Gemeenteblad van Beesel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Beesel | Gemeenteblad 2020, 270792 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Beesel | Gemeenteblad 2020, 270792 | Beleidsregels |
Planologische medewerking aan (pré)mantelzorgwoningen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beesel;
De gemeente Beesel vindt het belangrijk dat mensen langer zelfstandig of met ondersteuning vanuit hun eigen netwerk thuis kunnen blijven wonen. In Beesel zorgen wij voor elkaar! De gemeente Beesel wenst dan ook onder voorwaarden planologisch mee te werken aan (pré)mantelzorgwoningen.
Uit artikel 2.1 lid 1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) volgt dat het verboden is een bouwwerk te (ver)bouwen en gronden te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan.
Niet altijd is een omgevingsvergunning nodig. In Bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor) staat in artikel 2 wanneer geen omgevingsvergunning nodig is. Er gelden voorwaarden om vergunningvrij een tijdelijke mantelzorgwoning te realiseren:
- er dient sprake te zijn van mantelzorg (prémantelzorg niet meegerekend);
- de woning dient gerealiseerd te worden binnen bestaande bebouwing of bebouwingsmogelijkheden van het bestemmingsplan of artikel 2 van Bijlage II van het Bor. Buiten de bebouwde kom is een mobiele mantelzorgwoning toegestaan met een oppervlakte van niet meer dan 100 m2.
In de bestemmingsplannen is een regeling opgenomen voor de realisatie van woningen. Een woning is volgens de bestemmingsplannen: ‘een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden’. De bestemmingsplannen maken geen onderscheid tussen het realiseren van tijdelijke woningen (zoals (pré)mantelzorgwoningen) en reguliere woningen. Nieuwe woningen zijn bovendien alleen toegestaan op de plankaart aangegeven locaties. In de praktijk zijn op basis van de bestemmingsplannen daarom slechts zeer beperkte mogelijkheden voor het realiseren van (pré)mantelzorgwoningen.
De huidige vergunningvrije mogelijkheden en de rechtstreekse mogelijkheden van de bestemmingsplannen ervaart de gemeente als te beperkt. Deze beleidsregel geeft ruimere mogelijkheden om (pré)mantelzorgwoningen met een omgevingsvergunning te realiseren.
De gemeente werkt zolang de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt in beginsel mee aan (pré)mantelzorgwoningen met een tijdelijke omgevingsvergunning. De Wabo voorziet in de mogelijkheid om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan voor de toevoeging van een woning. Dat is voorzien in artikel 2.12, lid 1a, sub 2 van de Wabo en artikel 5, lid 1c van bijlage II van het Bor. Het college is het bevoegd gezag. In artikel 4, lid 11 van bijlage II van het Bor is aanvullend opgenomen dat tijdelijk gebruik van bouwwerken in aanmerking komt voor het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1a, sub 2 van de Wabo. De omgevingsvergunning geldt voor een periode van maximaal 10 jaar. Na 10 jaar komt de omgevingsvergunning te vervallen (of eerder in geval van overlijden of verhuizing). Op basis van de Wabo kan deze termijn niet worden verlengd. In 2022 treedt naar alle waarschijnlijkheid de Omgevingswet in werking. De gemeente Beesel streeft ernaar de inhoud van deze beleidsregel te verwerken in een omgevingsplan op basis waarvan -indien nodig- de termijn voor een verleende omgevingsvergunning voor een (pré)mantelzorgwoning kan worden verlengd of definitief kan worden gemaakt.
gelet op het bepaalde in artikel 2.12, lid 1a, sub 2 van de Wabo en artikel 4, lid 11 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht;
In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen verstaan we onder:
verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik, die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.
mantelzorg: intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen adviseur of Wmo-consulent wordt aangetoond.
prémantelzorg: zorgvraag, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale duurzame relatie, zonder de aanwezigheid van een mantelzorgindicatie, maar die er mogelijkerwijs in de toekomst is of gaat ontstaan gezien de (gezondheids)situatie van betrokkenen (dit kan bijvoorbeeld worden aangetoond door een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen adviseur of Wmo-consulent) en/of gezien de huidige leeftijd van minimaal 65 jaar. Indien een betrokkene minimaal 65 jaar is, wordt in ieder geval aangenomen dat in de toekomst mogelijkerwijs een mantelzorgindicatie gaat ontstaan.
Alle andere begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Algemene wet bestuursrecht, alsmede andere wet- en regelgeving.
Artikel 2. Doelentabel (voorwaarden)
De gemeente toetst verzoeken voor een (pré)mantelzorgwoning aan onderstaande tabel. De gemeente werkt mee aan verzoek voor een (pré)mantelzorgwoning als dit aan alle genummerde punten in de kolommen ‘Hoe bereiken we dat (wijze)’ en ‘spelregels’ voldoet. Het doel en hoe we dat bereiken staat vast. Van spelregels kan de gemeente afwijken als zij van mening is dat het doel ook op een andere manier bereikt wordt.
Deze beleidsregel past binnen de uitgangspunten van de Omgevingswet. De beleidsregel geeft ruimte voor maatwerk bij initiatieven. Daarbij staat het doel van het initiatief in de fysieke leefomgeving centraal in plaats van de vraag ‘mag het wel?’. De onderstaande tabel geeft daarvoor het kader.
Het college werkt mee aan initiatieven die voldoen aan bovenstaande tabel via een kleine buitenplanse afwijking (art. 2.12, lid 1, onder a, sub 2 Wabo), grote buitenplanse afwijking (art. 2.12 lid 1, sub a, onder 3 Wabo) dan wel bestemmingsplan/postzegelplan (art. 3.1 Wro). De exacte procedure is afhankelijk van het initiatief.
Het college kan gemotiveerd van artikel 1 en/of artikel 2 afwijken (begripsbepalingen en tabel) als toepassing van de artikelen onevenredig is in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen of afwijking van de beleidsregel niet bezwaarlijk is.
Artikel 5. Relatie met Afwegingskader Woningbouwverzoeken
In het ‘Afwegingskader woningbouwverzoeken’ staat dat het afwegingskader wordt toegepast bij (ver)bouwplannen waarbij woningen worden toegevoegd aan de bestaande woningvoorraad welke niet rechtstreeks of via een binnenplanse vrijstelling zijn toegestaan in het bestemmingsplan.
Deze beleidsregel maakt de realisatie van (pré)mantelzorgwoningen onder voorwaarden mogelijk. Een (pré)mantelzorgwoning is een tijdelijke woning die slechts tijdelijk aan de bestaande woningvoorraad wordt toegevoegd. Daarnaast past de realisatie van een (pré)mantelzorgwoning - voor zover wordt voldaan aan deze beleidsregel - binnen de gedachte: ‘een woning op de juiste plek voor de juiste doelgroep’.
Op basis van bovenstaande overwegingen verklaren wij het Afwegingskader woningbouwverzoeken niet van toepassing op de realisatie van (pré)mantelzorgwoningen die voldoen aan de in deze beleidsregel gestelde voorwaarden (inclusief de afwijkingen van artikelen 4 en 6).
Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na publicatie. Bij een eerder verzonden (afwijkend) principebesluit blijven de daarin opgenomen voorwaarden van toepassing. Deze voorwaarden uit de principebesluitbrief vervangen de doelentabel van artikel 2. In afwijking van artikel 3 werkt het college mee aan initiatieven die voldoen aan bovenstaande via een kleine buitenplanse afwijking (art. 2.12, lid 1, onder a, sub 2 Wabo), grote buitenplanse afwijking (art. 2.12 lid 1, sub a, onder 3 Wabo) dan wel bestemmingsplan/postzegelplan (art. 3.1 Wro). De exacte procedure is afhankelijk van het initiatief.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-270792.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.