16e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008

 

De raad van L a n d g r a a f ;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 augustus 2020;

 

overwegende dat de Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008 op onderdelen moet worden geactualiseerd;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende 16e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008:

Artikel I  

De Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008 wordt gewijzigd als volgt:

 

A.

De Inhoudsopgave wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.2 Beslistermijn

Artikel 1.3 Indiening aanvraag

Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen

Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van

vergunning of ontheffing

Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van

vergunning of ontheffing

Artikel 1.7 Vergunning of ontheffing voor

onbepaalde tijd

Artikel 1.8 Weigeringsgronden

 

 

 

HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE

AFDELING 1 ORDE EN VEILIGHEID OP DE WEG

Paragraaf 1 Bestrijding van ongeregeldheden

Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden

Artikel 2.1.1.2 Verblijfsontzegging

 

 

Paragraaf 2 Betogingen

Artikel 2.1.2.1 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen

Artikel 2.1.2.2 Afwijking termijn

Artikel 2.1.2.3 Te verstrekken gegevens

 

Paragraaf 3 Verspreiden van gedrukte stukken

Artikel 2.1.3.1 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

 

Paragraaf 4 Vertoningen e.d. op de weg

Artikel 2.1.4.1 Straatartiest

 

Paragraaf 5 Bruikbaarheid van de weg

Artikel 2.1.5.1 Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg

Artikel 2.1.5.2. Afbakeningsbepalingen en uitzonderingen

Artikel 2.1.5.3 Vrij te stellen categorieën

Artikel 2.1.5.4 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

Artikel 2.1.5.5 Maken en veranderen van een uitweg

 

Paragraaf 6 Veiligheid op de weg

Artikel 2.1.6.1 Winkelwagentjes

Artikel 2.1.6.2 Hinderlijke beplanting of

voorwerp

Artikel 2.1.6.3 Openen straatkolken e.d.

Artikel 2.1.6.4 Kelderingangen

Artikel 2.1.6.5 Rookverbod in bossen en

natuurgebieden

Artikel 2.1.6.6. Gevaarlijk of hinderlijk

voorwerp

Artikel 2.1.6.7 Vallende voorwerpen

Artikel 2.1.6.8 Voorzieningen voor verkeer en

verlichting

Artikel 2.1.6.9 Objecten onder

hoogspanningslijn

Artikel 2.1.6.10 Veiligheid op het ijs

 

 

 

 

AFDELING 2 TOEZICHT OP EVENEMENTEN

Artikel 2.2.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2.2.2 Evenement

 

AFDELING 3 TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN

Paragraaf 1 Toezicht op horecabedrijven

Artikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2.3.1.2 Exploitatie horecabedrijf

Artikel 2.3.1.2 Aanvraag vergunning en

voorschriften

 

 

Artikel 2.3.1.3. Intrekkingsgronden

 

Artikel 2.3.1.4 Sluitingsuur

Artikel 2.3.1.5 Afwijking sluitingsuur; tijdelijke

sluiting

Artikel 2.3.1.6 Aanwezigheid in gesloten

horecabedrijf

Artikel 2.3.1.7 Verbod verstrekking op terras

 

Artikel 2.3.1.8 Het College als bevoegd

Bestuursorgaan

 

Paragraaf 2 Toezicht op inrichtingen tot het

verschaffen van nachtverblijf

 

Artikel 2.3.2.1. Begripsomschrijvingen

Artikel 2.3.2.2. Kennisgeving exploitatie

 

Artikel 2.3.2.3. Nachtregister

 

 

Paragraaf 3 Toezicht op speelgelegenheden

 

Artikel 2.3.3.1 Speelgelegenheden

Artikel 2.3.3.2 Beleid opstelplaatsen

Speelautomaten

 

 

 

 

 

 

AFDELING 4 MAATREGELEN TEGEN

OVERLAST EN BALDADIGHEID

Artikel 2.4.1 Betreden gesloten woning of

lokaal

Artikel 2.4.2 Plakken en kladden

Artikel 2.4.3 Vervoer plakgereedschap e.d.

Artikel 2.4.4 Vervoer inbrekerswerktuigen

Artikel 2.4.5 Betreden van plantsoenen e.d.

 

Artikel 2.4.6 Rijden over bermen e.d.

Artikel 2.4.7 Hinderlijk gedrag op of aan de

weg

Artikel 2.4.8 Hinderlijk drankgebruik

Artikel 2.4.9 Hinderlijk gedrag bij of in

gebouwen

Artikel 2.4.10 Gedrag in voor publiek

toegankelijke ruimten

Artikel 2.4.11 Neerzetten van fietsen e.d.

Artikel 2.4.12 Bedelarij

Artikel 2.4.13 Loslopende honden, verboden

plaatsen, identificatie

Artikel 2.4.14 Verontreiniging door honden

Artikel 2.4.15 Verplichting tot meevoeren

ruimmiddel

Artikel 2.4.16 Gevaarlijke honden

Artikel 2.4.17 Houden van hinderlijke of

schadelijke dieren

Artikel 2.4.18 Loslopend vee

Artikel 2.4.19 Bijen

 

AFDELING 5 BEPALING TER BESTRIJDING VAN

HELING VAN GOEDEREN

Artikel 2.5.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2.5.2 Verplichtingen met betrekking

tot het verkoopregister

Artikel 2.5.3 Voorschriften als bedoeld in

artikel 437 ter, eerste lid van het

Wetboek van Strafrecht

Artikel 2.5.4 Vervreemding van door opkoop

verkregen goederen

Artikel 2.5.5 Handel in horecabedrijven

 

 

AFDELING 6 VUURWERK

Artikel 2.6.1. Begripsomschrijving

Artikel 2.6.2 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens verkoopdagen

Artikel 2.6.3 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

 

AFDELING 7 DRUGSOVERLAST

Artikel 2.7.1 Drugshandel op straat

 

 

AFDELING 8 BESTUURLIJKE OPHOUDING

 

 

 

 

Artikel 2.8.1 Bestuurlijke Ophouding

 

