Nadere regels subsidieverstrekking Leidschendam-Voorburg 2019:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg,

 

gelezen het bestuurlijk behandelvoorstel met kenmerk 1862;

 

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2019;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende wijzigingen van de Nadere regels subsidieverstrekking Leidschendam-Voorburg 2019:

 

 

Artikel I

De artikelen 5:2, 5:6, 5:8, 5:9 en 5:10 en bijlage 1 bij Hoofdstuk 5 van de Nadere regels subsidieverstrekking Leidschendam-Voorburg 2019 worden gewijzigd zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

 

Artikel II

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na de dag van bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 29 september 2020.

A.van Mazijk, K. Tigelaar

Secretaris, burgemeester

BIJLAGE

 

Behorende bij het collegebesluit (1862) tot wijziging van de Nadere regels subsidieverstrekking Leidschendam-Voorburg 2019

A

Artikel 5:2 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:2 Aanvullende begrippen

  • a.

    bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete;

  • b.

    doelgroep peuter: peuter die op indicatie van de JGZ in aanmerking komt voor een peuterplek VE;

  • c.

    houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert dat in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf;

  • d.

    inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar;

  • e.

    kinderdagverblijf: locatie waar dagopvang voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar wordt gerealiseerd, volgens de eisen van de Wet kinderopvang;

  • f.

    kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk (Belastingdienst) aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang;

  • g.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • h.

    ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden;

  • i.

    ouders: ouder(s) in de zin van de Wet kinderopvang;

  • j.

    overdrachtsformulier: het in de gemeente Leidschendam-Voorburg gebruikte overdrachtsinstrument waarmee pedagogisch medewerkers op een systematische manier hun beeld van de ontwikkeling van een peuter beschrijven. Dit document wordt overgedragen aan de basisschool. Ingeval vaneen doelgroep peuter vindt een ‘warme overdracht’ plaats, een overdrachtsgesprek bij voorkeur in aanwezigheid van de ouders;

  • k.

    peuters: in de gemeente Leidschendam-Voorburg geregistreerde kinderen van 2,5 tot 4 jaar;

  • l.

    peuteropvang: opvang van peuters, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool en die voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang;

  • m.

    peuterplek regulier: plek waar peuters 320 uur per jaar peuteropvang krijgen aangeboden;

  • n.

    peuterplek VVE: plek waar doelgroeppeuters in anderhalf jaar 960 uur VE krijgen aangeboden met een maximum van 6 uur per dag;

  • o.

    tabel ouderbijdrage peuteropvang: tabel op basis waarvan voor gesubsidieerde peuteropvang een inkomensafhankelijke tariefstelling voor peuteropvang kan worden vastgesteld. Deze tabel is gebaseerd op de door de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) opgestelde tabel voor de ouderbijdrage peuterwerk, 

  • p.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin;

  • q.

    Voorschoolse educatie (VE): peuteropvang voor doelgroeppeuters;

Artikel 5:2 Aanvullende begrippen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

j. overdrachtsformulier: het in de gemeente Leidschendam-Voorburg gebruikte overdrachtsinstrument waarmee pedagogisch medewerkers op een systematische manier hun beeld van de ontwikkeling van een peuter beschrijven. Dit document wordt overgedragen aan de basisschool. Ingeval vaneen doelgroep peuter vindt een ‘warme overdracht’ plaats, een overdrachtsgesprek bij voorkeur in aanwezigheid van de ouders. Het is toegestaan dat peuteropvang en basisschool in gezamenlijk overleg een andere overdrachtsmethode hanteren;

 

 

 

m. peuterplek regulier: plek waar peuters 240 tot 320 uur per jaar peuteropvang krijgen aangeboden;

B

Artikel 5:6 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

  • 1.

    Het toetsen of ouders in aanmerking komen voor een gesubsidieerde peuterplek doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag die als bijlage 2 bij deze nadere regels is gevoegd, in combinatie met een inkomensverklaring van (bei)de ouder(s). De inkomensverklaring heeft betrekking op het meest recent voltooide kalenderjaar. Wordt een peuter in de periode tussen 1 januari en 1 juli geplaatst, is een inkomensverklaring van het daaraan voorafgaande jaar (2 jaar oud) voldoende.

  • 2.

    Als het inkomen van ouders in het lopende jaar zodanig wijzigt dat er sprake is van een lager inkomen, dan kan herinschaling aangevraagd worden via de houder. De inkomensgegevens kunnen in dat geval overlegd worden op basis van de meest recente loonstroken of indien sprake is van werkloosheid, een uitkeringsbeschikking van het UWV.

