Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
Artikel 4.12 Algemene bepalingen over aanvraag en verstrekking
|
Artikel 4.12 Algemene bepalingen over aanvraag en verstrekking
|
Hoofdregel is dat de participatievoorziening op aanvraag wordt verstrekt. Anders dan een aantal andere participatievoorzieningen wordt het tegoed voor sportieve, culturele, recreatieve en andere maatschappelijke activiteiten en het kidstegoed jaarlijks verstrekt.
|
(…)
|
Deze participatievoorzieningen kunnen ambtshalve worden verstrekt aan de inwoner die een uitkering van de eenheid Activering en Inkomen ontvangt. De relevante gegevens over het inkomen e.d. zijn al bekend en hoeven niet opnieuw opgevraagd te worden.
|
(…)
|
Ambtshalve verstrekking is ook mogelijk indien sprake is van een laag inkomen waarvan verwacht wordt dat daarin geen wijzigingen volgen. Dit geldt met name voor de inwoner met een AOW-pensioen. Als het tegoed voor sportieve, culturele, recreatieve en andere maatschappelijke activiteiten eerder op aanvraag is toegekend worden de vervolgaanspraken (jaarlijks) ambtshalve verstrekt. Deze inwoner zal echter altijd een eerste aanvraag moeten indienen.
|
(…)
|
Heeft het kind van de inwoner met een laag inkomen (dus tot maximaal 120% van de bijstandsnorm) in het betreffende jaar al een tegoed voor sportieve, culturele, recreatieve en andere maatschappelijke activiteiten ontvangen, dan geeft dat automatisch recht op een Kidstegoed. Daarvoor is wel vereist dat het kind op de peildatum van het betreffende tegoed ook nog aan de voorwaarden voldoet. In die situaties wordt het kidstegoed ambtshalve verstrekt (´automatisch toegekend`).
|
(…)
|
|
Veel zelfstandig ondernemers, waaronder de zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers), zijn financieel getroffen door de coronacrisis. De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) is een van de maatregelen waarmee de overheid deze ondernemers ondersteunt om in de kosten van levensonderhoud en eventueel bedrijfskapitaal te voorzien.
De regeling had aanvankelijk een duur van drie maanden maar is inmiddels twee maal onder wijziging van de voorwaarden verlengd. Om dit onderscheid inzichtelijk te maken kent de Tozo-regeling sinds 1 juni 2020 een nummeraanduiding. Kort samengevat heeft Tozo 1 betrekking op de aanvankelijke regeling waarbij het inkomen van de partner niet meetelde. Tozo 2 heeft betrekking op de periode van 1 juni 2020 tot en met 30 september 2020 en daarbij werd een partnerinkomenstoets van kracht. Tozo 3 beslaat de periode vanaf 1 oktober 2020 en ook hierbij is de partnerinkomenstoets van toepassing. De aanvankelijk voorgestelde vermogenstoets per 1 oktober 2020 is door het kabinet uitgesteld tot een later moment in 2021. Gezien de werkingsduur van deze beleidswijziging (tot en met 31 december 2020) blijven aspecten die betrekking hebben op 2021 hier buiten verdere beschouwing.
Het inkomen van een zelfstandig ondernemer, waaronder de zelfstandige zonder personeel (zzp’er) wordt normaliter vastgesteld op basis van financiële (jaar)stukken van het voorgaande (boek)jaar. Bij een aantal ondernemers zal aan de hand daarvan al vastgesteld kunnen worden dat sprake is van een laag inkomen waardoor aanspraak bestaat op participatievoorzieningen. Er zijn echter ook ondernemers die in voorgaande jaren een hoger inkomen hadden, maar nu als gevolg van de coronacrisis al langere tijd (blijvend) over een minimuminkomen beschikken. Door het weggevallen inkomen vanwege de coronacrisis wordt het ook voor hen moeilijk om te participeren, terwijl zij op grond van de jaarcijfers van vorig jaar mogelijk geen aanspraak kunnen maken op participatievoorzieningen. Om de ondernemers tegemoet te komen en hen financieel in staat te stellen om te (blijven) participeren wordt in 2020 een versoepelde inkomensvaststelling gehanteerd voor de aanspraak op de in dit artikel genoemde participatievoorzieningen.
Ondernemers aan wie een Tozo-2 uitkering is toegekend, maar ook de ondernemers die in 2020 een Tozo 3-uitkering ontvangen, komen op grond van dat inkomen in aanmerking voor deze participatievoorzieningen. Het overleggen van verdere financiële gegevens van de bedrijfsmatige activiteiten is dan niet nodig. Omdat de Tozo 3-regeling tot medio 2021 doorloopt, maar dit beleidsartikel betrekking heeft op kalenderjaar 2020 geldt hier de voorwaarde dat de Tozo 3-uitkering in 2020 ontvangen moet zijn of de aanvraag om deze uitkering uiterlijk 31 december 2020 moet zijn ingediend.
|