 

 

 

 

 

AFDELING 9 CAMERATOEZICHT

 

Artikel 2.9 Cameratoezicht op openbare

plaatsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D

AFDELING 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 3.1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 3.1.2 Bevoegd bestuursorgaan

 

AFDELING 2 SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE

Artikel 3.2.1 Vergunningplicht

Artikel 3.2.2 Gedragseisen exploitant en beheerder

Artikel 3.2.3 Sluitingsuur

Artikel 3.2.4 Afwijking sluitingsuur; sluiting

Artikel 3.2.5 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder

Artikel 3.2.6 Straat-en raamprostitutie

Artikel 3.2.7 Sekswinkels

Artikel 3.2.8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch pornografische goederen,afbeeldingen en dergelijke

 

AFDELING 3 BESLISTERMIJNEN; WEIGERINGSGRONDEN; NADERE REGELS EN INTREKKINGSGRONDEN

Artikel 3.3.1 Beslistermijnen

Artikel 3.3.2 Weigeringsgronden

 

 

 

AFDELING 4 BEËINDIGING EXPLOITATIE;

WIJZIGING BEHEER; VERVALLEN

VERGUNNING

Artikel 3.4.1 Beëindiging exploitatie

Artikel 3.4.2 Wijziging beheer

Artikel 3.3.3 Intrekken van de vergunning

Artikel 3.3.4 Nadere regels

 

AFDELING 5 OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 3.5.1 Overgangsbepalingen

 

HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLUK AANZIEN VAN DE GEMEENTE

 

AFDELING 1 GELUIDHINDER

 

Artikel 4.1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 4.1.2 Aanwijzing collectieve

festiviteiten

Artikel 4.1.3 Kennisgeving incidentele

festiviteiten

Artikel 4.1.4 Verboden incidentele

festiviteiten

Artikel 4.1.5 Geluidhinder toestellen e.d.

Artikel 4.1.6 Geluidhinder in de openlucht

Artikel 4.1.7 Geluidhinder door dieren

Artikel 4.1.8 Geluidhinder door bromfietsen

e.d.

Artikel 4.1.9 Geluidhinder door vrachtauto's

 

 

AFDELING 2 BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING

Artikel 4.2.1 Natuurlijke behoefte doen

Artikel 4.2.2 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen

 

AFDELING 3 MAATREGELEN TEGEN

ONTSIERING EN

STANKOVERLAST

Artikel 4.3.1 Opslag voertuigen, vaartuigen,

mest, afvalstoffen enz

Artikel 4.3.2 Stankoverlast door gebruik van

meststoffen

Artikel 4.3.3 Verbod hinderlijke of gevaarlijke

reclame

Artikel 4.3.4 Vergunningplicht lichtreclame

 

 

HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE

AFDELING 1 PARKEEREXCESSEN

Artikel 5.1.1 Begripsomschrijving

Artikel 5.1.2 Parkeren van voertuigen van

autobedrijf e.d

Artikel 5.1.2a Te koop aanbieden van

voertuigen

Artikel 5.1.3 Defecte voertuigen

Artikel 5.1.4 Voertuigwrakken en achterge-

laten voertuigen

Artikel 5.1.5 Caravans e.d.

Artikel 5.1.6 Parkeren van reclamevoertuigen

Artikel 5.1.7 Parkeren van grote voertuigen

Artikel 5.1.8 Hinderlijk parkeren van grote

voertuigen

Artikel 5.1.9 Parkeren van voertuigen met

stankverspreidende stoffen

Artikel 5.1.10 Aantasting groenvoorzieningen

door voertuigen

 

AFDELING 2 COLLECTEREN, VENTEN,

STANDPLAATSEN EN

SNUFFELMARKTEN

Artikel 5.2.1 Inzameling van geld of goed

Artikel 5.2.2 Venten e.d.

Artikel 5.2.2.1 Begripsomschrijving

Artikel 5.2.2.2 Ventverbod

Artikel 5.2.3 Standplaatsen

Artikel 5.2.3.1 Begripsomschrijving

Artikel 5.2.3.2 Standplaatsvergunning en

weigeringsgronden

Artikel 5.2.3.3 Toestemming rechthebbende

Artikel 5.2.3.4 Afbakeningsbepalingen

Artikel 5.2.3.5 Aanhoudingsplicht

Artikel 5.2.4 Snuffelmarkten e.d.

 

AFDELING 3 OPENBAAR WATER

Artikel 5.3.1 Zwemmen buiten zwembaden

 

AFDELING 4 CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN

Artikel 5.4.1 Crossterreinen

Artikel 5.4.2 Beperking verkeer in natuurgebieden

 

AFDELING 5 VERBOD VUUR TE STOKEN

Artikel 5.5.1 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

 

AFDELING 6 VERSTROOIING VAN AS

Artikel 5.6.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 5.6.2 Verboden plaatsen

Artikel 5.6.3 Hinder of overlast

 

AFDELING 7 KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN

Artikel 5.7.1 Begripsomschrijving

Artikel 5.7.2 Recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein

Artikel 5.7.3 Aanwijzing kampeerplaatsen

 

HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Strafbepaling

Artikel 6.2 Toezichthouders

Artikel 6.3 Binnentreden woningen

Artikel 6.4 Inwerkingtreding

Artikel 6.5 Overgangsbepaling

Artikel 6.6 Citeertitel

 

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.2 Beslistermijn

Artikel 1.3 Indiening aanvraag

Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen

Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van

vergunning of ontheffing

Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van

vergunning of ontheffing

Artikel 1.7 Termijnen

 

Artikel 1.8 Weigeringsgronden

Artikel 1.9 Uitzondering toepassing paragraaf

4.1.3.3 Awb (lex silencio positivo)

 

HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE

AFDELING 1 ORDE EN VEILIGHEID OP DE WEG

Paragraaf 1 Bestrijding van ongeregeldheden

Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden

Artikel 2.1.1.2 Verblijfsontzegging

 