  • 3.

    Indien sprake is van inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen kinderopvangtoeslaggerechtigde ouders nog gedurende drie maanden aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn verstreken is, kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidieregeling peuteropvang.

  • 4.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag (beide ouders werken/studeren), dan vervalt het recht op de subsidieregeling peuteropvang 3 maanden nadat het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders zijn verplicht dit te melden aan de houder.

  • 1.

    Het toetsen of ouders in aanmerking komen voor een gesubsidieerde peuterplek doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag die als bijlage 2 bij deze nadere regels is gevoegd, in combinatie met een inkomensverklaring van (bei)de ouder(s). De inkomensverklaring heeft betrekking op het meest recent voltooide kalenderjaar. Wordt een peuter in de periode tussen 1 januari en 1 juli geplaatst, is een inkomensverklaring van het daaraan voorafgaande jaar (2 jaar oud) voldoende.

  • 2.

    Als het inkomen van ouders in het lopende jaar zodanig wijzigt dat er sprake is van een lager inkomen, dan kan herinschaling aangevraagd worden via de houder. De inkomensgegevens kunnen in dat geval overlegd worden op basis van de meest recente loonstroken of indien sprake is van werkloosheid, een uitkeringsbeschikking van het UWV.

  • 3.

    Indien sprake is van inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen kinderopvangtoeslaggerechtigde ouders nog enige tijd conform de regeling van de Belastingdienst aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag. . Nadat deze termijn verstreken is, kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidieregeling peuteropvang.

  • 4.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag (beide ouders werken/studeren), dan vervalt het recht op de subsidieregeling peuteropvang 3 maanden nadat het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders zijn verplicht dit te melden aan de houder.

C

Artikel 5:8 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

  • 1.

    Voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie peuteropvang.

Subsidie peuteropvang wordt uitsluitend verstrekt aan houders die:

  • a.

    peuteropvang aanbieden die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals benoemd in de Wet kinderopvang en het Besluit kwaliteit kinderopvang;

  • b.

    peuteropvang aanbieden in 320 uur per jaar;

  • c.

    van ouders, die aangeven recht te hebben op een gesubsidieerd tarief voor peuteropvang, een verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag als bedoeld in bijlage 2 hebben ontvangen. De houder is verplicht deze verklaring op verzoek van burgemeester en wethouders te tonen.

  • 2.

    Aanvullende voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie VE

Subsidie VE wordt uitsluitend verstrekt aan houders die:

  • a.

    met een specifieke VE-registratie in het LRK staan vermeld;

  • b.

    peuteropvang aanbieden die voldoet aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • c.

    in anderhalf jaar 960 uur VE aanbieden;

  • d.

    bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplek doelgroeppeuters voorrang geven.

  • 1.

    Subsidie peuteropvang wordt uitsluitend verstrekt aan houders die:

  • a.

    peuteropvang aanbieden die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals benoemd in de Wet kinderopvang en het Besluit kwaliteit kinderopvang;

  • b.

    peuteropvang aanbieden in 240 tot 320 uur per jaar;

  • c.

    kunnen aantonen dat zij van ouders, die aangeven recht te hebben op een gesubsidieerd tarief voor peuteropvang, een verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag als bedoeld in bijlage 2 hebben ontvangen. De houder is verplicht deze verklaring op verzoek van burgemeester en wethouders te tonen.

  • 2.

    Subsidie VE wordt uitsluitend verstrekt aan houders die:

  • a.

    met een specifieke VE-registratie in het LRK staan vermeld;

  • b.

    peuteropvang aanbieden die voldoet aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • c.

    in anderhalf jaar 960 uur VE aanbieden;

  • d.

    bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplek doelgroeppeuters voorrang geven.

D

Artikel 5:9 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks het uurtarief voor peuteropvang vast met de tabel ouderbijdrage peuteropvang. Het uurtarief en deze tabel worden bekend gemaakt op www.lv.nl.

  • 2.

    Voor de in artikel 5:4 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

    • a.

      Voor de in artikel 5:4, onder a. genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek het door het college vastgestelde uurtarief per uur tot een maximum van 320 uur per jaar minus de jaarlijkse ouderbijdrage.

    • b.

      Voor de in artikel 5:4, onder b. genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek het door het college vastgestelde uurtarief per uur tot een maximum van 960 uur in anderhalf jaar minus de jaarlijkse ouderbijdrage.

    • c.

