Gemeenteblad van Leiden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiden | Gemeenteblad 2020, 274261 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiden | Gemeenteblad 2020, 274261 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent de fysieke leefomgeving (Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020)
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.3 Doel van deze verordening
Deze verordening is, met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu gericht op het in onderlinge samenhang”
Hoofdstuk 2 Aanwijzingen in de fysieke leefomgeving
Paragraaf 2.2.1 Ligplaatsenplan
Artikel 2.2.1.1 Categorieën bedrijfs- en pleziervaartuigen (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
De gemeenteraad kan bij of krachtens deze verordening in het ligplaatsenplan verschillende categorieën ligplaatsen vaststellen voor bedrijfs- en pleziervaartuigen.
Paragraaf 2.3.2 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument
Artikel 2.3.2.2 Termijn aanwijzingsbesluit
Het college beslist binnen 14 weken na ontvangst van het advies van de Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden zoals bedoeld in artikel 6.2.1.1, maar in ieder geval binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel het bekendmaken van het voornemen als bedoeld in artikel 2.3.2.1, tweede lid.
Paragraaf 2.3.3 De aanwijzing tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht
Artikel 2.3.3.3 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stadsgezicht (Erfgoedverordening)
De gemeenteraad kan, op voorstel van het college, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 16, eerste lid, wijzigen of intrekken. Hierop zijn artikel 2.3.3.2, eerste lid, en artikel 6.2.2.1, eerste lid, van overeenkomstige toepassing, tenzij het gaat om een aanpassing van ondergeschikte betekenis, of het stadsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig teniet is gegaan.
Artikel 2.4.1.1 Aanwijzing beschermde houtopstand (Bomenverordening, Nadere regels Bomenverordening)
Artikel 2.4.1.2 De Groene Kaart en het bijbehorende register (Bomenverordening, Nadere regels Bomenverordening)
Artikel 2.4.1.3 Het voorstel tot aanwijzing of afvoer (nadere regels Bomenverordening)
Artikel 2.4.1.4 Jaarlijkse vaststelling van de Groene Kaart (nadere regels Bomenverordening)
Aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand, handhavingsbesluiten en daaraan verbonden maatregelen die betrekking hebben op een beschermde houtopstand worden getoetst aan de Groene Kaart die geldt op de datum van de binnenkomst van de aanvraag of van de bekendmaking van het ontwerp handhavingsbesluit.
Hoofdstuk 3 Activiteiten in de fysieke leefomgeving
Paragraaf 3.1.2 Bepalingen ten aanzien van vergunningen
Artikel 3.1.2.3 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing (APV)
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 3.1.2.5 Termijnen (APV)
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald, of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Paragraaf 3.2.1 Bouwactiviteiten, aanlegactiviteiten, sloopactiviteiten
Artikel 3.2.1.2 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem (Bouwverordening)
Er mag niet worden gebouwd op een bodem die zodanig verontreinigd is dat schade of gevaar voor de gezondheid van de gebruikers is te verwachten, voor zover dat bouwen betrekking heeft op:
Artikel 3.2.1.3 Het onderzoek naar bodemverontreiniging (Bouwverordening)
De verplichting om een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht in te dienen, geldt niet als het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, met uitzondering van de in deze artikelen genoemde hoogtebepalingen.
Als voor toepassing van artikel 3.2.1.2 bij het college al bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn, staat het college het toe geheel of gedeeltelijk af te wijken van de verplichting om een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht in te dienen.
Als voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, uit het in NEN 5725 bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en de bodemgesteldheid blijkt dat de locatie onverdacht is, dan wel dat de gerezen verdenkingen een volledig onderzoek volgens NEN 5740 niet rechtvaardigen, kan het college toestaan dat gedeeltelijk wordt afgeweken van de verplichting om een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d, van de Regeling omgevingsrecht in te dienen.
Paragraaf 3.3.1 Festiviteiten en geluidhinder
Artikel 3.3.1.2 Melding incidentele festiviteiten (APV)
Mits de houder van een inrichting het college minstens twee weken van tevoren op de hoogte heeft gesteld van de festiviteit, mag de inrichting mag maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar houden, waarbij de geluidnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 3.3.1.4 van deze verordening niet van toepassing zijn.
Mits de houder van een inrichting het college minstens twee weken van tevoren op de hoogte heeft gesteld van de festiviteit, mag de inrichting maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar houden, waarbij de voorwaarden met betrekking tot verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing zijn.
3.3.2 Overige milieubelastende activiteiten
Artikel 3.3.2.1 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke (APV)
In het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid is het niet toegestaan op door het college aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de open lucht of buiten de weg, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Paragraaf 3.4.1 Algemene bepalingen met betrekking tot ligplaatsvergunningen
Artikel 3.4.1.2 Tijdelijke ligplaatsen (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
Het is toegestaan een tijdelijke ligplaats in te nemen in de daartoe aangewezen passantenhavens of op de passantenligplaatsen zoals die zijn opgenomen in het ligplaatsenplan.
Artikel 3.4.1.5 Algemene intrekkings- of wijzigingsgronden (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
Artikel 3.4.1.8 Nakoming aanwijzingen (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
De vergunninghouder is bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden door de gemeente aan of nabij de ligplaats verplicht de aanwijzingen op te volgen die door of namens het college worden gegeven.
Artikel 3.4.1.9 Meldingsplicht (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
De vergunninghouder is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder, en beschadigingen, die betrekking hebben op zijn ligplaats direct te melden aan het college.
Artikel 3.4.1.10 Termijn voor verwijdering (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
Als de ligplaatsenvergunning (van rechtswege) vervalt, wordt opgezegd of ingetrokken moet de vergunninghouder het/de vaartuig(en) direct, dan wel binnen een door het college te bepalen termijn, verwijderen en verwijderd houden.
Paragraaf 3.4.2 Ligplaatsen voor pleziervaartuigen
Artikel 3.4.2.1 Aanvraag ligplaatsvergunning voor pleziervaartuigen (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
Artikel 3.4.2.3 Wachtlijst ligplaatsvergunning pleziervaartuig (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
Artikel 3.4.2.4 Geldigheidsduur, intrekkings- en wijzigingsgronden (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
Als de vergunninghouder niet binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van de ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig is begonnen met het zichtbaar gebruiken van de ligplaats zoals beschreven in de vergunning, komt de vergunning van rechtswege te vervallen. Het college kan hiervan afwijken in het besluit tot toekenning van de vergunning.
Paragraaf 3.4.3 Ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen
Artikel 3.4.3.1 Nadere regels omtrent vergunningverlening (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
Het college stelt nadere regels op met betrekking tot het proces van vergunningverlening, waaronder begrepen – maar niet beperkt tot – de vorm en de inhoud van de aanvraag, de verdelings- en verleningssystematiek, en de wachtlijst en wijze waarop deze wordt gebruikt.
Artikel 3.4.3.3 Weigeringsgronden (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
Een ligplaatsvergunning voor bedrijfsvaartuigen wordt, naast de redenen genoemd in artikel 3.4.1.4, geweigerd als:
Artikel 3.4.3.4 Overdracht vergunning in geval van bedrijfsoverdracht en wijzigen rechtsvorm (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
In afwijking van artikel 3.4.1.3 kan een ligplaatsvergunning voor bedrijfsvaartuigen worden overgedragen, als de vergunninghouder zijn gehele onderneming (waarin als activum de vergunning is opgenomen) of een afgebakend bedrijfsonderdeel (waarin als activum de vergunning is opgenomen) verkoopt en in eigendom aan een derde overdraagt. De oude en de nieuwe vergunninghouder melden dit direct schriftelijk aan het college.