Paragraaf 2 Betogingen

Artikel 2.1.2.1 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen

Artikel 2.1.2.2 Afwijking termijn

Artikel 2.1.2.3 Te verstrekken gegevens

 

Paragraaf 3 Verspreiden van gedrukte stukken

Artikel 2.1.3.1 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

 

Paragraaf 4 Vertoningen e.d. op de weg

Artikel 2.1.4.1 Straatartiest

 

Paragraaf 5 Bruikbaarheid van de weg

Artikel 2.1.5.1 Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen in strijd met de publieke functie van de weg

 

Artikel 2.1.5.2. Afbakeningsbepalingen en uitzonderingen

Artikel 2.1.5.3 Vrij te stellen categorieën

Artikel 2.1.5.4 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

Artikel 2.1.5.5 Maken en veranderen van een uitweg

 

Paragraaf 6 Veiligheid van de weg

Artikel 2.1.6.1 Winkelwagentjes

Artikel 2.1.6.2 Hinderlijke beplanting of

voorwerp

Artikel 2.1.6.3 Openen straatkolken e.d.

 

Artikel 2.1.6.4 Rookverbod in bossen en

natuurgebieden

Artikel 2.1.6.5 Gevaarlijk of hinderlijk

voorwerp

Artikel 2.1.6.6 Vallende voorwerpen

Artikel 2.1.6.7 Voorzieningen voor verkeer en

verlichting

Artikel 2.1.6.8 Objecten onder

hoogspanningslijn

 

Artikel 2.1.6.9 (Slaap)verblijf op de weg, in

voertuigen en in

kampeermiddelen

 

AFDELING 2 TOEZICHT OP EVENEMENTEN

Artikel 2.2.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2.2.2 Evenement

 

AFDELING 3 TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN

Paragraaf 1 Toezicht op horecabedrijven

Artikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2.3.1.2 Exploitatie horecabedrijf

Artikel 2.3.1.2a Aanvraag vergunning en

voorschriften

Artikel 2.3.1.2b Melding nieuwe

leidinggevende

Artikel 2.3.1.3. Intrekkingsgronden en vervallen vergunning

Artikel 2.3.1.4 Sluitingsuur

Artikel 2.3.1.5 Afwijking sluitingsuur; tijdelijke

sluiting

Artikel 2.3.1.6 Aanwezigheid in gesloten

horecabedrijf

Artikel 2.3.1.7 Verbod verstrekking op terras

Artikel 2.3.1.7a Verboden bijeenkomsten

Artikel 2.3.1.8 Het College als bevoegd

bestuursorgaan

 

Paragraaf 2 Bijzondere bepalingen over

Horecabedrijven als bedoeld in

de Drank-en Horecawet

Artikel 2.3.2.1. Begripsbepalingen

Artikel 2.3.2.2. Schenktijden paracommerciële

rechtspersonen

Artikel 2.3.2.3. Bijeenkomsten bij para-

commerciële rechtspersonen

 

Paragraaf 3 Toezicht op inrichtingen tot het

verschaffen van nachtverblijf

Artikel 2.3.3.1. Begripsomschrijvingen

Artikel 2.3.3.2. Kennisgeving exploitatie

 

 

Paragraaf 4 Toezicht op speelgelegenheden

Artikel 2.3.4.1 Speelgelegenheden

Artikel 2.3.4.2 Speelautomaten

 

 

AFDELING 4 MAATREGELEN TEGEN

OVERLAST EN BALDADIGHEID

Artikel 2.4.1 Betreden gesloten woning of

lokaal

Artikel 2.4.2 Plakken en kladden

Artikel 2.4.3 Vervoer plakgereedschap e.d.

Artikel 2.4.4 Vervoer inbrekerswerktuigen

Artikel 2.4.5 Betreden van plantsoenen en

dergelijke

Artikel 2.4.6 Rijden over bermen e.d.

Artikel 2.4.7 Hinderlijk gedrag op openbare

plaatsen

Artikel 2.4.8 Verboden drankgebruik

Artikel 2.4.9 Hinderlijk gedrag bij of in

gebouwen

Artikel 2.4.10 Gedrag in voor publiek

toegankelijke ruimten

Artikel 2.4.11 Neerzetten van fietsen e.d.

Artikel 2.4.12 Bedelarij

Artikel 2.4.13 Loslopende honden

 

Artikel 2.4.14 Verontreiniging door honden

Artikel 2.4.15 Verplichting tot meevoeren

ruimmiddel

Artikel 2.4.16 Gevaarlijke honden

Artikel 2.4.17 Houden van hinderlijke of

schadelijke dieren

Artikel 2.4.18 Loslopend vee

Artikel 2.4.19 Bijen

 

AFDELING 5 BEPALING TER BESTRIJDING

VAN HELING VAN GOEDEREN

Artikel 2.5.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2.5.2 Verplichtingen met betrekking

tot het verkoopregister

Artikel 2.5.3 Voorschriften als bedoeld in

artikel 437 ter, eerste lid van het

Wetboek van Strafrecht

Artikel 2.5.4 Vervreemding van door opkoop

verkregen goederen

 

 

 

AFDELING 6 VUURWERK

Artikel 2.6.1. Begripsomschrijving

Artikel 2.6.2 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens verkoopdagen

Artikel 2.6.3 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

 

AFDELING 7 DRUGSOVERLAST

Artikel 2.7.1 Drugshandel op straat

Artikel 2.7.2 Openlijk drugsgebruik

 

AFDELING 8 BESTUURLIJKE OPHOUDING,

VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN,

CAMERATOEZICHT OP

OPENBARE PLAATSEN EN

WOONOVERLAST

Artikel 2.8.1 Bestuurlijke Ophouding

Artikel 2.8.2 Cameratoezicht op openbare

plaatsen

Artikel 2.8.3 Veiligheidsrisicogebied.

