wordt enkel steun uitgekeerd indien deze een stimulerend effect heeft. Dit houdt in dat voor steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 53 van Verordening (EU) Nr. 651/2014.
Bij steunverlening worden de cumulatiebepalingen uit artikel 8 van Verordening (EU) Nr. 651/2014 in acht genomen. Dit houdt in dat alle voor een bepaald project verleende staatssteun bij elkaar opgeteld dient te worden opgeteld om zo het totale steunbedrag te bepalen (cumulatie). Hierdoor kan nagegaan worden of voldaan is aan de maximale steunintensiteiten en –bedragen uit artikel 4 en 53 van Verordening (EU) Nr. 651/2014.
Artikel 30. Publicatie en informatie
Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de Verordening (EU) Nr. 651/2014 zal worden voldaan aan de publicatie bepalingen van artikel 9 van deze verordening.
Artikel 31. Steun voor cultuur en instandhouding van erfgoed
De steun die verleend wordt is niet hoger dan noodzakelijk voor de uitvoering van de activiteiten, conform het bepaalde in artikel 53, zesde en zevende lid, van Verordening (EU) Nr. 651/2014. Dit wordt geborgd vooraf op basis van redelijke prognoses, of via een terugvorderingsmechanisme. In plaats hiervan kan het maximale steunbedrag conform het achtste lid worden bepaald op 80% van de in aanmerking komende kosten als de steun ten hoogste € 2 miljoen bedraagt.
Verordening (EU) nr. 1407/2013 en Verordening (EU) Nr. 651/2014 zijn van toepassing tot en met 31 december 2022. Burgemeester en wethouders verlenen na deze datum geen steun op basis van deze verordeningen.
In afwijking van artikel 7 van de ASV 2017 wordt een subsidieaanvraag uiterlijk 1 december 2020 ingediend bij burgemeester en wethouders.
Artikel 35. Wijzigen subsidieplafond
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieplafonds verhogen of verlagen.
Burgemeester en wethouders kunnen de bepalingen in deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
Deze steunregeling blijft van toepassing op de afwikkeling van subsidies die voor de vervaldatum op basis van deze regeling zijn verleend en op bezwaar- en beroepsprocedures ten aanzien van die subsidies. Deze regeling blijft eveneens van toepassing op aanvragen om subsidies waarop voor de vervaldatum nog niet is beslist.
Vastgesteld in de vergadering van 3 november 2020, zaaknummer 176260,
Het college voornoemd,
de secretaris,
drs. R.F. Groen MPA
de burgemeester,
mr. L.J. Verhulst
Uit de Edese impactmonitor COVID-19 blijkt dat de Edese culturele sector hard getroffen is. Veel culturele organisaties missen nu onder andere inkomsten uit kaartverkoop en horeca, terwijl de lasten zoals huisvesting en beveiliging doorlopen. Het Kabinet heeft landelijk via het Gemeentefonds € 120 miljoen beschikbaar gesteld voor ondersteuning van de lokale culturele infrastructuur. Deze regeling geeft de manier aan waarop we als gemeente Ede de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor 2020, € 788.000, verdelen om de schade in de culturele sector in Ede te compenseren.
De hoogte van de subsidie wordt, met uitzondering van subsidie op basis van artikel 12, eerste lid, bepaald op basis van het verlies. Instellingen kunnen inkomsten uit bijvoorbeeld kaartverkoop zijn misgelopen of extra kosten hebben gemaakt om activiteiten toch mogelijk te maken binnen de richtlijnen. Als een activiteit niet kan doorgaan kan dit ook kosten besparen. Of misschien heeft een sponsor een extra donatie gegeven als steun in de rug. Dit soort elementen wegen allemaal mee in het bepalen van de hoogte van het verlies:
Als een instelling naast culturele activiteiten ook commerciële activiteiten heeft dan komt het verlies van deze commerciële activiteiten niet voor subsidie in aanmerking. Denk hierbij aan het verhuren van de accommodatie aan derden voor niet culturele activiteiten zoals voor bruiloften of partijen.
In beginsel wordt het verlies bepaald door de baten en lasten uit 2020 te vergelijken met 2019. In bijzondere gevallen kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Dit bijvoorbeeld als door een uitbreiding van de instelling en/of de uitgevoerde activiteiten lopende 2019 of 2020 een vergelijking met 2019 niet redelijk is. Burgemeester en wethouders beoordelen of sprake is van dergelijke bijzondere omstandigheden.
Per paragraaf van deze regeling is een subsidieplafond vastgesteld. Ook steun gegeven in de vorm van huurcompensatie maakt onderdeel uit van de besteding van het subsidieplafond.
Als het subsidieplafond wordt overschreden dan wordt het beschikbare bedrag naar evenredigheid verdeeld. Dat wil zeggen dat de voor subsidie in aanmerking komende bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.
