Gemeente Ridderkerk - Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk heeft het voorstel met nummer 198496 gelezen. Dit voorstel van 8 september 2020 gaat over de wijziging van de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen. Het college besluit:

ARTIKEL 1  

A

Artikel 1.1.5 wijzigt als volgt:

In de vijfde alinea, eerste volzin, wordt tussen de woorden ‘Awb die van’ en ‘toepassing is bij’ ingevoegd: ‘overeenkomstige’.

 

B

Artikel 1.1.12

  • 1.

    ‘Het woord belastingschuldige’ wordt telkens vervangen door ‘belanghebbende’.

  • 2.

    In de eerste volzin wordt tussen de woorden ‘of andere vorderingen’ en ‘openstaan waarvan de’ ingevoegd: ‘op zijn naam’.

C

Artikel 14.1.3

  • 1.

    Aan de volzin van de eerste alinea wordt het volgende toegevoegd: ‘, tenzij hiermee de belangen van de Gemeente worden geschaad’.

  • 2.

    Aan de eerste alinea wordt de volgende volzin toegevoegd: ‘Hierbij is het niet van belang of de erfgenamen de nalatenschap zuiver hebben aanvaard.’

  • 3.

    De tweede en derde alinea vervallen.

D

Artikel 14.4.5

De laatste volzin, wordt vervangen door: Indien de belastingschuldige kenbaar maakt dat de beslagvrije voet onjuist is vastgesteld, maar niet de juiste informatie verstrekt voor de goede vaststelling ervan, stelt de ontvanger hem in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn alsnog de juiste informatie te verstrekken. Indien de belastingschuldige de juiste informatie binnen de door de ontvanger gestelde termijn aanlevert, herstelt de ontvanger de beslagvrije voet met ingang van de inhouding volgend op het moment waarop de belastingschuldige de benodigde informatie heeft verstrekt.

 

E

Artikel 19.3.5

Aan de eerste alinea worden de volgende volzinnen toegevoegd: Indien de belastingschuldige kenbaar maakt dat de beslagvrije voet onjuist is vastgesteld, maar niet de juiste informatie verstrekt voor de goede vaststelling ervan, stelt de ontvanger hem in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn alsnog de juiste informatie te verstrekken. Indien de belastingschuldige de juiste informatie binnen de door de ontvanger gestelde termijn aanlevert, herstelt de ontvanger de beslagvrije voet met ingang van de inhouding volgend op het moment waarop de belastingschuldige de benodigde informatie heeft verstrekt.

 

F

Artikel 25.1.14

In de derde alinea, wordt ‘tien’ vervangen door ‘veertien’.

 

G

Artikel 26.1.2

Dit artikel wijzigt als volgt:

De tweede volzin van de tweede alinea wordt vervangen door: De ontvanger stelt de belastingschuldige in dat geval in de gelegenheid het verzoek alsnog binnen twee weken op het daartoe bestemde formulier in te dienen.‘

 

H

Artikel 26.1.7

Het artikel komt als volgt te luiden: Als de ontvanger afwijzend heeft beslist op een verzoek om kwijtschelding of een aangeboden akkoord, of de directeur afwijzend heeft beslist op een ingediend beroepschrift tegen een afwijzende beschikking van de ontvanger, voldoet de belastingschuldige het op de belastingaanslag(en) verschuldigde bedrag binnen veertien dagen na dagtekening van de afwijzende beschikking of binnen de betaaltermijnen die op het aanslagbiljet zijn aangegeven. Na deze termijn kan de ontvanger de invordering aanvangen dan wel voortzetten. Artikel 9 van de regeling is gedurende deze wachttijd van overeenkomstige toepassing. De termijn van veertien dagen geldt niet als sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 10 van de wet. De termijn wordt daarnaast niet of niet geheel verleend als naar het oordeel van de ontvanger aanwijzingen bestaan dat door het niet direct aanvangen of vervolgen van de invordering de belangen van de Gemeente worden geschaad.

 

I

Artikel 26.4.6

Het artikel wijzigt als volgt:

  • 1.

    De aanhef en eerste alinea komen als volgt te luiden:

  • 26.4.6. Invordering tijdens administratief beroep en herhaald verzoek om kwijtschelding en ambtshalve behandeling beroepschrift. Als binnen de termijn van tien dagen als bedoeld in artikel 24 van de regeling een beroepschrift wordt ingediend, dan wordt gedurende de behandeling van dit beroepschrift gehandeld overeenkomstig artikel 9 van de regeling.

  • 2.

    In de tweede alinea, eerste volzin wordt ‘veertien’ vervangen door ‘tien’.

J

Artikel 73.5.1

Het artikel wijzigt als volgt:

  • 1.

    In de eerste volzin van de tweede alinea wordt ‘120 dagen’ vervangen door ‘een periode van maximaal 240 dagen’.

  • 2.

    De vierde zin van de tweede alinea vervalt.

  • 3.

    De aanhef onder ‘Schuldregelingsovereenkomst’ komt als volgt te luiden:

    ‘Nadat de schuldhulpverlener de ontvanger schriftelijk heeft bericht dat de overeenkomst tot schuldregeling tot stand is gekomen, verleent de ontvanger uitstel van betaling voor een periode van maximaal 36 maanden als:’

  • 4.

    De tweede en derde alinea onder de opsomming worden vervangen door een nieuwe alinea:

    ‘Het uitstel vangt aan met ingang van de datum van de schuldregelingsovereenkomst. Na totstandkoming van een schuldregelingsovereenkomst onderzoekt de schuldhulpverlener of een schuldregeling met de schuldeisers tot stand kan worden gebracht. De schuldhulpverlener streeft ernaar dit onderzoek af te ronden binnen 120 dagen, maar uiterlijk binnen 240 dagen, gerekend vanaf de datum van de schuldregelingsovereenkomst. Wanneer de schuldregeling met de schuldeisers tot stand is gebracht, zet de schuldhulpverlener de schuldregelingsovereenkomst voort; hij stelt de schuldeisers daarvan schriftelijk op de hoogte. Slaagt de schuldhulpverlener niet tijdig in het tot stand brengen van de schuldregeling, dan beëindigt hij de schuldregelingsovereenkomst.’

K

Artikel 73.5.5 wijzigt als volgt:

  • 1.

    In de zin achter het eerste gedachtestreepje wordt ‘120 dagen’ door ‘240 dagen’ vervangen.

  • 2.

    Na de opsomming wordt een nieuwe, tweede alinea toegevoegd, luidende:

    ‘Het uitstel wordt in de situatie genoemd bij het eerste gedachtestreepje niet ingetrokken als blijkt dat een verzoek om een schuldregeling, als bedoeld in artikel 287a van de Faillissementswet, is ingediend bij de rechter. De ontvanger trekt het uitstel in deze situatie niet eerder in, dan nadat de rechter heeft beslist op het verzoek.’

ARTIKEL 2  

A

Dit besluit treedt in werking met ingang van de 1e dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

 

B

Dit besluit wordt aangehaald als: Wijziging leidraad invordering gemeentelijke belastingen 1e en 2e halfjaar 2020.

Ridderkerk,

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

dhr. H.W.J. Klaucke

de burgemeester,

mw. A. Attema

TOELICHTING

Artikel 1, onderdeel A

Betreft een technische wijziging. Er is een geen inhoudelijke wijziging beoogd.

 

Artikel 1, onderdeel B

Betreft een technische wijziging. Art. 2, lid 1, onderdeel k van de IW verstaat onder belastingschuldige degene te wiens naam de belastingaanslag is gesteld. Een verklaring betalingsgedrag kan echter ook worden aangevraagd door een partij die op dat moment geen belastingaanslagen open heeft staan. Het is dus zuiverder te spreken van een belanghebbende dan van een belastingschuldige. Om te voorkomen dat het begrip belanghebbende ruimer wordt uitgelegd dan bedoeld, is opgenomen dat een belanghebbende alleen een verklaring kan aanvragen ten aanzien van zijn eigen schuld, niet die van een ander. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

 

Artikel 1, onderdeel C

Wijzigingen betreffen een verduidelijking. Subonderdeel 3 laat twee alinea’s vervallen waarvan de inhoud rechtstreeks volgt uit de artikelen 4:185 en 4:223 van het Burgerlijk Wetboek. Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

 

Artikel 1, onderdeel D

Betreft een technische wijziging. Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

 

Artikel 1, onderdeel E

Er wordt bewerkstelligt dat in de situatie waarin een belastingschuldige in het buitenland woont, hetzelfde wordt omgegaan met onjuiste informatie die verstrekt is bij een verzoek om aanpassing van de beslagvrije voet als in binnenlandse situaties. Hiertoe worden de laatste twee volzinnen van de eerste alinea van artikel 19.3.4 in artikel 19.3.5 opgenomen.