Artikel 2.8.4 Woonoverlast als bedoeld in

artikel 151d Gemeentewet

 

AFDELING 9 TOEZICHT OP GEBOUWEN, GEBIEDEN EN BEDRIJFSMATIGE ACTIVITEITEN

Artikel 2.9.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2.9.2 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

Artikel 2.9.3 Weigeringsgronden

Artikel 2.9.4 Beheerder

Artikel 2.9.5 Verandering van omstandigheden

Artikel 2.9.6 Intrekken en vervallen van vergunning

Artikel 2.9.7 Sluiting

Artikel 2.9.8 Overgangsbepaling

 

 

HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D

AFDELING 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 3.1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 3.1.2 Bevoegd bestuursorgaan

 

AFDELING 2 SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE

Artikel 3.2.1 Vergunningplicht

Artikel 3.2.2 Gedragseisen exploitant en beheerder

Artikel 3.2.3 Sluitingsuur

Artikel 3.2.4 Afwijking sluitingsuur; sluiting

Artikel 3.2.5 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder

Artikel 3.2.6 Straat-en raamprostitutie

Artikel 3.2.7 Sekswinkels

Artikel 3.2.8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch pornografische goederen,afbeeldingen en dergelijke

 

AFDELING 3 BESLISSINGSTERMIJN; WEIGERINGSGRONDEN; NADERE REGELS

 

Artikel 3.3.1 Beslissingstermijn

Artikel 3.3.2 Weigeringsgronden

Artikel 3.3.3 Intrekking van de vergunning

Artikel 3.3.4 Nadere regels

 

AFDELING 4 BEËINDIGING EXPLOITATIE;

WIJZIGING BEHEER

 

Artikel 3.4.1 Beëindiging exploitatie

Artikel 3.4.2 Wijziging beheer

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLUK AANZIEN VAN DE GEMEENTE

 

AFDELING 1 GELUIDHINDER EN

VERLICHTING

Artikel 4.1.1 Begripsbepalingen

Artikel 4.1.2 Collectieve festiviteiten

 

Artikel 4.1.3 Kennisgeving incidentele

festiviteiten

Artikel 4.1.4 Overige geluidhinder

 

 

 

 

Artikel 4.1.5 Geluidhinder door bromfietsen

e.d.

Artikel 4.1.6 Geluidhinder door vrachtauto's

 

 

AFDELING 2 BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING

Artikel 4.2.1 Natuurlijke behoefte doen

Artikel 4.2.2 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen

 

AFDELING 3 MAATREGELEN TEGEN

ONTSIERING EN

STANKOVERLAST

Artikel 4.3.1 Opslag voertuigen, vaartuigen,

mest, afvalstoffen enz

 

 

Artikel 4.3.2 Verbod hinderlijke of gevaarlijke

reclame

 

 

 

HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE

AFDELING 1 PARKEEREXCESSEN

Artikel 5.1.1 Begripsomschrijving

Artikel 5.1.2 Parkeren van voertuigen van

autobedrijf e.d

Artikel 5.1.2a Te koop aanbieden van

voertuigen

Artikel 5.1.3 Defecte voertuigen

Artikel 5.1.4 Voertuigwrakken en achterge-

laten voertuigen

Artikel 5.1.5 Caravans e.d.

Artikel 5.1.6 Parkeren van reclamevoertuigen

Artikel 5.1.7 Parkeren van grote voertuigen

Artikel 5.1.8 Hinderlijk parkeren van grote

Voertuigen

 

 

Artikel 5.1.9 Aantasting groenvoorzieningen

door voertuigen

 

AFDELING 2 COLLECTEREN, VENTEN,

STANDPLAATSEN EN

SNUFFELMARKTEN

Artikel 5.2.1 Inzameling van geld of goed

Artikel 5.2.2 Venten e.d.

Artikel 5.2.2.1 Begripsbepaling

Artikel 5.2.2.2 Ventverbod

Artikel 5.2.3 Standplaatsen

Artikel 5.2.3.1 Begripsomschrijving

Artikel 5.2.3.2 Standplaatsvergunning en

weigeringsgronden

Artikel 5.2.3.3 Toestemming rechthebbende

Artikel 5.2.3.4 Afbakeningsbepalingen

Artikel 5.2.3.5 Aanhoudingsplicht

Artikel 5.2.4 Snuffelmarkten e.d.

 

AFDELING 3 OPENBAAR WATER

Artikel 5.3.1 Zwemmen buiten zwembaden

 

AFDELING 4 CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN

Artikel 5.4.1 Crossterreinen

Artikel 5.4.2 Beperking verkeer in natuurgebieden

 

AFDELING 5 VERBOD VUUR TE STOKEN

Artikel 5.5.1 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

 

AFDELING 6 VERSTROOIING VAN AS

Artikel 5.6.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 5.6.2 Verboden plaatsen

Artikel 5.6.3 Hinder of overlast

 

AFDELING 7 KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN

Artikel 5.7.1 Begripsomschrijving

Artikel 5.7.2 Recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein

Artikel 5.7.3 Aanwijzing kampeerplaatsen

 

HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Strafbepaling

Artikel 6.2 Toezichthouders

Artikel 6.3 Binnentreden woningen

Artikel 6.4 Inwerkingtreding

Artikel 6.5 Overgangsbepaling

Artikel 6.6 Citeertitel

 

B.