De aanvraag voor het overschrijven van de ligplaatsvergunning voor bedrijfsvaartuigen wordt ten minste zes weken voor de juridische eigendomsoverdracht digitaal ingediend. Het college stelt hiervoor een formulier beschikbaar op de website van de gemeente Leiden. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst op de aanvraag. Deze termijn kan met acht weken worden verlengd.
Artikel 3.4.3.5 Het gebruik van de ligplaats (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
De vergunninghouder van aaneengesloten ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen mag die ligplaatsen voor al zijn bedrijfsvaartuigen gebruiken, inclusief de vaartuigvrije zone van twee meter die tussen ligplaatsen wordt gerekend, mits de buitengrenzen van de gezamenlijk aaneengesloten ligplaatsen niet worden overschreden.
Artikel 3.4.3.7 Geldigheidsduur, intrekkings- en wijzigingsgronden (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
Als de vergunninghouder niet binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van de ligplaatsvergunning voor bedrijfsvaartuigen is begonnen met het zichtbaar gebruiken van de ligplaats zoals beschreven in de vergunning, komt de vergunning van rechtswege te vervallen. Het college kan hiervan afwijken in het besluit tot toekenning van de vergunning.
Paragraaf 3.4.4 Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare ruimten
Artikel 3.4.4.2 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg (APV)
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur, de Omgevingsverordening van de provincie Zuid-Holland, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 3.4.4.5 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp (APV)
Het is niet toegestaan een voorwerp of beplanting te hebben of aan te brengen op een manier dat voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat, of voor het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd.
Artikel 3.4.4.9 Voorwerpen op, in of boven openbaar water (APV)
Het verbod als bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepsvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterwet, de Omgevingsverordening van de provincie Zuid-Holland of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 3.4.5.2 Aanvraag terrasvergunning en nadere regels voor gebruik van een terras (Regels terrassen)
Als zich in straten trottoirs bevinden moet de vrije breedte voor voetgangers op trottoirs minimaal 1,5 meter bedragen. De vrije breedte moet minimaal 2 meter bedragen bij de trottoirs van de Stationsweg, de Steenstraat, de Nieuwe Beestenmarkt, de Turfmarkt, de Prinsessekade, het Kort Rapenburg, de Breestraat, de Korevaarstraat, de Lange Mare en de Doezastraat.
In stegen en straten die smaller zijn dan 4 meter en waar alleen voetgangers zijn toegestaan, zijn terrassen mogelijk tot 1 meter uit de eigen gevel, mits deze geen overlast (ten aanzien van geluid en vrije doorgang) voor omwonenden zullen veroorzaken en mits de looproute minimaal 1,5 meter breed blijft.
Artikel 3.4.5.3 Nadere regels met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit van terrasmeubilair (Regels terrassen)
Paragraaf 3.4.6 Stadsschoon en handelsreclame
Artikel 3.4.6.3 Vergunningsplicht stadsschoon en handelsreclame (APV)
Het verbod uit het eerste lid geldt alleen voor opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, in welke vorm dan ook, die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte, het openbaar water, de spoorbaan of enige andere voor het publiek toegankelijke plaats, voor zover de bedoeling hiervan is een boodschap naar die plaatsen over te brengen.
Het verbod uit het eerste lid geldt niet voor:
aankondigingen die worden gedaan om te voldoen aan een wettelijke verplichting, waarbij de in het wettelijk voorschrift genoemde minimum afmetingen niet mogen worden overschreden. Als er geen maten zijn vastgesteld dan geldt als maximum een oppervlakte van 0,15 m2 waarbij geen afmeting groter is dan 0,50 meter;
aankondigingen waarbij een onroerend goed geheel of gedeeltelijk te koop of te huur wordt aangeboden, mits deze worden aangebracht op dat onroerend goed dan wel daar waar de verkoping zal plaatsvinden en de aankondiging niet groter is dan 0,35 m2 en geen afmeting groter is dan 1 meter. Per onroerend goed zijn maximaal twee aankondigingen toegestaan. De aankondigingen zijn slechts toegestaan zolang zij feitelijk betekenis hebben;
aankondigingen die van tijdelijke aard zijn, mits de aankondiging niet groter is dan 0,75 m2 en geen afmeting groter is dan 1 meter. De aankondiging mag maximaal vier weken aanwezig zijn. Aankondigingen aan een onroerend goed die betrekking hebben op daar in gehouden wettelijk toegestane uitverkopen of opruimingen mogen niet groter zijn dan 3 m2 waarbij geen afmeting groter is dan 3 meter. Voor aankondigingen aan een bioscoop van de daarin te vertonen films gelden geen maximummaten;
Een opschrift, aankondiging of afbeelding dat op, aan of in een onroerend goed is aangebracht volgens het bepaalde in het derde lid, onder b tot en met h, mag niet in strijd zijn met de redelijke eisen van welstand. Bij overtreding is het college bevoegd de eigenaar of de gebruiker van het onroerend goed aan te schrijven het opschrift, de aankondiging of de afbeelding binnen een gestelde termijn te verwijderen of op de aan te geven manier te wijzigen.
Bij het aanvragen van een vergunning als bedoeld in het eerste lid moet een tekening of foto worden geleverd die aangeeft hoe het opschrift, de aankondiging of de afbeelding eruitziet, waarbij in ieder geval de materialen en kleuren worden vermeld. Deze stukken moeten in tweevoud worden aangeleverd. Het college beslist binnen acht weken nadat zij de aanvraag heeft ontvangen.
Als een opschrift, aankondiging, of afbeelding is aangebracht op, in of aan een roerend goed en deze het stadsschoon ontsiert, is het college bevoegd de eigenaar of gebruiker van dat goed aan te schrijven het opschrift, de aankondiging of de afbeelding binnen een gestelde termijn te verwijderen of op de aan te geven manier te wijzigen.
De eigenaar of gebruiker van een gebouwd onroerend goed mag de muren daarvan niet zelf, of door een ander laten, verven, sausen of bepleisteren in een kleur die afwijkt van de omgeving, voor zover deze muren zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte, het openbaar water, de spoorbaan of enige andere voor het publiek toegankelijke plaats.
Als een erf dat bij een bouwwerk hoort wordt gebruikt voor het stallen van één of meer motorrijtuigen op meer dan twee wielen op een manier waardoor het stadsschoon wordt ontsierd, is het college bevoegd de eigenaar of gebruiker van dat erf aan te schrijven dat deze moet zorgen dat de betreffende motorrijtuigen van het erf of een aangewezen deel daarvan worden verwijderd en verwijderd gehouden.
Artikel 3.4.6.4 Vergunningsvrij (Nadere regels handelsreclame)
Het verbod als bedoeld in artikel 3.4.6.3, eerste lid geldt niet voor:
Opschriften, aankondigingen of afbeeldingen die zijn aangebracht op borden op of bij in uitvoering zijnde bouwwerken voor zover ze betrekking hebben op de naam of aard van die bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, voor zo lang als zij feitelijk van betekenis zijn.
Artikel 3.4.7.3 Defecte voertuigen (APV)
Een voertuig waarmee niet kan of mag worden gereden door gebreken die niet eenvoudig te verhelpen zijn, mag niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geparkeerd.
Artikel 3.4.7.4 Voertuigen met verlopen APK (APV)
Het is niet toegestaan om een voertuig op de weg te parkeren waarvan de Algemene Periodieke Keuring langer dan één maand is verlopen.
Artikel 3.4.7.7 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen (APV)
Het is niet toegestaan een voertuig dat inclusief de lading een lengte heeft van meer dan 6 meter, of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een gebouw dat gebruikt wordt voor bewoning of ander dagelijks gebruik op een manier dat het uitzicht van de bewoners of gebruikers op een hinderlijke manier wordt verstoord of zij op een andere manier hinder of overlast ervaren.
