Besluit van de raad van de gemeente Albrandswaard tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Albrandswaard 2018

De raad van de gemeente Albrandswaard;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2019;

 

gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste tot en met vierde lid, en zesde lid, 2.1.4a, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, 2.1.4b, tweede lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

 

gezien het advies van Maatschappelijke Adviesraad Albrandswaard;

besluit:

Artikel I

De Verordening maatschappelijke ondersteuning Albrandswaard 2018 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 1 wordt ‘- bijdrage: bijdrage als bedoeld in artikelen 2.1.4, eerste lid, van de wet;’ vervangen door ‘- bijdrage: bijdrage als bedoeld in de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de wet;’.

 

B

De artikelen 22 en 23 komen te luiden:

Artikel 22. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of persoonsgebonden budgets en bij verordening aangewezen algemene voorzieningen

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget , zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

  • 2.

    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een bij verordening aangewezen algemene voorziening zolang de cliënt van deze voorziening gebruik maakt.

  • 3.

    De bij verordening aangewezen voorziening is:

    • a.

      Algemene Voorziening Schoonmaakondersteuning.

  • 4.

    De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of persoonsgebonden budget en voor bij verordening aangewezen algemene voorzieningen voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste:

    • a.

      € 17.50 per vier weken in de periode 1-1-2019 tot 1-1-2020;

    • b.

      In afwijking van het vorige sub geldt voor de maatwerkvoorziening begeleiding: € 0 per vier weken in de periode 1-1-2019 tot 25-3-2019; en voor gebruikers van de algemene voorziening schoonmaakondersteuning met een verzamelinkomen tot 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm: € 0 in de periode 1-1-2019 tot 25-3-2019.

    • c.

      € 19,00 per maand vanaf 1-1-2020.

  • 5.

    In afwijking van het eerste lid is geen bijdrage verschuldigd voor de volgende maatwerkvoorzieningen:

    • a.

      Rolstoelvoorzieningen, en;

    • b.

      Kindvoorzieningen, niet zijnde een woningaanpassing.

  • 6.

    De kostprijs van een:

    • a.

      maatwerkvoorziening of bij verordening aangewezen algemene voorziening wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder;

    • b.

      maatwerkvoorziening in de vorm van een hulpmiddel of woningaanpassing wordt tevens bepaald door de wijze van beschikbaarstelling van de voorziening;

    • c.

      persoonsgebonden budget is gelijk aan de hoogte van het persoonsgebonden budget.

  • 7.

    De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

Artikel 23. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen, met uitzondering van de bij verordening aangewezen algemene voorzieningen

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van collectief vervoer, ter hoogte van € 0,16 per kilometer en een opstaptarief van € 0,94 per rit.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geld buiten de straal van 20 kilometer vanaf het woonadres van de cliënt een tarief van: € 1,46 per kilometer.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geld tijdens de daluren, van 12.00 – 15.00 uur, een opstaptarief van € 0,42 per rit.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid geld bij een overschrijding van het maximaal aantal toegestane kilometers een opstaptarief van € 5,85 per rit.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 01-01-2019.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2019.

De voorzitter,

drs. Jolanda de Witte

De griffier,

drs. Leendert Groenenboom

Naar boven