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan;

b. weg: weg, als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

c. openbaar water: alle wateren die - al dan niet met enige beperking - voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

d. bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

e. rechthebbende: eenieder die over enige zaak enige zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

f. voertuigen:alle voertuigen als bedoeld in artikel 1, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 met uitzondering van:

- treinen en trams;

-kruiwagens, kinderwagens en vergelijkbare kleine voertuigen;

g. bouwwerk: hetgeen in artikel 1 van de Bouwverordening Landgraaf 2016 daaronder wordt verstaan;

h. gebouw: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet daaronder wordt verstaan;

i. vee: dieren die behoren tot de diersoorten genoemd in Bijlage II, behorende bij artikel 55, van de Meststoffenwet;

j. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen en diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

k. bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

l. college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan;

b. weg: weg, als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

c. openbaar water: alle wateren die - al dan niet met enige beperking - voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

d. bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

e. rechthebbende: eenieder die over enige zaak enige zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

f. voertuigen:alle voertuigen als bedoeld in artikel 1, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 met uitzondering van:

- treinen en trams;

-kruiwagens, kinderwagens en vergelijkbare kleine voertuigen;

g. bouwwerk: hetgeen in artikel 1 van de Bouwverordening Landgraaf 2016 daaronder wordt verstaan;

h. gebouw: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet daaronder wordt verstaan;

i. vee: dieren die behoren tot de diersoorten genoemd in Bijlage II, behorende bij artikel 55, van de Meststoffenwet;

j. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen en diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

k. bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

l. college: het college van burgemeester en Wethouders;

m. Outlaw Motorcycle Gang (OMG): een groep met een hiërarchische structuur die affiniteit met motorrijden uitdraagt met herkenbare groepssymbolen, waarbij (dreiging met) geweld en verstoring van de openbare orde onderdeel zijn van de groepscultuur en/of het groepsgedrag;

n. Ongewenste groep: een door de burgemeester aangewezen groep personen met een herkenbare organisatiestructuur en/of herkenbare groepssymbolen en/of een herkenbaar optreden naar buiten als groep, waarbij (dreiging met) geweld en/of verstoring van de openbare orde onderdeel zijn van de groepscultuur en/of het groepsgedrag;

o. Verboden rechtspersoon: een op grond van artikel 2.20 Burgerlijk Wetboek verboden rechtspersoon.

 

 

 

C.

Artikel 1.9 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1.9 Uitzondering toepassing paragraaf 4.1.3.3 Awb (lex silencio positivo)

 

Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in deze verordening:

 

Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden;

Artikel 2.2.2 Vergunning evenementen;

Artikel 2.3.1.2. Vergunning exploitatie horecabedrijf;

Artikel 2.3.3.1 Exploitatievergunning Speelgelegenheden;

 

 

e. Artikel 3.2.1. Vergunningplicht seksinrichting;

f. Artikel 5.1.2. Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.;

g. Artikel 5.2.2.2 Ventverbod;

h. Artikel 5.5.1. Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken;

i. Artikel 5.7.2. Ontheffing van het verbod tot recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen.

 

Artikel 1.9 Uitzondering toepassing paragraaf 4.1.3.3 Awb (lex silencio positivo)

 

Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in deze verordening:

 

Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden;

Artikel 2.2.2 Evenement;

Artikel 2.3.1.2. Exploitatie horecabedrijf;

 

Artikel 2.3.4.1 Speelgelegenheden;

 

Artikel 2.9.2 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat;

f. Artikel 3.2.1. Vergunningplicht;

g. Artikel 5.1.2. Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.;

h. Artikel 5.2.2.2 Ventverbod;

i. Artikel 5.5.1. Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken;

j. Artikel 5.7.2. Recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein.

 

 

 

 

 

D.

Artikel 2.1.5.1 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.1.5.1 Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg

Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het College, de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan een vergunning bedoeld in het eerste lid, worden geweigerd:

a. indien het beoogde gebruik schade kan toebrengen aan de weg, gevaar kan opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand;

c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

Artikel 2.1.5.1 Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen in strijd met de publieke functie van de weg

Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het College, de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan een vergunning bedoeld in het eerste lid, worden geweigerd:

a. indien het beoogde gebruik schade kan toebrengen aan de weg, gevaar kan opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand;

c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

 

 

 

E.

Artikel 2.3.1.1 wordt gewijzigd als volgt:

 

Artikel 2.3.1.1 begripsomschrijvingen

1. Onder horecabedrijf wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, cafė, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.

2. Onder horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.

3. Een terras in de zin van deze paragraaf, is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt.

4. Onder leidinggevende wordt in deze paragraaf verstaan:

a. de natuurlijke persoon of de bestuurder(s) van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico het horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.2., wordt uitgeoefend, met uitzondering van bestuurders van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet.

b. de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin het horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.2., wordt uitgeoefend;

c. de natuurlijke persoon, die direct leiding geeft aan de uitoefening van een zodanig bedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.2., van een inrichting.

5. Onder exploitant wordt in deze paragraaf verstaan: degene die een horecabedrijf exploiteert als bedoeld in artikel 2.3.1.2.

Artikel 2.3.1.1 begripsomschrijvingen

1. Onder horecabedrijf wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, cafė, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.

2. Onder horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.

3. Een terras in de zin van deze paragraaf, is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt.

4. Onder leidinggevende wordt in deze paragraaf verstaan:

a. de natuurlijke persoon of de bestuurder(s) van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico het horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.2, wordt uitgeoefend, met uitzondering van bestuurders van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet;

b. de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin het horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.2, wordt uitgeoefend;

c. de natuurlijke persoon, die direct leiding geeft aan de uitoefening van een zodanig bedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.2, van een inrichting.

5. Onder exploitant wordt in deze paragraaf verstaan: degene die een horecabedrijf exploiteert als bedoeld in artikel 2.3.1.2.

 

F.

Artikel 2.3.1.2 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.3.1.2 Exploitatie horecabedrijf

 

1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de Burgemeester.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, kan de Burgemeester de vergunning weigeren, indien devestiging of exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

3. De weigeringsgrond als bedoeld in het tweede lid geldt niet voor zover de strijdigheid met het bestemmingsplan uitsluitend betrekking heeft op de exploitatie van een terras.

4.Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, weigert de Burgemeester de vergunning indien een leidinggevende niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a en b, en tweede lid, van de Drank- en Horecawet aan leidinggevenden gestelde eisen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5a. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, weigert de Burgemeester de vergunning indien de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag met betrekking tot de leidinggevende(n) overlegt, die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

Met bedoelde verklaring omtrent gedrag wordt gelijkgesteld een verklaring afgegeven door een onafhankelijke instelling in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Ruimte, welke verklaring is afgegeven op basis van onderzoekingen die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale onderzoekingen wordt nagestreefd.