Hieronder worden enkele artikelen nader toegelicht.
Burgemeester en wethouders hebben deze steunregeling vastgesteld voor compensatie van tekorten als gevolg van de COVID-19 pandemie in de culturele sector. Deze steunregeling bestrijkt zowel het verlenen van subsidie als de compensatie van de huur. In beginsel worden tekorten gecompenseerd door een eenmalige subsidie.
Echter als de culturele instelling huurt van de gemeente Ede dan wordt in plaats daarvan gekozen voor huurcompensatie. Dit wil zeggen dat compensatie voor de tekorten wordt verrekend met de huur die verschuldigd is aan de gemeente. Voor de gemeente heeft dit als voordeel dat eerst de openstaande gemeentelijke huurverplichtingen worden afgelost. Voor culturele organisaties is het voordeel dat huurcompensatie niet leidt tot korting van de compensatie die zij ontvangen op grond van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW).
De reden dat ervoor is gekozen om zowel de huurcompensatie als de subsidie op te nemen in één steunregeling is om zoveel mogelijk transparantie en duidelijkheid te scheppen richting de culturele sector. Daarnaast is het wenselijk in verband met de toepassing van de staatssteunregels. Zo kan de hele steunregeling in één keer worden kennisgegeven aan de Europese Commissie voor toepassing van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. Waar het de compensatie van huur betreft heeft de steunregeling het karakter van een (privaatrechtelijke) beleidsregel. Wel zijn de regels over subsidiëring uit deze steunregeling ook van toepassing op de huurcompensatie voor zover de aard van de bevoegdheid zich daar niet tegen verzet.
Verhouding huurcompensatie tot staatssteunregels
Huurcompensatie kan onder omstandigheden worden aangemerkt als steunmaatregel in de zin van artikel 107 van het Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie (VWEU). Zo’n steunmaatregel kan onder meer in overeenstemming worden gebracht met het Europese recht door gebruik te maken van de cultuurvrijstelling uit de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV). Zie verder de toelichting op de artikelen 23 tot en met 32. Eén van de vereisten voor toepassing van de AGVV is dat de steunontvanger geen ‘onderneming in moeilijkheden’ mag zijn. Dit is in deze steunregeling overgenomen in artikel 25.
De AGVV bevat een aantal criteria die - mede afhankelijk van rechtsvorm en ondernemingsgrootte - bepalen of sprake is van een onderneming in moeilijkheden. Voor alle ondernemingen geldt dat zij worden aangemerkt als ‘onderneming in moeilijkheden’ wanneer tegen de onderneming een collectieve insolventieprocedure loopt of de onderneming volgens het nationale recht aan de criteria voldoet om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventie¬procedure te worden onderworpen (artikel 2, punt 18, onder c van de AGVV).
Volgens het Nederlands faillissementsrecht kan een onderneming failliet worden verklaard indien sprake is van meerdere schuldeisers en ten minste één schuld opeisbaar is, Aan ondernemingen die in deze toestand verkeren kan niet met toepassing van de AGVV steun worden verleend. Het is daarom raadzaam dat steunontvangers de huur aan de gemeente vanaf de maand oktober tijdig voldoen aan de gemeente om te voorkomen dat sprake is van opeisbare schulden. Het is dus niet mogelijk om - vooruitlopend op huurcompensatie - alvast de huur niet meer te betalen. Voor de maanden maart tot en met september is eerder een algemene coulanceregeling getroffen. Deze schulden worden daarom pas in 2021 weer opeisbaar.
Rijk, provincie en steunfondsen hebben zelf ook diverse steunregeling opgesteld. Wij verwachten dat aanvragers daar eerst gebruik van maken, voordat ze in aanmerking komen voor deze regeling. Indien onvoldoende gebruikt is gemaakt van voorliggende voorzieningen kan dit van invloed zijn op de hoogte van de steun die door de gemeente Ede wordt toegekend.
In de beoordeling of steun wordt verleend wegen wij de algemene reserve en/of continuïteitsreserve mee. Dit doen we vanaf een verlies van € 20.000,-. Wanneer de hoogte van de algemene reserve en/of continuïteitsreserve, bij een verlies vanaf € 20.000,-, minimaal tweemaal de hoogte van het verlies bedraagt, dan wordt geen steun verleend. Rekenvoorbeeld: bij een verlies van € 30.000,- wordt een subsidie geweigerd als de algemene reserve € 60.000,- of meer bedraagt.
Het is belangrijk dat organisaties een gezonde financiële positie behouden. Als instellingen de opgebouwde reserves, voor zover die er al zijn, grotendeels of volledig moeten inzetten ter compensatie van het verlies kunnen toekomstige tegenvallers niet meer worden opgevangen. Dat is onwenselijk.
Als een instelling echter een aanzienlijke reserve heeft opgebouwd hoeft naar het oordeel van het college geen steun te worden verleend.
Duurzaam financieel perspectief
Bij aanvragen vanaf €100.000 toetsen burgemeester en wethouders of de betrokken instelling een duurzaam financieel toekomstperspectief heeft. Hiermee wordt bedoeld dat redelijkerwijs verwacht kan worden dat de betrokken instelling - na het einde van de COVID 19 pandemie - in staat zal zijn om structureel een gezond financieel resultaat te behalen met de exploitatie. Burgemeester en wethouders hebben beoordelingsruimte bij de vraag of hiervan sprake is. Dit is noodzakelijk omdat deze inschatting afhankelijk is van een prognose voor de toekomst.
Indien naar oordeel van burgemeester en wethouders geen sprake is van een duurzaam financieel perspectief dan wordt de subsidie in zijn geheel geweigerd. Aannemelijk is immers dat als de aanvraag slechts gedeeltelijk wordt toegekend de kans nog steeds groot is dat de betrokken instelling in de toekomst failliet zal gaan. Dat past niet bij het uitgangspunt om zorgvuldig om te gaan met de besteding van publieke middelen.
Artikel 12 Hoogte van de subsidie
In deze regeling is in twee mogelijkheden voorzien om de hoogte van de subsidie te berekenen voor amateurkunst organisaties. Allereerst kan de subsidie worden vastgesteld op basis van een forfaitair bedrag dat is opgenomen in artikel 12, eerste lid. De hoogte van de subsidie is hier in principe gelijk aan het bedrag dat is bepaald per categorie:
Wel geldt ook voor deze forfaitaire bedragen dat zij alleen worden verleend voor zover het vastgestelde subsidieplafond hiervoor toereikend is. Als het subsidieplafond niet toereikend is wordt het beschikbare bedrag naar evenredigheid verdeeld.
De tweede mogelijkheid is dat de hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van het daadwerkelijke verlies. Dit maatwerk wordt alleen toegepast indien de aanvragen daar in de subsidieaanvraag specifiek om verzoekt. Deze keuze kan achteraf - dus na het definitief indienen van de subsidieaanvraag - niet meer worden gewijzigd. Een wijziging achteraf zou namelijk inbreuk maken op het beginsel van gelijke kansen dat geldt bij de verdeling van schaarse subsidiemiddelen (zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2310). Daarnaast is het wenselijk om wijzigingen achteraf uit te sluiten om zo de administratieve lasten voor het gemeentebestuur te beperken. Anders zou deze twee keer een aanvraag van dezelfde organisatie moeten beoordelen. Als een organisatie ervoor kiest om subsidie aan te vragen op basis van het daadwerkelijk verlies dan moeten de daarvoor benodigde gegevens worden aangeleverd bij de aanvraag (zie artikel 14 van deze regeling).
Als een amateurkunst organisatie een hoger verlies heeft dan de bedragen genoemd in artikel 12, eerste lid, kan deze kiezen om subsidie te vragen voor het daadwerkelijk verlies. Dan moeten wel aanvullende gegevens wordt ingediend. Deze stellen het gemeentebestuur in staat om de verwachte hoogte van het verlies en het recht op subsidie te bepalen.
Artikelen 23 tot en met 32 (Staatssteun)
Subsidieverlening of huurcompensatie kan kwalificeren als staatssteun. Als aan de volgende criteria wordt voldaan leidt een steunmaatregel tot staatssteun volgens artikel 107, eerste lid, van het VWEU:
Burgemeester en wethouders toetsen bij een voorgenomen subsidieverlening of huurcompensatie of deze zou kunnen leiden tot staatssteun. Indien dat het geval is maken zij gebruik van brengen zij de maatregel in overeenstemming met het Europese recht. In deze regeling zijn daarvoor twee mogelijkheden voorzien: gebruik van de de-minimisverordening of toepassing van de vrijstelling voor cultuursteun uit de AGVV.
Toepassing van de de-minimisverordening is mogelijk voor ondernemingen in de culturele sector als het totaal aan overheidssteun wat zij hebben ontvangen in een periode van drie belastingjaren niet hoger is dan € 200.000,-. Dit wordt voor steunverlening getoetst door het vragen van een de-minimisverklaring van de betrokken organisatie. Steun die voldoet aan de voorwaarden van de de-minimisverordening wordt geacht geen effect te hebben op het interstatelijk handelsverkeer. Dit betekent dat dergelijke steun niet kan worden aangemerkt als staatssteun omdat niet wordt voldaan aan het vijfde criterium.
Toepassing van de AGVV is mogelijk indien is voldaan aan de voorwaarden uit hoofdstuk I van deze verordening en het bepaalde in artikel 53. Deze voorwaarden zijn overgenomen in paragraaf 6 van deze steunregeling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-294993.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.