Artikel 3.4.7.8 Parkeren nabij een wijkcontainer (APV)
Het is niet toegestaan een voertuig op de weg bij een wijkcontainer te parkeren op een manier dat het legen daarvan op een hinderlijke manier wordt belemmerd.
Paragraaf 3.4.10 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 3.4.10.2 Beperking verkeer in natuurgebieden (APV)
Paragraaf 3.5.1 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed
Artikel 3.5.1.2 Intrekken van de vergunning (Erfgoedverordening)
De vergunning kan door het college worden ingetrokken als:
Paragraaf 3.6.1 Vellen van houtopstanden
Artikel 3.6.1.1 Mededelingsplicht rechthebbende beschermde houtopstand (Bomenverordening)
De rechthebbende van een beschermde houtopstand op de Groene Kaart stelt het college schriftelijk op de hoogte als:
Artikel 3.6.1.2 Kapverbod voor beschermde solitaire houtopstand (Bomenverordening)
Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor een beschermde solitaire houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een last onder bestuursdwang of onder dwangsom van het college. De bepalingen in deze verordening over herplant en schadevergoeding blijven daarbij van kracht.
Artikel 3.6.1.3 Kapverbod voor houtopstand binnen beschermde boomstructuur, boomgebied en voorbomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer, gemeten op 130 cm (Bomenverordening)
Artikel 3.6.1.4 Indienen aanvraag kapvergunning voor een beschermde houtopstand en voor een boom in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer (Bomenverordening)
Artikel 3.6.1.5 Criteria voor vergunningverlening vellen beschermde houtopstanden en bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer (Bomenverordening)
Artikel 3.6.1.6 Criteria voor weigering vergunning vellen houtopstanden binnen aangewezen boomstructuren en boomgebieden en voor bomen die zich bevinden in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 centimeter of meer (Bomenverordening)
Artikel 3.6.1.7 Bijzondere vergunningvoorschriften; herplanten, storting Bomenfonds (Bomenverordening)
Als niet ter plaatse, op hetzelfde perceel of in de nabije omgeving kan worden herplant met bomen van vergelijkbare waarde, kan als voorschrift worden opgenomen dat een financiële bijdrage in het Bomenfonds moet worden gestort. Deze bijdrage is gelijk aan de boomwaarde zoals genoemd in de boomwaardebepaling.
Artikel 3.6.1.8 Behandeling afvoeren beschermde houtopstand van de Groene Kaart (nadere regels Bomenverordening)
Nadat de rechthebbende of de vergunninghouder een schriftelijke melding heeft gedaan van de datum van het feitelijk vellen van een beschermde houtopstand waarvoor de omgevingsvergunning onherroepelijk was, wordt de houtopstand doorgehaald op de Groene Kaart en in het bijbehorende register bij de jaarlijkse herziening.
Een beschermde houtopstand die door illegale handelingen of mechanische kracht verloren is gegaan, wordt pas doorgehaald op de Groene Kaart en in het bijbehorende register, als de handhavingsbesluiten en -maatregelen die betrekking hebben op het verloren gaan van de houtopstand volledig en onherroepelijk zijn uitgevoerd.
Artikel 3.6.1.9 Herplant-/instandhoudingsplicht bij vellen zonder vergunning (Bomenverordening)
Als een houtopstand zonder vergunning is geveld terwijl daar wel een vergunning voor nodig was, kan het college bij een last onder bestuursdwang of onder dwangsom de verplichting opleggen aan de overtreder om te herplanten. De herplant vindt plaats volgens de bij een last onder bestuursdwang of onder dwangsom aangegeven manier en binnen de aangegeven termijn. Deze verplichting wordt opgelegd aan de rechthebbende van de gevelde houtopstand en/of degene die de houtopstand heeft geveld of heeft laten vellen.
Als het voortbestaan van een beschermde houtopstand wordt bedreigd door menselijk handelen, kan het college aan de rechthebbende van de houtopstand, of aan degene die op een andere manier bevoegd is voorzieningen te treffen, in het kader van de op te leggen last onder bestuursdwang of last onder dwangsom, de verplichting opleggen om:
Artikel 3.6.1.10 Inhoud compensatieplan (nadere regels Bomenverordening)
In het compensatieplan wordt het volgende bepaald:
Een beheerplan voor de eerste drie jaren, gerekend vanaf de aanplant, waarin onder andere de termijn voor de eerste aanplant, inboetperioden, aanwijzingen voor plantgatvoorbereiding, verzorging- en groeibevorderende maatregelen, welk plantmateriaal, welke soort, de stamomtrek en het aantal is opgenomen.
Artikel 3.6.1.11 Bestrijding iepziekte en andere boomziekten (Bomenverordening)
Als op een erf of terrein één of meer iepen zich bevinden die volgens het college gevaar opleveren voor het verspreiden van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever, is de rechthebbende die daarvoor door het college is aangeschreven verplicht binnen de daarvoor gegeven termijn:
Hoofdstuk 4 Beheer en onderhoud
Artikel 4.2.1.1 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen (APV)
Sloten en andere wateren, en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen geen gevaar voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen opleveren.
Hoofdstuk 5 Financiële bepalingen
Artikel 6.1.1.1 Behandeling van de voorstellen tot plaatsing op de Groene Kaart (nadere regels Bomenverordening)
Ieder jaar, na 1 oktober, start het college met de procedure voor het actualiseren van de Groene Kaart. Degenen die voor 1 oktober een voorstel hebben ingediend voor het toevoegen van een houtopstand aan, of het verwijderen daarvan van de Groene Kaart, worden schriftelijk geïnformeerd over het begin en het verloop van de procedure.
Het college stelt een ontwerpbesluit op naar aanleiding van de voorstellen. De voorstellen worden getoetst op de manier als bedoeld in artikel 2.4.1.3, tweede lid. Als een boom meer dan 75 punten behaald, is deze voldoende onderscheidend en komt de boom in aanmerking om aan de Groene Kaart te worden toegevoegd. De uitkomst van de toetsing wordt als motivering opgenomen in het ontwerpbesluit.
Paragraaf 6.2.1 Advies bij aanwijzing beschermd gemeentelijk monument
Paragraaf 6.2.2 Advies bij aanwijzing gemeentelijk beschermd stadsgezicht
Paragraaf 6.2.3 Advies bij omgevingsvergunning monument
Artikel 6.2.3.2 Advies omgevingsvergunning beschermd rijksmonument (Erfgoedverordening)
Het college stuurt een afschrift van een ontvankelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor een beschermd rijksmonument, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wabo, direct door voor advies aan de Welstands- en Monumentencommissie Leiden.
Hoofdstuk 7 Handhaving, overgangs- en slotbepalingen
Paragraaf 7.1.2 Strafbepalingen
Artikel 7.1.2.1 Strafbepaling bedrijfs- en pleziervaartuigen (Bedrijfs- en pleziervaartuigenverordening)
Overtreding van artikel 3.4.1.1 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 7.1.2.2 Strafbepaling bomen (Bomenverordening)
Degene die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 3.6.1.7 en 3.6.1.11 bepaalde kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.