5b . In afwijking van het bepaalde onder 5a geldt deze weigeringsgrond alleen als het een aanvraag om vergunning voor een horecabedrijf betreft, waarvoor niet tevens een vergunning op grond van de Drank-en Horecawet is vereist.

6. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de Burgemeester de vergunning weigeren indien er aanwijzingen zijn dat in de horeca-inrichting personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet 2000 bepaalde.

7. Het eerste lid geldt niet voor :

a. een horecabedrijf in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit;

b. een horecabedrijf in zorginstellingen;

c. een horecabedrijf in musea;

d. kantines in scholen en bedrijfskantines.

8. Voor het horecabedrijf als bedoeld in het zevende lid onder a gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.

9. Ten aanzien van een of meer terrassen behorende bij het horecabedrijf, voor zover deze zich op de weg bevinden, geldt het bepaalde in artikel 2.1.5.1. met dien verstande dat het verboden is zonder vergunning van de Burgemeester de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie ervan.

10 . De exploitant van een horecabedrijf laat niet toe dat een handelaar of een voor hem

handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.

 

 

Artikel 2.3.1.2 Exploitatie horecabedrijf

 

1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de Burgemeester.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, kan de Burgemeester de vergunning weigeren, indien de vestiging of exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

3. De weigeringsgrond als bedoeld in het tweede lid geldt niet voor zover de strijdigheid met het bestemmingsplan uitsluitend betrekking heeft op de exploitatie van een terras.

4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, weigert de Burgemeester de vergunning indien een leidinggevende niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a , ben c, en tweede lid, van de Drank- en Horecawet aan leidinggevenden gestelde eisen.

4a. In afwijking van het bepaalde onder 4, geldt de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, van de Drank- en Horecawet niet voor een leidinggevende van een horecabedrijf waarvoor geen vergunning op grond van de Drank- en Horecawet is vereist. De burgemeester weigert de vergunning voor een dergelijk horecabedrijf indien een leidinggevende nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

5. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, weigert de Burgemeester de vergunning indien redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn.

6a. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, weigert de Burgemeester de vergunning indien de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag met betrekking tot de leidinggevende(n) overlegt, die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

Met bedoelde verklaring omtrent gedrag wordt gelijkgesteld een verklaring afgegeven door een onafhankelijke instelling in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Ruimte, welke verklaring is afgegeven op basis van onderzoekingen die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale onderzoekingen wordt nagestreefd.

6b. In afwijking van het bepaalde onder 6a geldt deze weigeringsgrond alleen als het een aanvraag om vergunning voor een horecabedrijf betreft, waarvoor niet tevens een vergunning op grond van de Drank-en Horecawet is vereist.

7. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de Burgemeester de vergunning weigeren indien er aanwijzingen zijn dat in de horeca-inrichting personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet 2000 bepaalde.

8. Het eerste lid geldt niet voor :

a. een horecabedrijf in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit;

b. een horecabedrijf in zorginstellingen;

c. een horecabedrijf in musea;

d. kantines in scholen en bedrijfskantines.

9. Voor het horecabedrijf als bedoeld in het achtste lid onder a gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.

10. Ten aanzien van een of meer terrassen behorende bij het horecabedrijf, voor zover deze zich op de weg bevinden, geldt het bepaalde in artikel 2.1.5.1. met dien verstande dat het verboden is zonder vergunning van de Burgemeester de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie ervan.

11. De exploitant van een horecabedrijf laat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.

 

 

 

 

 

G.

Artikel 2.3.1.3 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.3.1.3 Intrekkingsgronden

 

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6, trekt de Burgemeester de vergunning in, indien:

a. ter verkrijging van de vergunning gegevens zijn verstrekt die zodanig onjuist of anders blijken te zijn, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

b. door de wijze van exploitatie de openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt geschonden of dreigt te worden geschonden;

c. zich in het betrokken horecabedrijf feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de ernstige vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde;

d. binnen een termijn van 24 weken na de dagtekening van de vergunning, geen gebruik is gemaakt van de vergunning , anders dan wegens overmacht;

e. de exploitatie van het horecabedrijf voor een periode van langer dan twaalf weken is of wordt onderbroken, anders dan wegens overmacht;

f. op verzoek van de vergunninghouder(s);

g. voor hetzelfde horecabedrijf een nieuwe vergunning als bedoeld in artikel 2.3.1.2., van kracht wordt;

2. De Burgemeester kan de vergunning intrekken indien:

een der vergunninghouders dan wel de enige vergunninghouder als zodanig niet meer aan het rechtsverkeer kan deelnemen.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 kan de Burgemeester de vergunning intrekken indien: er aanwijzingen zijn dat in de horeca-inrichting personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet 2000 bepaalde.

 

Artikel 2.3.1.3 Intrekkingsgronden en vervallen vergunning

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6, trekt de Burgemeester de vergunning in, indien:

a. ter verkrijging van de vergunning gegevens zijn verstrekt die zodanig onjuist of anders blijken te zijn, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

b. door de wijze van exploitatie de openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt geschonden of dreigt te worden geschonden;

c. zich in het betrokken horecabedrijf feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de ernstige vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde;

 

 

 

 

 

 

 

 

d. op verzoek van de vergunninghouder(s).

 

 

 

2. De Burgemeester kan de vergunning intrekken indien een der vergunninghouders dan wel de enige vergunninghouder als zodanig niet meer aan het rechtsverkeer kan deelnemen.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 kan de Burgemeester de vergunning intrekken indien: er aanwijzingen zijn dat in de horeca-inrichting personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet 2000 bepaalde.

4. De vergunning vervalt indien:

a. binnen een termijn van 24 weken na de dagtekening van de vergunning, geen gebruik is gemaakt van de vergunning, anders dan wegens overmacht;

b. de exploitatie van het horecabedrijf voor een periode van langer dan twaalf weken is of wordt onderbroken, anders dan wegens overmacht;

c. voor hetzelfde horecabedrijf een nieuwe vergunning als bedoeld in artikel 2.3.1.2 van kracht wordt.

 

H.

Artikel 2.3.1.4 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.3.1.4 Sluitingsuur

Het is de exploitant van een horecabedrijf waarin bedrijfsmatig, anders dan om niet, alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt verboden, het horecabedrijf voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven, op maandagavond (maandag op dinsdag), dinsdagavond (dinsdag op woensdag) woensdagavond (woensdag op donderdag) en donderdagavond (donderdag op vrijdag) tussen 02.00 uur en 07.00 uur en vrijdagavond (vrijdag op zaterdag) zaterdagavond (zaterdag op zondag) en zondagavond (zondag op maandag) tussen 03.00 uur en 07.00 uur.

Het is de exploitant van een horecabedrijf waar bedrijfsmatig en anders dan om niet , al dan niet door middel van een automaat, rookwaren, etenswaren en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 03.00 uur en 07.00 uur.

In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, is het de exploitant van een horecabedrijf verboden, een bij het horecabedrijf behorende terras geopend te hebben en daar bezoekers toe te laten tussen 23.00 uur en 10.00 uur.

 

 

In afwijking van het eerste en tweede lid, is het de exploitant van een horecabedrijf verboden het horecabedrijfvoor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven, tussen 03.00 uur en 07.00 uur , respectievelijk tussen 04.00 uur en 07.00 uur;

 

a. in de nacht, volgend op 31 december;

b. tijdens het traditionele Oude Wijvenbal;

c. in de nachten, volgende op de zaterdagen, zondagen en maandagen van carnaval;

d. in de nacht, volgende op de dag waarop de verjaardag van de Koning gevierd wordt;

e. in de nacht, volgend op de dag waarop de bevrijding gevierd wordt;

f. in de nachten, volgende op de zaterdagen van de kermissen in de betreffende kernen Schaesberg, Nieuwenhagen en Ubach over Worms.

5. De Burgemeester is bevoegd van de in de leden 1 tot en met 4 vervatte verboden, in zeer uitzonderlijke gevallen ontheffing te verlenen.

6. Onverminderd het bepaalde in het vijfde lid, kan de Burgemeester aan een exploitant van een horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid, voor maximaal 6 maal per kalenderjaar ontheffing verlenen van het in het eerste lid bedoelde verbod, met dien verstande dat ontheffing van de sluitingstijd kan worden verleend tot uiterlijk 06.00 uur.

Ontheffing wordt niet verleend indien door de ontheffing overlast voor de woonomgeving ontstaat.

De Burgemeester stelt nadere regels waarin regels terzake van de in het zesde lid bedoelde bedoelde overlast worden opgenomen en waaraan een verzoek tot ontheffing tevens wordt getoetst.

Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer .

De Burgemeester kan voor nader aan te wijzen categorieën horecabedrijven regels stellen omtrent het sluitingsuur.

 

 

Artikel 2.3.1.4 Sluitingsuur

Het is de exploitant van een horecabedrijf waarin bedrijfsmatig, anders dan om niet, alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt verboden, het horecabedrijf voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven, op maandagavond

(maandag op dinsdag), dinsdagavond (dinsdag op woensdag) woensdagavond (woensdag op donderdag) en donderdagavond (donderdag op vrijdag) tussen 02.00 uur en 07.00 uur en vrijdagavond (vrijdag op zaterdag) zaterdagavond (zaterdag op zondag) en zondagavond (zondag op maandag) tussen 03.00 uur en 07.00 uur.

Het is de exploitant van een horecabedrijf waar bedrijfsmatig en anders dan om niet , al dan niet door middel van een automaat, rookwaren, etenswaren en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 03.00 uur en 07.00 uur.

In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, is het de exploitant van een horecabedrijf verboden, een bij het horecabedrijf behorende terras geopend te hebben en daar bezoekers toe te laten tussen 00.00 uur en 10.00 uur van maandag t/m vrijdag en tussen 01.00 uur en 10.00 uur op zaterdag en zondag.

In afwijking van het eerste en tweede lid, is het de exploitant van een horecabedrijf verboden het horecabedrijf voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven, tussen 03.00 uur en 07.00 uur (alcoholverstrekkende bedrijven) , respectievelijk tussen 04.00 uur en 07.00 uur (alcoholvrije bedrijven);

a. in de nacht, volgend op 31 december;

b. tijdens het traditionele Oude Wijvenbal;

c. in de nachten, volgende op de zaterdagen, zondagen en maandagen van carnaval;

d. in de nacht, volgende op de dag waarop de verjaardag van de Koning gevierd wordt;

e. in de nacht, volgend op de dag waarop de bevrijding gevierd wordt;

f. in de nachten, volgende op de zaterdagen van de kermissen in de betreffende kernen Schaesberg, Nieuwenhagen en Ubach over Worms.

5. De Burgemeester is bevoegd van de in de leden 1 tot en met 4 vervatte verboden, in zeer uitzonderlijke gevallen ontheffing te verlenen.

6. Onverminderd het bepaalde in het vijfde lid, kan de Burgemeester aan een exploitant van een horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid, voor maximaal 6 maal per kalenderjaar ontheffing verlenen van het in het eerste lid bedoelde verbod, met dien verstande dat ontheffing van de sluitingstijd kan worden verleend tot uiterlijk 06.00 uur.

Ontheffing wordt niet verleend indien door de ontheffing overlast voor de woonomgeving ontstaat.

De Burgemeester stelt nadere regels waarin regels terzake van de in het zesde lid bedoelde bedoelde overlast worden opgenomen en waaraan een verzoek tot ontheffing tevens wordt getoetst.

7. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer .

8. De Burgemeester kan voor nader aan te wijzen categorieën horecabedrijven regels stellen omtrent het sluitingsuur.

 

 

 

I.

Na artikel 2.3.1.7 wordt een nieuw artikel toegevoegd, dat luidt als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

 

Artikel 2.3.1.7a Verboden bijeenkomsten

 

1. Het is de exploitant van een horecabedrijf verboden om in het horecabedrijf een bijeenkomst van een Outlaw Motorcycle Gang, een verboden rechtspersoon of een ongewenste groep te laten plaatsvinden.

 2. Het is de leden van een Outlaw Motorcycle Gang, van een verboden rechtspersoon of van een ongewenste groep, verboden om in een horecabedrijf een bijeenkomst te houden.

 

 

J.

Na artikel 2.8.4 wordt een nieuwe afdeling toegevoegd:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

 

AFDELING 9 TOEZICHT OP GEBOUWEN, GEBIEDEN EN BEDRIJFSMATIGE ACTIVITEITEN

 

Artikel 2.9.1 Begripsomschrijvingen

 

In deze afdeling wordt verstaan onder:

exploitant: de natuurlijke perso(o)n(en) of de bestuurder(s) van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de onmiddellijke feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteiten ;

bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die niet valt onder de vergunningplicht van de artikelen 2.3.1.2 (horeca-inrichting) en 3.2.1 (seksinrichting) van deze verordening en die plaatsvindt in een voor publiek toegankelijk gebouw, of een daarbij behorend perceel of enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.

 

Artikel 2.9.2 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

 

De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het tweede lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.

2. Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen:

a. in een door de burgemeester op grond van het eerste lid aangewezen gebouw of gebied, tenzij de aanwijzing slechts ziet op bepaalde bedrijfsmatige activiteiten in dat gebouw of gebied en het bedrijf die bedrijfsmatige activiteiten niet verricht; of

b. als de uitoefening van het bedrijf een door de burgemeester op grond van het eerste lid aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft.

3. De aanvraag daartoe dient te geschieden door middel van een door de burgemeester vastgesteld formulier.

4. Het is verboden een bedrijf als bedoeld in artikel 2.9.1, eerste lid, onder c, voor het publiek geopend te hebben indien in het bedrijf geen exploitant of beheerder feitelijk aanwezig is.

 

Artikel 2.9.3 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, wordt een vergunning als bedoeld in artikel 2.9.2, tweede lid, geweigerd:

a. als ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. als de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

c. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

d. als de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

e. als redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met de aanvraag in overeenstemming zal zijn;

f. als er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

g. als de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan of een geldende beheersverordening;

h. als de exploitant of beheerder van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.

 

Artikel 2.9.4 Beheerder

1. De burgemeester vermeldt in een aanhangsel bij de vergunning de beheerder(s).

2. De exploitant verzoekt de burgemeester om een beheerder bij te schrijven op het aanhangsel bij de vergunning. Dit verzoek geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel. Bij dit verzoek dient de exploitant het arbeidscontract met de beheerder te overleggen.

3. De burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel indien de beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

 

Artikel 2.9.5 Verandering van omstandigheden

1. De exploitant is verplicht om een nieuwe vergunning aan te vragen indien er sprake is van een verandering in de uitoefening van het bedrijf, waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning(aanvraag) opgenomen gegevens. De nieuwe vergunningaanvraag dient binnen vier weken na de verandering van omstandigheden te worden ingediend.

2. Als verandering in de uitoefening van het bedrijf als bedoeld in het eerste lid worden in ieder geval de volgende situaties aangemerkt: overname van het bedrijf, wijziging van de ondernemingsvorm van het bedrijf en wijziging van het bestuur van de onderneming.

 

Artikel 2.9.6 Intrekken en vervallen van vergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 kan een vergunning als bedoeld in artikel 2.9.2, tweede lid, worden ingetrokken als:

a. door het bedrijf de openbare orde of veiligheid wordt aangetast of dreigt te worden aangetast; of

b. door het bedrijf de leefbaarheid in het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed; of

c. de voorschriften uit de vergunning of de plichten voortvloeiend uit deze afdeling niet worden nageleefd dan wel wordt gehandeld in strijd met de verboden opgenomen in deze afdeling; of

d. de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is; of

e. de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf, dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde en/of veiligheid nadelig wordt beïnvloed; of

f. er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden; of

g. er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde; of

h. de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd; of

i. niet binnen vier weken na verandering van de omstandigheden, als bedoeld in artikel 2.9.5, eerste en tweede lid, een nieuwe vergunning wordt aangevraagd; of

j. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is; of

k. de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan of een geldende beheersverordening.

2. Een vergunning vervalt, wanneer de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.

 

Artikel 2.9.7 Sluiting

De burgemeester kan een bedrijf als bedoeld in artikel 2.9.1 gesloten verklaren, als:

de exploitant of beheerder van het bedrijf handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2.9.2, tweede lid;

de exploitant of beheerder van het bedrijf handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

2. Het is eenieder verboden een overeenkomstig het eerste lid van deze bepaling gesloten bedrijf te betreden of daarin te verblijven.

3. De sluiting kan door de burgemeester worden opgeheven indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

 

Artikel 2.9.8 Overgangsbepaling

In afwijking van artikel 2.9.2, tweede lid, geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties pas drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.

 

 

 

 

 

 

 

 

K.

Artikel 5.2.1 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.2.1 Inzameling van geld of goed

Het is verboden zonder vergunning van het College, een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.

 

 

 

 

 

Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan, het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook geschreven of gedrukte stukken worden gerekend, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

a. een inzameling die in besloten kring gehouden wordt;

b. een instelling met een CBF-keurmerk.

 

 

Artikel 5.2.1 Inzameling van geld of goed

Het is verboden zonder vergunning van het College, een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden,dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel bestemd is.

Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan, het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook geschreven of gedrukte stukken worden gerekend, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

a. een inzameling die in besloten kring gehouden wordt;

b. een instelling met een CBF-keurmerk die op het landelijke collecterooster van het CBF staat en die inzamelt in de aan haar toegewezen periode.

 

 

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking.

 

Aldus besloten in de openbare besluitvormende raad, gehouden op 8 oktober 2020.

De griffier, De voorzitter,

Naar boven