 

Artikel 1, onderdeel F

Een wijziging in verband met de uniformering van een aantal termijnen in deze leidraad die per 1 juli 2019 heeft plaatsgevonden.2 Dit artikel is per abuis niet meegenomen met de uniformering. Met deze wijziging gebeurt dit alsnog.

 

Artikel 1, onderdeel G

Dit betreft een aanpassing van de formulering van artikel 26.1.2 om het beleid beter in lijn te brengen met de (mogelijkheden van de) huidige uitvoeringspraktijk. De belastingschuldige die kwijtschelding wil vragen, is verplicht dit te doen op een daartoe bestemd formulier. Als een belastingschuldige een verzoek om kwijtschelding doet op een andere wijze, stelt de ontvanger de belastingschuldige in de gelegenheid het verzoek om kwijtschelding alsnog op het daartoe bestemde formulier te doen. Door deze wijziging kan de ontvanger volstaan met een verwijzing naar het digitaal beschikbare formulier. Toezending van het formulier per post blijft mogelijk.

 

Artikel 1, onderdeel H

Betreft het opstarten van de invordering na de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding of een aangeboden akkoord, of een afwijzende beslissing op een ingediend beroepschrift tegen de afwijzing. Dit beleid is versnipperd opgenomen in de leidraad. Met deze wijziging wordt al het beleid opgenomen in artikel 26.1.7. Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

 

Artikel 1, onderdeel I

De wijzigingen hebben tot doel omissies te herstellen die zijn ontstaan na de uniformering van een aantal termijnen in deze leidraad die per 1 juli 2019 heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen een afwijzing voor een verzoek om kwijtschelding is volgens artikel 26 van de regeling tien dagen.

 

Artikel 1, onderdeel J

Subonderdelen 1, 2, en 4 betreffen een aanpassing van de in artikel 73.5.1 genoemde termijnen om het beleid in lijn te brengen met de aanpassing van het convenant dat de Belastingdienst en andere overheidscrediteuren met de NVVK hebben gesloten. De ontvanger zal in het nieuwe beleid gedurende maximaal 240 dagen geen dwanginvorderingsmaatregelen nemen, gerekend vanaf de dag van ontvangst van een afschrift van een stabilisatie-overeenkomst of een daarmee gelijk te stellen schriftelijke mededeling van een schuldhulpverlener. Daarnaast is de periode waarbinnen een schuldregeling uiterlijk tot stand moet komen na toekenning van het in artikel 73.5.1 bedoelde uitstel van betaling, aangepast. Om het gemeentelijke beleid zoveel mogelijk te laten aansluiten bij het rijksbeleid is deze wijziging in de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen overgenomen.

 

Artikel 1, onderdeel J, subonderdeel 3 betreft een redactionele aanpassing. Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

 

Artikel 1, onderdeel K

Subonderdelen 1 en 2, betreffen een aanpassing van de in artikel 73.5.5 genoemde termijn om het beleid in lijn te brengen met (de aanpassing van) het convenant dat de Belastingdienst en andere overheidscrediteuren met de NVVK hebben gesloten. De periode waarbinnen een schuldregeling uiterlijk tot stand moet komen na totstandkoming van de schuldregelingsovereenkomst, wordt verlengd naar 240 dagen. Daarnaast zal de ontvanger het uitstel niet intrekken in het geval dat is verzocht om toepassing van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet. Om het gemeentelijke beleid zoveel mogelijk te laten aansluiten bij het rijksbeleid is deze wijziging in de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen overgenomen.

 

Artikel 2 regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen.

Naar boven