Artikel 7.1.2.3 Strafbepaling erfgoed (Erfgoedverordening)
Indien overtreding van enig artikel van deze verordening niet strafbaar is gesteld krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt de overtreding van het bij of krachtens de in deze verordening genoemde artikelen gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden: De commissie of instantie die door het college is ingesteld om volgens het Reglement voor de Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden het college te adviseren over de aanwijzing van monumenten, de toepassing van de Erfgoedwet, de bepalingen uit deze verordening met betrekking tot erfgoed en het monumentenbeleid. Het adviseren over het verlenen van vergunningen bij wijziging, verbouw of sloop van monumenten valt hier niet onder;
Afgebakend bedrijfsonderdeel: Een onderdeel van een onderneming met een watergebonden bedrijfsactiviteit, die verschilt van de andere onderdelen van de onderneming. Een bedrijfsonderdeel heeft zijn eigen plannen, inkomsten, kosten en bedrijfsmiddelen en gebruikt deze om met goederen en/of diensten waarde toe te voegen voor zijn klanten;
Bedrijfsvaartuig: Een vaartuig dat voornamelijk wordt gebruikt en bestemd is voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, of daarvoor bestemd is, waaronder begrepen: goederenvervoer, goederenopslag, rondvaarten en/of verhuur ten behoeve van de pleziervaart. Hieronder vallen ook vaartuigen die feitelijk niet geschikt zijn om zich door het water te verplaatsen, met uitzondering van terrasboten waar een terrasvergunning voor is verleend en waarvan de locatie de aanduiding “terrasboot” heeft in het vigerende bestemmingsplan;
Bomenfonds: Het door het college ingestelde fonds waarin vergunninghouders gelden storten ter uitvoering van in de omgevingsvergunning opgenomen voorschrift tot financiële compensatie van de houtopstanden die met de vergunning worden geveld; of ter uitvoering van handhavingsmaatregelen voor als een houtopstand zonder de benodigde vergunning is gekapt en er geen herplantplicht op het perceel kan worden opgelegd;
Bouwwerk: Een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal, of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties. Hieronder valt niet een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart;
Compensatieplan: Een document dat door het college is vastgesteld, waarin door de eigenaar en de vergunninghouder is aangegeven waar en hoe compensatie zal plaatsvinden van de houtopstand die wordt geveld. Bij het document is in ieder geval een tekening met maatvoering toegevoegd van de situatie voor en na het vellen;
Cultureel erfgoed: Materiële en immateriële bronnen uit het verleden, die in de loop der tijd door mensen, eventueel in wisselwerking met hun omgeving, tot stand zijn gebracht. Deze bronnen worden gezien als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en bieden een referentiekader aan de huidige en toekomstige generaties:
Gemeentelijk beschermd stadsgezicht: Groepen van onroerende zaken die op grond van deze verordening als gemeentelijk beschermd stadsgezicht zijn aangewezen, omdat deze van algemeen belang zijn vanwege hun schoonheid, onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang, of wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde;
Kampeermiddel: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
Passantenhaven: Een gebied met ligplaatsen die zijn bedoeld voor pleziervaartuigen die op doorreis zijn en maximaal 72 uur in de gemeente Leiden verblijven, en waarvoor niet al voor een andere ligplaats binnen de gemeente Leiden binnenhavengeld wordt betaald en/of een ligplaatsvergunning is verleend;
Standplaats: Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Hieronder wordt niet verstaan een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet en een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de APV;
In het verleden werden ligplaatsenplannen opgesteld per categorie watergebruik. Dus een apart ligplaatsenplan voor iedere vaartuigcategorie. Er bestonden drie ligplaatsenplannen te weten:
In dit ligplaatsenplan worden de eerste twee, het ligplaatsenplan pleziervaartuigen en het ligplaatsenplan bedrijfsvaartuigen samengevoegd. Het Ligplaatsenplan Woonschepen blijft buiten beschouwing omdat woonschepen sinds enige tijd planologisch worden geregeld en derhalve worden meegenomen bij (de actualisatie van) bestemmingsplannen. Het Ligplaatsenplan Woonschepen verliest daarmee stukje bij beetje zijn noodzaak en zal over afzienbare termijn overbodig zijn. Dit is mede ingegeven door de komst van het Omgevingsplan na de invoering van de Omgevingswet. Bij deze wet wordt geregeld dat alle regelgeving die de fysieke leefomgeving raakt opgenomen moet worden in het Omgevingsplan. Het opnemen van woonschepen in de bestemmingsplannen is een manier om daarop voor te sorteren.
Het opstellen van het Omgevingsplan zal niet voor de geplande invoering van de wet in 2021 plaatsvinden. Ligplaatsen voor bedrijfs- en pleziervaartuigen hebben naar hun aard thans geen plaats in een bestemmingsplan. Daarom is een werkwijze gelijk aan die voor woonschepen niet uitvoerbaar. Een herziening van het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009 en het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 kan echter niet wachten op een omgevingsplan. In de afgelopen jaren heeft zich een hele serie ontwikkelingen voorgedaan die een herziening van deze ligplaatsenplannen noodzakelijk maken. Dit betreft bouwontwikkelingen langs het water maar ook de aankoop door het gemeentebestuur van stukken water van onder andere het Rijk. Daarmee zijn er stukken openbaar water binnen de werkingssfeer van de verordening en de ligplaatsenplannen gekomen die nu niet in die ligplaatsenplannen zijn opgenomen. Tevens liggen er meerdere verzoeken tot (kleine) wijzigingen en zijn er ook binnen de gemeentelijke organisatie andere invalshoeken ontstaan over het gebruik van (delen van) het Leidse water.
De ligplaatsen zoals die zijn vastgelegd in de voorgaande ligplaatsenplannen zijn tot stand gekomen in een periode dat het water veel minder intensief gebruikt werd dan nu. Bij de vaststelling van met name het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009 is expliciet gekozen om de tot dat moment historisch gegroeide ligplaatsen vast te leggen en niet te kiezen voor een ander systeem of een herverdeling van plekken. Sinds de vaststelling van dat ligplaatsenplan is de (bedrijfsmatige) activiteit op het water alleen maar toegenomen. Niet alleen is het drukker geworden op het water door meer pleziervaart maar ook zijn er in de bedrijfsvaart ondernemers bijgekomen, zien bestaande ondernemers hun bedrijf groeien en bezoeken bedrijven van buiten Leiden steeds vaker de Leidse wateren. Slechts heel sporadisch verdwijnt er een bedrijf.
Op dit moment wedijveren ook verschillende vormen van gebruik om de beperkte hoeveelheid openbaar water in Leiden. Naast de vraag naar meer ruime voor de bedrijfsvaart is er een lange wachtlijst voor pleziervaartuigplekken en neemt het aantal passanten en varende bezoekers aan Leiden toe. Dit laatste is in lijn met een groeiend toerisme in de stad Leiden. Daarbij is er in de stad meer aandacht voor het water an sich maar ook voor alles wat zich om het water bevindt op cultureel maar ook op het gebied van groenontwikkeling. Het Singelpark is daar bij uitstek een voorbeeld van. Met dit ligplaatsenplan trachten we recht te doen aan de eisen van vandaag en zoeken we naar een balans tussen de rechten van de verschillende vormen van gebruik van het openbaar water. Voor dit ligplaatsenplan kiezen we niet voor een ingrijpende herstructurering van alle ligplaatsen. Dit nu te doen zou een te grote wijziging zijn tegen de achtergrond van een markt die continu in beweging is. Te meer omdat reeds eerder is vastgesteld dat rust op het water zou moeten gaan boven innovatie 1 . Dit ligplaatsenplan is dan ook conserverend van aard, echter niet zonder dat er de nodige wijzigingen worden doorgevoerd om een aantal geconstateerde problemen op te lossen. Ook voeren we een aantal algemene wijzigingen door die bevorderlijk zijn voor bedrijfsvoering van de verschillende bedrijfsvaartondernemers en voor het recreatief gebruik van de Leidse wateren.
Dit ligplaatsenplan beschrijft in hoofdstuk 2 de verschillende type walkanten van watergangen die worden onderscheiden. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 van het in dit ligplaatsenplan nieuw toegevoegde water beschreven welke status daaraan wordt gegeven en welke vormen van gebruik daar wordt toegestaan. In hoofdstuk 4 worden de wijzigingen ten opzichte van de voorgaande ligplaatsenplannen die in dit ligplaatsenplan worden doorgevoerd besproken en tot slot in hoofdstuk 5 worden de overige regelingen die met dit ligplaatsenplan worden getroffen besproken.
Bij dit ligplaatsenplan hoort een kaart waarop alle watergangen en bijbehorende functies staan afgebeeld. Deze kaart heet: Ligplaatsenplan Bedrijfs- en Pleziervaartuigen 2017, d.d. 01-06-2018, met nummer Z/17/434605/1063790.
Hoofdstuk 2 Categorieën walkanten
In het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 waren de walkanten voorzien van een kleurcodering. Deze codering bestond uit de volgende vijf kleuren:
Rood: Geen ligplaatsen mogelijk
Geel: Ligplaatsen voor passanten
Groen: Ligplaatsen vergunninghouders
Bruin: Ligplaatsen voor Woonschepen, Bedrijfsvaartuigen en Terrasboten
Aan deze categorieën wordt in dit ligplaatsenplan een aantal wijzigingen aangebracht. Hieronder wordt per categorie de wijziging besproken.
Onder het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 waren specifieke watergangen of delen van watergangen om een verscheidenheid van redenen aangewezen als plekken waar geen ligplaatsen konden worden afgegeven. Dat kon te maken hebben met de staat van de oever en het soort oever maar ook bijvoorbeeld voor het vrijhouden van het aangezicht van monumenten. Daarnaast waren veel, vaak kleinere watergangen in het geheel niet aangeduid. In feite houdt dat ook in dat er daar geen ligplaatsen uitgegeven kunnen worden. Uit het oogpunt van eenduidigheid zal in dit ligplaatsenplan enkel worden aangegeven waar wel ligplaatsen mogelijk zijn. Op plekken waar niet is aangegeven dat er ligplaatsen mogelijk zijn zullen derhalve ook geen ligplaatsen worden uitgegeven. Dit betekent niet per definitie dat er niet (kortstondig) mag worden afgemeerd. Voor een afmeerverbod is een verkeersbesluit op basis van de Scheepvaartwet noodzakelijk en zal een locatie met bebording kenbaar moeten worden gemaakt. Dit valt derhalve ook buiten de werking van dit ligplaatsenplan.
Voorts werden onder het oude plan de commerciële of verenigingsjachthavens ook aangeduid met de rode kleur. Hoewel het klopt dat het college daar geen ligplaatsvergunningen verleend is het niet zo dat daar geen ligplaatsen mogelijk zijn. Deze ligplaatsen worden echter op een andere wijze door de rechthebbende verdeeld. Deze havens zullen daarom met een andere kleur worden aangeduid.
Onder ligplaatsen voor passanten werden onder het ligplaatsenplan pleziervaartuigen 2010 alle plaatsen waar passanten voor langere of kortere tijd een ligplaats in konden nemen geschaard. Onder de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 wordt een onderscheid gemaakt tussen de passantenhaven waar men over het algemeen een of meerdere nachten verblijft en overige plekken in de stad waar me alleen kortstondig ligt als passant, zowel op doorvaart als recreatief. Deze 2 verschillende categorieën krijgen derhalve onder het onderhavige plan een eigen aanduiding. De passantenhavens krijgen de kleur oranje en de passantenligplaatsen blijven geel.
Met de groene kleur worden de ligplaatsen voor pleziervaartuigen aangeduid. Hieraan vind geen wijziging plaats.
In het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 werd de kleur paars gebruikt om particuliere wal achter en aan woonhuizen aan te duiden. Deze vorm van particuliere wal blijft bestaan en met dit ligplaatsenplan voegen we twee sub categorieën van particuliere wal toe.
Particuliere wal achter of bij woonhuizen
Aan deze particuliere wal kan de bewoner van het perceel een aanvraag doen voor het aanleggen van één pleziervaartuig onder voorwaarde dat de breedte van het perceel achter of bij de woning niet wordt overschreden en op voorwaarde dat de doorvaarbaarheid van de watergang waarin de ligplaats is gewenst niet in gevaar komt. Om de reden van doorvaarbaarheid kan het voorkomen dat aan bepaalde stukken particuliere wal de status particuliere wal, zoals bedoeld in dit ligplaatsenplan, en de bijbehorende kleur niet wordt toegekend.
Particuliere wal bij appartementen e.d.
Op een aantal plekken in de stad bestaat de situatie dat de particuliere wal een perceel van een appartementencomplex of ander woongebouw met meerdere wooneenheden betreft. In beginsel komen dan alle eigenaren en/of bewoners van die wooneenheden in aanmerking voor een ligplaats. Gewoonlijk is er echter geen ruimte om iedereen een plek voor een vaartuig te geven. In de regel zou het dan zijn dat degene die zich het eerste meldt bij het college voor een vergunning die ook krijgt. Omdat een dergelijke werkwijze wellicht als oneerlijk kan worden gezien is het voor een Vereniging van Eigenaren van een pand mogelijk om een convenant met de gemeente af te sluiten om zo de verdeling van de ligplaatsen aan deze vorm van particuliere wal te reguleren.
Particuliere wal bij bedrijfspercelen
Op een aantal plekken in de stad bestaat de situatie dat de particuliere wal een bedrijfsperceel betreft. Bij een dergelijk perceel is het mogelijk dat de eigenaar of gebruiker een ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig aan particuliere wal aanvraagt. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als bij een reguliere vergunning voor een pleziervaartuig aan een woning. Daarnaast is het mogelijk in het geval dat een bedrijf dat is gevestigd op het perceel dat grenst aan het water en dat vanaf dat perceel bedrijfsmatig een watergebonden activiteit uitvoert hiervoor een of meerdere ligplaatsen wenst. Met dit ligplaatsenplan bieden we de mogelijkheid dat het college voor watergebonden bedrijfsmatige activiteit een of meerdere ligplaatsvergunningen voor bedrijfsvaartuigen aan particuliere wal kan verlenen. Hierbij geldt dat de ligplaatsen de breedte van het perceel niet mogen overschrijden en dat het aan de beoordeling van het college is of deze watergebonden bedrijfsmatige activiteit en deze ligplaatsen wenselijk zijn op de aangevraagde locatie. Bij deze beoordeling kunnen verkeerstechnische zaken en een goede ruimtelijke ordening worden betrokken.
Onder deze kleur werden alle ligplaatsen voor woonschepen, terrasboten en bedrijfsvaartuigen. Voor woonschepen en terrasboten geldt dat we die nu planologisch regelen. De delen van het water waarin deze liggen hebben of krijgen binnen het bestemmingsplan de bestemming die past bij het gebruik als woonschip of terras. Op die plek kan dan ook geen andere vorm van ligplaats mogelijk worden gemaakt. Aan een terrasboot is het niet toegestaan om vaartuigen aan te leggen in verband met de beperkingen die dat oplevert voor de doorvaart. Deze plekken zijn dus niet geschikt voor ligplaatsen van enig soort en zullen derhalve onder dit plan geen aanduiding meer krijgen.
Blijft over dat de kleur bruin enkel nog voor de ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen gebruikt wordt. Bij deze categorie is het mogelijk dat per (deel van een) watergang onderscheid wordt gemaakt voor welke type bedrijfsvaartuigen de ligplaatsen zijn bedoeld. We onderscheiden dan de volgende categorieën:
De kleurcoderingen voor aanduidingen voor de kades die aangehouden worden in dit ligplaatsenplan zijn dan als volgt:
Groen: Ligplaatsen vergunninghouders
Geel: Ligplaatsen voor passanten
Bruin: Ligplaatsen voor Bedrijfsvaartuigen
Waarbij geldt dat daar waar geen kleur is aangegeven het innemen van een ligplaats niet mogelijk is en ligplaatsvergunningen niet worden uitgegeven.
Sinds de vaststelling van het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009 en het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 is er door de gemeente Leiden water aangekocht dat tot dan toe niet of niet geheel in het ligplaatsenplan was opgenomen. Ook is er water dat wel openbaar toegankelijk is én onder gemeentelijk beheer valt maar wat nog niet eerder was openomen in de ligplaatsenplannen. Deze wateren worden in dit ligplaatsenplan wel opgenomen en daar waar noodzakelijk voorzien van aanduidingen voor ligplaatsen. Het betreft de volgende watergangen:
Dit betreft het bevaarbaar water in de nieuwbouwwijk Groenoord, de op dit moment nog onbenoemde watergang waar de tuinen van de woningen aan de Lebeauhof direct aan grenzen. Achter deze woningen kunnen ligplaatsvergunningen voor pleziervaartuigen aan particuliere wal worden verleend. In verband met de breedte van de watergang kunnen aan de openbare wal aan de overzijde (Cornetkade en Evenementenlaan) geen vergunningen worden uitgegeven.
Dit betreft het water in de Oude Rijn tussen de Schrijversbrug (Zijlsingel) en de Sumatrabrug (Admiraalsweg). Dit water heeft een totale lengte van ongeveer 420 meter, 250 meter daarvan is particuliere wal en aan de westzijde van de Sumatrabrug aan de Willem Barentszstraat zijn al 2 ligplaatsen bedrijfsvaartuigen opgenomen in eerdere ligplaatsenplannen. Voor nieuwe ligplaatsen blijft daar dan ongeveer 150 meter over. Dit vertaalt zich in 10 ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen of 15 ligplaatsen voor pleziervaartuigen. Gezien de locatie en de voornamelijk bedrijfsmatige omgeving kiezen we ervoor om in het ligplaatsenplan deze watergang op te nemen als ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen. Op dit moment ligt er nog een aantal vaartuigen illegaal afgemeerd. Voordat er vergunningen voor ligplaatsen kunnen worden uitgegeven zal daar eerst handhavend tegen moeten worden opgetreden. Pas op het moment dat dat traject voldoende is afgerond zal er met de uitgifte worden begonnen.
Dit betreft het water dat is gelegen tussen de Potgieterlaan en de spoorlijn Leiden Centraal – Leiden Lammenschans. Het water heeft een directe verbinding met De Rijn. Dit water heeft een lengte van ongeveer 330 meter en biedt daarmee plaats aan ongeveer 33 ligplaatsen voor pleziervaartuigen. In dit water liggen van oudsher al pleziervaartuigen. Hier werden echter geen vergunningen voor verleend door het college omdat dit water onder de oude verordening en ligplaatsenplannen niet binnen het havengebied viel. De vaartuigen die hier nu liggen, liggen er derhalve illegaal en komen in beginsel niet voor legalisering in aanmerking.
Dit betreft het gedeelte van de Rijn tussen de A44 en de Rijnzichtbrug. Dit water is grotendeels al opgenomen in het ligplaatsenplan pleziervaartuigen 2010. In verband met provinciale regelgeving moeten er enkele kleine wijzigingen in vooral de status van de openbare wal worden doorgevoerd. Dit betreft onder andere de Andrej Sacharovstraat waar in het ligplaatsenplan pleziervaartuigen 2010 een aantal ligplaatsen voor pleziervaartuigen is gerealiseerd. Hierbij is in het verleden abusievelijk vastgesteld dat dit ligplaatsen aan particuliere wal zouden zijn. Dit zal met dit ligplaatsenplan worden rechtgezet. Dit betekent dat in beginsel de ligplaatsen onder het reguliere regime komen te vallen. De op dit moment op dit locatie verleende vergunningen voor ligplaatsen behouden onder de nieuwe verordening hun status.
Dit betreft een inham van de Zijl aan het Steneveltpark. Ter plaatse zijn twee insteekhavens die behoorden bij de scheepswerf Boot die vroeger op deze locatie was gevestigd. Na het verdwijnen van de scheepswerf is ter plaatse een woongebouw gerealiseerd en zijn de oude insteekhavens als waterpartij bewaard gebleven. In de jaren 90 is door de gemeente Leiden en de woningbouwvereniging Zijl en Vliet, thans woningbouwvereniging De Sleutels, in de zuidelijke insteekhaven een haven met ongeveer 26 ligplaatsen gerealiseerd. De noordelijke insteekhaven is afgesloten voor vaartuigen en voorzien van wandel en vissteigers. Het water is in eigendom en beheer van de gemeente Leiden. In het in 1993 tussen de woningbouwvereniging en de gemeente gesloten convenant zijn afspraken gemaakt over de verdeling van rechten en plichten. Kortweg betekende dit dat de verhuur van de ligplaatsen en het dagelijks onderhoud door de woningbouwvereniging werd gedaan en al het overige door de gemeente. Met de komst van de Woningwet 2015 mag een corporatie als De Sleutels dergelijke activiteiten niet meer uitvoeren. Dit deel zal derhalve ook aan de gemeente worden overgedragen. Nadat er tussen de gemeente en de woningcorporatie afspraken zijn gemaakt over de overdracht zal aan de huidige houders van een ligplaats ambtshalve een vergunning worden verstrekt. Vooruitlopend op dit proces nemen we dit deel van het water vast op in dit ligplaatsenplan.
Dit betreft het water dat is gelegen tussen het bedrijventerrein De Veiling aan de noordzijde en de Moerbeistraat aan de zuidzijde. De totale lengte openbare wal is daar ongeveer 250 meter en zou ruimte bieden aan zo’n 25 ligplaatsen voor pleziervaartuigen. Net als bij de Potgieterlaan liggen hier van oudsher al pleziervaartuigen. Hier werden echter geen vergunningen voor verleend door het college omdat dit water onder de oude verordening en ligplaatsenplannen niet binnen het havengebied viel. De vaartuigen die hier nu liggen, liggen er zonder enige vergunning of toestemming en komen in beginsel niet voor legalisering van hun ligplaats in aanmerking.
Hoofdstuk 4 wijzigingen ten opzichte van voorgaande ligplaatsenplannen
In dit hoofdstuk worden de wijzigingen besproken die worden doorgevoerd in dit ligplaatsenplan ten opzichte van het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 en het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009. Dit hoofdstuk is opgedeeld in een paragraaf over wijzigingen in bestaand water en een paragraaf over technische wijzigingen ten opzichte van de voorgaande ligplaatsenplannen.
4.1 Wijzigingen in bestaand water
Dit betreft de weerszijden van de Rijn tussen de nieuwe Catharinabrug en de Kippenbrug. Dit gedeelte komt door de oplevering van het Aalmarktproject in een ander licht te staan voor wat betreft de rol binnen het kernwinkelgebied en als verblijfsgebied. In dit ligplaatsenplan wordt er dan ook voor gekozen om hier meer mogelijkheden te creëren voor passanten om kortstondig af te meren. De bestaande vaste ligplaatsen voor pleziervaartuigen worden opgeheven. Hierbij zullen reeds verleende vergunningen niet worden ingetrokken maar er zal wel een uitsterfbeleid worden gevoerd. De gehele kade aan beide zijden van het water, met uitzondering van de hieronder te benoemden ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen, wordt aangewezen als passantenligplaats.
Er zijn aan de Aalmarkt in het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009 twee ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen ten westen van de Catharinabrug gesitueerd en een ligplaats voor een bedrijfsvaartuig ten oosten van de Catharinabrug tussen de brug en het Waaghoofd. Ten einde meer ruimte rond de Catharinabrug te creëren ten behoeve van passanten verplaatsen we twee ligplaatsen van de huidige locatie ter hoogte van de huisnummers 11-17 naar de locatie ter hoogte van huisnummers 3-7 en verplaatsen we de oostelijke ligplaats bedrijfsvaart naar locatie ter hoogte van de huisnummers 12-13.
Er zijn aan de Stille Rijn in het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009 twee ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen direct ten westen van de Catharinabrug gesitueerd. Door aan de westzijde een ligplaats voor een bedrijfsvaartuig toe te voegen wordt een ruimtelijk probleem elders in de stad opgelost. De ondernemer die de toegevoegde ligplaats gaat innemen zal elders een aan hem vergunde ligplaats moeten inleveren.
In dit deel van de Rijn zijn in een eerder ligplaatsenplan twee ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen en twee ligplaatsen voor pleziervaartuigen op dezelfde locatie vergund. Dit betreft de situatie ter hoogte van de huisnummers 28, 29 en 30 en moet worden rechtgezet. Uit dossieronderzoek blijkt dat de ligplaatsvergunningen voor pleziervaartuigen eerder zijn uitgegeven dan de vergunningen voor de bedrijfsvaartuigen. Daarbij zijn de ligplaatsen voor de pleziervaartuigen uitgegeven tegenover de woningen van de vergunninghouders. Dit betekent dat de ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen moeten wijken. Bij een inventarisatie ter plaatse blijkt een omvangrijke verplaatsingsoperatie zoals die in eerste instantie was voorzien niet noodzakelijk. Er blijkt in de praktijk voldoende ruimte voor het verplaatsen van de meest oostelijke ligplaats naar de westzijde van de drie oostelijke ligplaatsen. De situatie in dat rak wordt dan van west naar oost: een ligplaats voor bedrijfsvaartuigen, twee ligplaatsen voor pleziervaartuigen, twee ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen, vijf ligplaatsen voor pleziervaartuigen, drie ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen en vier ligplaatsen voor pleziervaartuigen. De overige vrije ruimte in dit rak is dan bestemd voor passanten.
Blauwpoortshaven , Turfmaktzijde
In dit deel van de Blauwpoortshaven liggen nu drie terrasboten. De uitbater van de terrasboot direct naast de Blauwpoortsbrug heeft de wens uitgesproken om deze terrasboot op te geven in ruil voor het aldaar afmeren van zijn bedrijfsvaartuig dat nu een ligplaats heeft in de Oude Singel. Voor de terrasboot is in het verleden een ligplaatsvergunning op basis van de Verordening op de bedrijfsvaartuigen 2010 afgegeven. Er zijn in beginsel geen bezwaren om de terrasboot op die locatie te laten vervallen en deze te vervangen voor een bedrijfsvaartuig met veel geringere afmetingen. Deze wijziging wordt met dit ligplaatsenplan dan ook doorgevoerd. Dit heeft wel tot gevolg dat de ligplaats in de Oude Singel van het betreffende bedrijfsvaartuig komt te vervallen, zie daarover ook hieronder onder Oude Singel.
Galgewater ter hoogte van de Rembrandtplaats
Ter plaatse zijn vier ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen gelegen waarvan er twee tegen een woonschip zijn gesitueerd en twee aan particuliere wal. Deze ligplaatsen waarvoor vergunningen waren uitgegeven voor verhuurboten en roeiboten zijn alleen bruikbaar en bereikbaar met toestemming van de eigenaren en bewoners van het woonschip en/of de woning. Dit maakt dat deze ligplaatsen niet uit te geven zijn als een reguliere ligplaats voor een bedrijfsvaartuig. Ook eventuele overdracht van deze plekken is door die beperking niet op de reguliere wijze mogelijk. Daarbij heeft de vergunninghouder in 2016 zijn ligplaatsvergunningen voor het grootste deel opgezegd. Zoals beschreven in hoofdstuk 2, worden ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen aan particuliere wal conform dit ligplaatsenplan op een andere wijze uitgegeven dan ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen aan openbare wal. Om die reden en gezien voornoemde beperkingen op de ligplaats zullen deze vier ligplaatsen niet in dit ligplaatsenplan als ligplaats voor een bedrijfsvaartuig terugkeren en krijgt de kade aldaar de aanduiding particuliere wal. Waarbij de twee ligplaatsen die gesitueerd zijn tegen het woonschip worden aangemerkt als “particuliere wal” zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van dit ligplaatsenplan.
Galgewater ter hoogte van het Rembrandtpark
Ter plaatse is een ligplaats gesitueerd aan de waterzijde van een woonschip. Daarmee is deze plek alleen te bereiken vanaf of via het woonschip en alleen bruikbaar en bereikbaar met toestemming van de eigenaren en bewoners van het woonschip. Voor regulier gebruik als ligplaats bedrijfsvaartuig is deze niet geschikt. Deze plek was in een eerder ligplaatsenplan gerealiseerd voor een atelierschip. Deze plek wordt echter al vele jaren niet gebruikt. Met de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 en dit ligplaatsenplan wordt op ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen enkel watergebonden bedrijvigheid toegestaan. Een atelierschip zou daarom niet meer voor een vergunning in aanmerking komen. Om deze redenen verdwijnt met dit ligplaatsenplan deze ligplaats.
Galgewater ter hoogte van de Van der Tasstraat
Tegen de woning Van der Tasstraat 13 en deels tegen de openbare wal aan de Van der Tasstraat is in een eerder ligplaatsenplan een ligplaats voor een bedrijfsvaartuig mogelijk gemaakt. Deze locatie is ontstaan omdat de toenmalige bewoner een bedrijfsvaartuig had. Inmiddels is deze ligplaats al enige jaren niet meer in gebruik en is de betreffende vergunninghouder niet meer daar woonachtig. De ligplaats voor een bedrijfsvaartuig komt in dit ligplaatsenplan om die reden niet meer terug en de kade wordt aangemerkt als particuliere wal als bedoeld in hoofdstuk 2 van dit ligplaatsenplan.
Het punt waarop de Oude Rijn en de Nieuwe Rijn samenkomen. Op deze plek is een nieuw drijvend terras beoogd op de plaats van het huidige terras van Annie’s Verjaardag. Daarnaast is de Waaghoofdbrug vervangen door de Catharinabrug en de walkant aan de zijde van de Stille Mare is heringericht. Dit noopt ertoe om anders te kijken naar de afmeermogelijkheden in deze kom. De afmeermogelijkheden waren eerder al beperkt. Aan de Stille Mare zijde was een op- en afstapplaats voor een rondvaartboot. Aan de Aalmarktzijde waren passantenplekken ingetekend in het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010. De op- en afstapplaats voor de rondvaatboot is verplaatst naar een locatie verderop aan de Stille Rijn. De kade op die plaats is nu hoger gemaakt en grenst direct aan een terras van een horecabedrijf. Voor wat betreft de passantenplekken geldt dat deze weinig tot niet werden gebruikt door de hoogte van de kade. Door de gewijzigde locatie van de brug is het waaghoofd vrijgekomen. Door de hoge kade aldaar en door de aanwezigheid van een horecaterras op het waaghoofd is dat ook geen geschikte locatie voor het (tijdelijk) afmeren van pleziervaartuigen. In dit ligplaatsenplan zal dan ook de mogelijkheid voor (passanten)ligplaatsen op deze locatie niet terugkeren.
Dit betreft de kade van de Zijlsingel direct grenzend aan (het terrein van) de Meelfabriek. In het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 zijn hier geen ligplaatsen toegestaan. Op dit moment wordt de Meelfabriek ontwikkeld tot een combinatie van wonen, werken en leisure. Daar past mogelijk ook de noodzaak voor een of meerdere ligplaatsen bij. Daarom zal de betreffende kade de status “Particlier” (paarse kleur) krijgen. Zodoende ontstaat de mogelijkheid voor eigenaren en gebruikers om een ligplaatsvergunning te krijgen wanneer de doorvaarbaarheid en de overige belangen die de verordening en het ligplaatsenplan beogen te beschermen niet worden geschaad.
Oude Singel tussen de Turfmarktbrug en de Lijsbethbrug
In het water van de Oude Singel zijn drie ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen gesitueerd ter hoogte van de huisnummers 10 tot en met 26. De twee vergunninghouders voor deze ligplaatsen hebben beide wensen tot het wijzigen van de ligplaats. De ene wijziging betreft de verplaatsing van een bedrijfsvaartuig naar de Blauwpoortshaven (zie hierboven onder Blauwpoortshaven Turfmarktzijde). De andere wijziging is de wens om de twee bestaande ligplaatsen direct aansluitend te situeren en daarbij enkele meters in oostelijke richting te verplaatsen in verband met een obstakel dat zich onder de oppervlakte bevindt. De verplaatsing van een ligplaats naar de Blauwpoortshaven maakt deze wijziging mogelijk zonder dat daarmee ligplaatsen verloren gaan. deze wijzigingen worden in dit ligplaatsenplan vastgelegd.
Dit betreft het water in de Rijn nabij de Rijnzichtbrug en grenzend aan het appartementencomplex Rijnoever 1 t/m 47. Op dit terrein is enige jaren geleden een appartementencomplex ontwikkeld. Hierbij zijn op de onderste woonlaag woningen gecreëerd die direct grenzen aan het water. Daarmee is een situatie ontstaan zoals bedoeld in het in hoofdstuk 2 beschreven “Particuliere wal achter of bij woonhuizen”. Deze locatie wordt in dit ligplaatsenplan met de paarse kleur aangeduid en kunnen er door het college op aanvraag vergunningen voor ligplaatsen voor pleziervaartuigen worden verleend.
Tussen de Slaaghsloot en de Zijl ligt het Zijleiland. De zuidelijke punt van het Zijleiland is in particulier eigendom en krijgt in dit ligplaatsenplan de aanduiding particuliere wal.
Witte Singel ter hoogte van de Sterrenwacht
Dit is de kade van de witte Singel tussen de 5e Binnenvestgracht en de Vreewijkbrug. Dit terrein is in particulier eigendom (Universiteit Leiden) en is door de eigenaar herontwikkeld. Er worden hier woningen gerealiseerd. Een deel van deze woningen grenst aan het water van de Witte Singel Waar in voorgaande ligplaatsenplannen hier geen ligplaatsen waren toegestaan (kleuraanduiding: Rood) zal er in dit ligplaatsenplan de aanduiding Particuliere wal (Paars) worden opgenomen.
De kade aan de Zijlsingel tussen de Schrijversbrug en de Weverbrug was in het voorgaande ligplaatsenplan grotendeels aangewezen als ligplaats voor passanten, in het zuidelijk deel ter hoogte en tegenover de Meelfabriek waren vier ligplaatsen voor pleziervaartuigen en tot slot liggen er twee woonschepen. Gezien de toegenomen vraag naar ligplaats voor bezoekende grote passagiersschepen van het type (fiets)vakantieboot komen met dit ligplaatsenplan de ligplaatsen voor pleziervaartuigen te vervallen. Dit met dien verstande dat de op dit moment daar verleende vergunningen niet zullen worden ingetrokken maar dat daarvoor een uitsterfbeleid zal worden gehanteerd. De ter plaatsen aanwezige woonschepen worden planologisch geregeld in het bestemmingsplan Binnenstad.
4.2 Technische wijzigingen ten opzichte van het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010
Technische wijzigingen in verband met gewijzigde inzichten met betrekking tot ruimtelijke aspecten. Het betreft hier met name wijzigingen in de aantallen ligplaatsen binnen een bepaald rak.
Hoofdstuk 5 Overige regelingen
5.1 Ligplaatsen bij Woonschepen
Voor woonschepen is de regelgeving zoals bepaald in het vigerende bestemmingsplan en / of de Verordening Woonschepen 2009 met het bijbehorende Ligplaatsenplan Woonschepen 2000 van toepassing. Die regelgeving stelt de eisen aan de afmetingen en het gebruik van de ligplaats voor het woonschip. Daarbij kan een bijboot inbegrepen zijn. Een bijboot is een klein vaartuig dat is bestemd en wordt gebruikt voor de bereikbaarheid en/of het onderhoud van het woonschip. Een bijboot is geen pleziervaartuig zoals bedoeld in de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 en dit ligplaatsenplan, een pleziervaartuig mag dan in beginsel ook niet binnen de ligplaats van het woonschip worden afgemeerd..
De ruimtelijke situatie rond een woonschip in openbaar water is vergelijkbaar aan de situatie “particuliere wal achter of bij een woonhuis” zoals beschreven in hoofdstuk 2 van dit ligplaatsenplan. Daarom is het begrijpelijk dat het in sommige gevallen voor de bewoners van woonschepen wenselijk is om een pleziervaartuig aan het woonschip af te meren. Met dit ligplaatsenplan maken wij het mogelijk dat het college aan eigenaren en gebruikers van een woonschip op aanvraag één ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig bij het woonschip verleend. Hierbij geldt dat bij realisatie van die ligplaats de doorvaarbaarheid en de overige belangen die de verordening en het ligplaatsenplan beogen te beschermen niet worden geschaad.
5.2 Op en afstapplaatsen bedrijfsvaartuigen
In het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 waren globaal een aantal aanduidingen opgenomen van locaties van op en afstapplekken voor bedrijfsvaartuigen. Dit betreffen openbare op en afstapplekken voor algemeen gebruik. Een aantal van deze plekken is ook als zodanig ingericht zoals bijvoorbeeld de Trouwsteiger bij het Stadhuis of de afmeerlocatie bij Stedelijk Museum de Lakenhal. Een aantal andere plekken hebben nooit de bedoelde functionaliteit gekregen en komen in dit ligplaatsenplan dan ook te vervallen. Tot slot is er een plek die niet opgenomen was in eerdere ligplaatsenplannen maar die wel deze inrichting en functionaliteit heeft. De in dit ligplaatsenplan opgenomen openbare op- en afstapplekken voor de bedrijfsvaart zijn:
De ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen zoals bedoeld in dit ligplaatsenplan hebben een standaard afmeting. Iedere ligplaats is een box met een lengte aan de kade van 12,5 meter en een breedte van 4 meter. Conform artikel 3.36 van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 mag de vergunninghouder naar eigen inzicht gebruik maken van de ligplaats voor elk van zijn bedrijfsvaartuigen, mits hij daarbij de buitengrenzen van de individuele ligplaats niet overschrijdt. In het geval dat hij meerdere aaneengesloten ligplaatsen ten behoeve van bedrijfsvaartuigen heeft kan van het geheel van die ligplaatsen gebruik maken voor elke van zijn bedrijfsvaartuigen - inclusief de tussen iedere ligplaats geprojecteerde twee-meter vaartuigvrije zone - mits hij daarbij de buitengrenzen van de gezamenlijk aaneengesloten ligplaatsen niet overschrijdt. In voorkomende gevallen is er sprake van een afwijkende maat van een ligplaats, bijvoorbeeld indien de breedte van de watergang een smallere ligplaats noodzakelijk maakt om de doorvaart te garanderen of indien door lokale omstandigheden in het verleden een vergunning voor een afwijkende maatvoering is verleend. Voor die gevallen wordt maatwerk toegepast. Deze afwijkende maatvoering wordt in de bij dit ligplaatsenplan behorende tekening vermeld en in de voor die ligplaats verleende vergunning vermeld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-274261.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.