      Voor de in artikel 5:4, onder c. genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek het door het college vastgestelde uurtarief per uur tot een maximum van 480 uur in anderhalf jaar.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders stellen een VE-toeslag beschikbaar aan houders die in het LRK geregistreerde voorschoolse educatie aanbieden. Deze VE-toeslag bedraagt een vast bedrag per VE-groep per jaar, ongeacht het aantal bezette peuterplekken VE. Deze toeslag wordt jaarlijks, tegelijkertijd met het uurtarief, door het college vastgesteld.

  • 4.

    Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van een volledig ingevuld format eindrapportage, door burgemeester en wethouders vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette VE-peuterplekken, het uurtarief en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen;

  • 5.

    Als de houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd, heeft dit terugvordering tot gevolg;

  • 6.

    Als de houder meer bezette peuterplekken zal realiseren dan oorspronkelijk aangevraagd, dient de houder de gemeente tijdens het lopende subsidiejaar hiervan op de hoogte te stellen.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks het uurtarief voor peuteropvang vast met de tabel ouderbijdrage peuteropvang. Het uurtarief en deze tabel worden bekend gemaakt op www.lv.nl.

  • 2.

    Voor de in artikel 5:4 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

  • a.

    Voor de in artikel 5:4, onder a. genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek het door het college vastgestelde uurtarief per uur tot een maximum van 320 uur per jaar minus de jaarlijkse ouderbijdrage.

  • b.

    Voor de in artikel 5:4, onder b. genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek het door het college vastgestelde uurtarief per uur tot een maximum van 960 uur in anderhalf jaar minus de jaarlijkse ouderbijdrage.

  • c.

    Voor de in artikel 5:4, onder c. genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek het door het college vastgestelde uurtarief per uur tot een maximum van 480 uur in anderhalf jaar.

  • d.

    De kosten van de eerste 50% van het VE-aanbod worden vergoed door de gemeente (subsidieregeling) of door de Belastingdienst (kinderopvangtoeslag), na aftrek van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De overige 50% van de kosten van het VE-aanbod worden volledig door de gemeente vergoed.

  • e.

    Voor de praktische berekening van de hoogte van subsidies wordt verwezen naar het format subsidieaanvraag peuteropvang en VVE 2021.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders stellen een VE-toeslag beschikbaar aan houders die in het LRK geregistreerde voorschoolse educatie aanbieden. Deze VE-toeslag bedraagt een vast bedrag per VE-groep per jaar, ongeacht het aantal bezette peuterplekken VE. Deze toeslag wordt jaarlijks, tegelijkertijd met het uurtarief, door het college vastgesteld.

    • 4.

      Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van een volledig ingevuld format eindrapportage, door burgemeester en wethouders vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette VE-peuterplekken, het uurtarief en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen;

    • 5.

      Als de houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd, heeft dit terugvordering tot gevolg;

    • 6.

      Als de houder meer bezette peuterplekken zal realiseren dan oorspronkelijk aangevraagd, dient de houder de gemeente tijdens het lopende subsidiejaar hiervan op de hoogte te stellen.

E

Artikel 5:10 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

  • 1.

    Een subsidieaanvraag voor peuteropvang kan enkel worden ingediend door een houder.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in artikel 7, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2019 moet de aanvraag worden ingediend vanaf 1 oktober , voorafgaand aan het boekjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft;

  • 3.

    Voor het aanvragen van subsidie dienen de volgende gegevens en stukken overlegd te worden:

a. het aanvraagformulier voor subsidie Peuteropvang van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

b. het format subsidiegegevens peuteropvang.

  • 4.

    Bij een aanvraag voor subsidie VE moeten houders onverlet het bepaalde in het derde lid onder a ook een werkplan VE indienen. Hiervoor maken houders gebruik van het format ‘aanvraag en verantwoording VE-subsidie’;

  • 5.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuteropvang bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan de subsidieverlening worden herzien of ingetrokken.

  • 6.

    In aanvulling van het gestelde in artikel 12 lid 1 van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2019 levert houder op uiterlijk 15 juli van het lopende subsidiejaar een tussenrapportage over de periode januari tot en met juni van dat jaar aan burgemeester en wethouders aan, middels het format tussenrapportage peuteropvang.

  • 7.

    In afwijking van het gestelde in artikel 16 van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2019 levert houder op uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarover subsidie is verleend, een verzoek in tot subsidievaststelling. Bij het verzoek tot subsidievaststelling wordt naast een inhoudelijk verslag van de uitgevoerde activiteiten het format eindrapportage peuteropvang aan burgemeester en wethouders aangeleverd.

  • 8.

    Een evaluatie van het werkplan VE zoals ingediend bij de aanvraag.

  • 9.

