Het college van de gemeente Papendrecht;
gelet op de artikelen 2.57 en 2:58 van de Algemene plaatselijke verordening (APV);
overwegende dat;
artikel 2:57 van de APV een aantal bepalingen bevat waarmee de regulering van het laten loslopen van honden wordt beoogd;
artikel 2:57, eerste lid, onder a van de APV bepaalt dat het de eigenaar of houder van een hond verboden is die hond te laten verblijven of te laten lopen binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat die hond aangelijnd is;
artikel 2:57, tweede lid, van de APV stelt dat het in het eerste lid onder sub a bepaalde niet van toepassing is ten aanzien van die plaatsen, die daartoe door het college zijn aangewezen;
artikel 2:58 van de APV een aantal bepalingen bevat waarmee de regulering van de verontreiniging door honden wordt beoogd;
artikel 2:58, tweede lid, van de APV stelt dat het in het eerste lid onder sub a bepaalde niet van toepassing is ten aanzien van die plaatsen, die daartoe door het college zijn aangewezen;
dat de gemeenteraad op 24 september 2009 het gemeentelijke hondenpoepbeleid heeft vastgesteld en het in verband daarmee wenselijk is in dit kader een nieuw besluit te nemen;
dat de gemeenteraad op 2 juli 2020 de Algemene plaatselijke verordening heeft vastgesteld en het in verband daarmee wenselijk is in dit kader een nieuw besluit te nemen;
besluit vast te stellen het:
Uitvoeringsbesluit honden ex artikel 2.57 Algemene plaatselijke verordening