    Indien de gemeente inzage in gegevens, genoemd onder artikel 5:8 lid 1 opvraagt, worden deze door de houder enkel anoniem, niet tot de persoon te herleiden, verstrekt.

  • 10.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats door toepassing van hetgeen gesteld in artikel 5:9 lid 4, op basis van de informatie uit de eindrapportage zoals genoemd in artikel 5:10 lid 7.

  • 11.

    Indien gedurende of na afloop van de subsidieperiode blijkt dat het werkelijk gehanteerde uurtarief voor ouders die een beroep doen op de kinderopvangtoeslag lager is dan het werkelijk gehanteerde uurtarief voor de door burgemeester en wethouders gesubsidieerde peuterplekken, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie herzien of lager vaststellen.

  • 12.

    De subsidieontvanger kan burgemeester en wethouders verzoeken om uitstel van de in het zesde en zevende lid genoemde verplichting. Een dergelijk verzoek wordt minimaal vier weken voor de genoemde datum voorzien van een motivering ingediend.

  • 1.

    Een subsidieaanvraag voor peuteropvang kan enkel worden ingediend door een houder.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in artikel 7, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2019 moet de aanvraag worden ingediend vanaf 1 oktober , voorafgaand aan het boekjaar tot en met de laatste dag van het boekjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft;

  • 3.

    Voor het aanvragen van subsidie dienen de volgende gegevens en stukken overlegd te worden:

a. het aanvraagformulier voor subsidie Peuteropvang van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

b. het format subsidiegegevens peuteropvang.

4. Bij een aanvraag voor subsidie VE moeten houders onverlet het bepaalde in het derde lid onder a ook een werkplan VE indienen. Hiervoor maken houders gebruik van het format ‘aanvraag en verantwoording VE-subsidie’;

  • 5.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuteropvang bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan de subsidieverlening worden herzien of ingetrokken.

  • 6.

    In aanvulling van het gestelde in artikel 12 lid 1 van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2019 levert houder op uiterlijk 15 juli van het lopende subsidiejaar een tussenrapportage over de periode januari tot en met juni van dat jaar aan burgemeester en wethouders aan, middels het format tussenrapportage peuteropvang.

  • 7.

    In afwijking van het gestelde in artikel 16 van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2019 levert houder op uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarover subsidie is verleend, een verzoek in tot subsidievaststelling. Bij het verzoek tot subsidievaststelling wordt naast een inhoudelijk verslag van de uitgevoerde activiteiten het format eindrapportage peuteropvang aan burgemeester en wethouders aangeleverd. VE-locaties leveren bij de aanvraag tot subsidievaststelling een evaluatie van het werkplan VE aan zoals ingediend bij de aanvraag.

  • 8.

    Vervallen

  • 9.

    Indien de gemeente inzage in gegevens, genoemd onder artikel 5:8 lid 1c opvraagt, worden deze door de houder enkel anoniem, niet tot de persoon te herleiden, verstrekt.

  • 10.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats door toepassing van hetgeen gesteld in artikel 5:9 lid 4, op basis van de informatie uit de eindrapportage zoals genoemd in artikel 5:10 lid 7.

  • 11.

    Indien gedurende of na afloop van de subsidieperiode blijkt dat het werkelijk gehanteerde uurtarief voor ouders die een beroep doen op de kinderopvangtoeslag lager is dan het werkelijk gehanteerde uurtarief voor de door burgemeester en wethouders gesubsidieerde peuterplekken, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie herzien of lager vaststellen.

  • 12.

    De subsidieontvanger kan burgemeester en wethouders verzoeken om uitstel van de in het zesde en zevende lid genoemde verplichting. Een dergelijk verzoek wordt minimaal vier weken voor de genoemde datum voorzien van een motivering ingediend.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

Bijlage 1 bij Hoofdstuk 5 wordt gewijzigd als volgt:

 

Tabel ouderbijdrage peuterwerk 2021 behorend bij artikel 5:2 onder o

 

Gezamenlijk inkomen 2021

Ouderbijdrage peuterwerk 2021

1e kind

2e kind

per uur

per uur

lager dan

€ 20.302

€ 0,34

€ 0,34

€ 20.303

€ 31.214

€ 0,42

€ 0,36

€ 31.215

€ 42.953

€ 0,90

€ 0,45

€ 42.954

€ 58.423

€ 1,41

€ 0,46

€ 58.424

€ 83.979

€ 2,45

€ 0,68

€ 83.980

€ 116.371

€ 4,16

€ 1,07

€ 116.372

en hoger

€ 5,60

€ 1,99

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven