Subsidieregeling Algemene voorzieningen Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning Wmo en Jeugd 2021- 2024

 

Beleidsmatig kader: Nota Algemene voorzieningen ‘Kaders voor de formele en informele sociale basisinfrastructuur van Apeldoorn en tevens voor de regio voor verblijf en opvang’ 2021-2024. Vastgesteld in de raadsvergadering van 16 januari 2020.

 

Basis voor bekostiging: Subsidieregeling Algemene voorzieningen Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning 2021- 2024

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave

 

Deel I – Subsidieregeling Algemene v oorzieningen Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning 2021 – 2024

 

Deel II – Artikelsgewijze en beleidsmatige toelichting

 

Deel III – Subsidieplafonds 2021 2024 en planning aanvraagproces 2020

 

Deel I Subsidieregeling

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen en afkortingen

Artikel 1.2 Doelstelling en doelgroep subsidieregeling

Artikel 1.3 Eisen aan de aanvrager

Artikel 1.4 Subsidietijdvak en verlenging van de subsidieregeling

Artikel 1.5 Subsidieplafonds en indexering

Artikel 1.6 Bevoorschotting en betaling

 

Hoofdstuk 2 Subsidiabele functies Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning, vereisten en wijze van verdeling

 

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten op een Basisontmoetingsplek

Artikel 2.1.1 Vereisten Basisontmoetingsplek in een stadsdeel

Artikel 2.1.2 Vereisten Basisontmoetingsplek in een dorp

Artikel 2.1.3 Wijze van verdeling per stadsdeel en voor de dorpen

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten Inwonersondersteuning

Artikel 2.2.1 Vereisten Inwonersondersteuning

Artikel 2.2.2 Wijze van verdeling Inwonersondersteuning

 

Hoofdstuk 3 Aanvraag tot subsidieverlening

 

Artikel 3.1 De aanvraag

 

Hoofdstuk 4 Subsidiabele kosten

 

Artikel 4.1 Subsidiabele kosten

 

Hoofdstuk 5 Verplichtingen en voorwaarden

 

Artikel 5.1 Verplichtingen

Artikel 5.2 Voorwaarden

 

Hoofdstuk 6 Weigeringsgronden

 

Artikel 6.1 Aanvullende weigeringsgronden

 

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling

 

Artikel 7.1 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie

Artikel 7.2 De vaststelling van de subsidie

 

Hoofdstuk 8 Afwijkingsbevoegdheid en slotbepalingen

 

Artikel 8.1 Afwijkingsbevoegdheid

Artikel 8.2 Inwerktreding en citeertitel

 

Deel II Artikelsgewijze en beleidsmatige toelichting

 

Algemeen beleidsmatig toetsingskader

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen en afkortingen

Artikel 1.2 Doelstelling en doelgroep subsidieregeling

Artikel 1.3 Eisen aan de aanvrager

 

Hoofdstuk 2 Subsidiabele functies Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning, vereisten en wijze van verdeling

 

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten op een Basisontmoetingsplek

Artikel 2.1.1 Vereisten Basisontmoetingsplek in een stadsdeel

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten Inwonersondersteuning

Artikel 2.2.1 Vereisten Inwonersondersteuning

 

Hoofdstuk 3 Aanvraag tot subsidieverlening

 

Artikel 3.1 De aanvraag

 

Hoofdstuk 4 Subsidiabele kosten

 

Artikel 4.1 Subsidiabele kosten

 

Hoofdstuk 5 Verplichtingen en voorwaarden

 

Artikel 5.1 Verplichtingen

 

Deel III Subsidieplafonds en planning

 

 

 

Deel I – Subsidieregeling Algemene voorzieningen Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning 2021 – 2024

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn,

 

overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels vast te stellen voor het subsidiëren van de Algemene en overige voorzieningen Ontmoeting en Inwonersondersteuning binnen de kaders van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet, de nota ‘De kracht van Apeldoorners’, de nota ‘Jeugd, onze zorg’ maart 2014, de uitvoeringsnota ‘Zorg voor jeugd 2015-2016’, de notitie ‘Doorontwikkeling CJG’, het Visiedocument ‘Kwaliteit in tijden van transitie en transformatie’, juni 2016, de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2020, de Verordening Zorg voor Jeugd 2020, de ‘Nota Algemene voorzieningen: Kaders voor de formele en informele sociale infrastructuur van Apeldoorn en tevens voor de regio voor verblijf en opvang 2021-2024, Kadernota Gezondheid 2018-2020, de nota ‘Inclusief Alstublieft! en de Transformatienotitie ‘Samen de schouders eronder!’ 2019 en gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

 

besluit vast te stellen de Subsidieregeling Algemene voorzieningen Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning 2021-2024

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen en afkortingen

  • 1.

    Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, gelden de voorwaarden en bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn.

  • 2.

    Voor subsidieverstrekking geldt naast het bepaalde in deze subsidieregeling onverkort het bepaalde in de artikelsgewijze- en beleidsmatige toelichting op de subsidieregeling Algemene voorzieningen Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning 2021- 2024, alsmede het bepaalde in de aanvraag en verantwoordingsformulieren.

  • 3.

    Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene voorzieningen: een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de inwoner, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. Onder de begripsomschrijving ‘Algemene voorzieningen’ wordt tevens verstaan de ‘Overige voorzieningen’ zoals bedoeld in de Jeugdwet;

  • b.

    Asv: de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

  • c.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    Hoofdaannemer: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die een deel van de subsidiabele activiteiten, ter waarde van minimaal 15% van de begrote loonkosten, door één of meerdere onderaannemer(s) laat uitvoeren;

  • e.

    Onderaannemer: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die op grond van een bindende overeenkomst met de hoofdaannemer gehouden kan worden om in opdracht en namens en voor rekening en risico van de subsidieontvanger op grond van deze regeling subsidiabele activiteiten in een stadsdeel te verrichten;

  • f.

    Samen055: Samen055 is de toegang tot het sociaal domein (uitvoering Wmo, Jeugdwet, Participatiewet en Wet gemeentelijke schuldhulpverlening). De diensten Inwonersondersteuning (collectief en individueel), Wmo begeleiding, Jeugdhulp, Activering en Schuldhulpverlening worden in vier Samen055 locaties in de vier stadsdelen georganiseerd. Het doel van de netwerkorganisatie Samen055 is om ondersteuning op maat, in onderlinge samenhang en dichtbij de inwoners van Apeldoorn aan te bieden;

  • g.

    Organisatie: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die werkzaam is op het gebied van zorg, ondersteuning en welzijn en zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten;

  • h.

    Subsidieregeling: subsidieregeling Algemene voorzieningen Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning 2021- 2024;

  • i.

    Nota Algemene voorzieningen: Nota Algemene voorzieningen: ‘Kaders voor de formele en informele sociale basisinfrastructuur van Apeldoorn en tevens voor de regio verblijf en opvang’ 2021- 2024;

  • j.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • k.

    Jeugdigen: inwoners in de leeftijd van 0 tot 23 jaar;

  • l.

    Volwassenen: inwoners in de leeftijd vanaf 18 jaar.

Artikel 1.2 Doelstelling en doelgroep subsidieregeling

  • 1.

    Het college kan op aanvraag een subsidie verstrekken voor activiteiten zoals genoemd in hoofdstuk 2 van deze regeling. Deze activiteiten hebben tot doel om:

  • a.

    De zelfredzaamheid en (arbeids) participatie van inwoners te bevorderen met laagdrempelige, toegankelijke, herkenbare dienstverlening in de stadsdelen (incl. dorpen):

  • Inwoners in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig, op eigen kracht in hun eigen leefomgeving te wonen (zelfredzaamheid);

  • Inwoners deel te laten nemen aan de maatschappij (participatie/arbeid), hun netwerk te vergroten en hun draagkracht, gezondheid en vaardigheden te versterken;

  • Jeugdigen in staat te stellen om gezond, veilig en kansrijk op te groeien;

  • Te voorkomen dat er een beroep wordt gedaan op maatwerk- en individuele voorzieningen (preventie) en/of te komen tot een optimale mix van maatwerk/individuele en algemene voorzieningen;

  • Eenzaamheid verminderen.

  • b.

    De samenredzaamheid te bevorderen:

  • De sociale samenhang, leefbaarheid en veiligheid in de stad(sdelen) te bevorderen (o.a. door het voorkomen van overlast) en inwoners te verbinden;

  • Vrijwilligerswerk en mantelzorg te bevorderen en te ondersteunen.

  • 2.

    De functies waarvoor op grond van deze subsidieregeling subsidie verstrekt kan worden, dragen bij aan de doelstellingen als bedoeld in lid 1, en kenmerken zich door preventieve en/of kortdurende ondersteunende activiteiten, die gericht zijn op:

  • het verbinden van zelfredzame en minder zelfredzame inwoners;

  • werken vanuit de inclusieve gedachte;

  • collectief werken waar mogelijk en individueel waar nodig;

  • ondersteuning die gericht is op het stimuleren van het inzetten of opbouwen van een netwerk van informele ondersteuning (b.v. vrijwilligers) rond de inwoner zodat de ondersteuning, op den duur, vandaaruit kan plaatsvinden;

  • een herkenbaar en toegankelijk/laagdrempelig aanbod (b.v. op locatie en outreachend).

  • 3.

    De primaire doelgroep voor de algemene voorzieningen in het kader van deze subsidieregeling zijn inwoners van de gemeente Apeldoorn met een beperking en/of chronische en/of psychosociale problemen en die (potentieel) ondersteuning nodig hebben bij het participeren in de samenleving en/of bij het zelf en/of samenredzaam blijven of worden en voor wie een algemene voorziening (voldoende) passend is.

Artikel 1.3 Eisen aan de aanvrager

  • 1.

    Voor subsidiëring op grond van deze regeling komen uitsluitend in aanmerking hoofdaannemers.

  • 2.

    Aan de onderaannemers wordt geen rechtstreekse subsidie verleend op basis van deze regeling.

  • 3.

    Zowel de hoofdaannemers als de door de hoofdaannemer gecontracteerde onderaannemers dienen bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten te voldoen aan de volgende kwaliteitseisen:

  • a.

    aantoonbare kennis en ervaring in het betreffende vakgebied/de betreffende werksoort;

  • b.

    ingebed zijn in de lokale sociale infrastructuur;

  • c.

    waarborgen dat zorg- en ondersteuning wordt uitgevoerd door deskundige medewerkers met minimaal een afgeronde mbo opleiding, die continu bijgeschoold worden op basis van relevante ontwikkelingen met betrekking tot de dienstverlening;

  • d.

    werken volgens de leidende kwaliteitsprincipes sociaal domein;

  • e.

    beschikken over beroepskrachten die de Nederlandse taal in woord en geschrift op niveau B2 beheersen;

  • f.

    een regeling vastgesteld en bij cliënten bekend gemaakt hebben voor de afhandeling van klachten c.q. medezeggenschap van cliënten;

  • g.

    beschikken over een vrijwilligersbeleid, waarin onder andere aandacht is voor scholing, begeleiding en veiligheid;

  • h.

    geen eigen bijdrage heffen, met uitzondering van een toegankelijke bijdrage voor consumptieve en recreatieve goederen en een kostendekkende bijdrage voor de inzet van vakdocenten bij recreatieve activiteiten op Basisontmoetingsplekken;

  • i.

    medewerkers en vrijwilligers inzetten die in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens. Voor vrijwilligers en ervaringsdeskundigen kan hier door de aanbieder, in overleg met de gemeente, een uitzondering op worden gemaakt.

  • 4.

    Voor de Basisontmoetingsplekken in de dorpen, zoals bedoeld in artikel 2.1.2, zijn de eisen onder sub a van lid 3 van dit artikel niet van toepassing.

Artikel 1.4 Subsidietijdvak en verlenging van de subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor een periode van drie kalenderjaren, waarbij de subsidie jaarlijks wordt vastgesteld.

  • 2.

    Het college kan besluiten (een deel van) de subsidieverleningen op grond van de regeling met één of meerdere kalenderjaren te verlengen.

  • 3.

    Gedurende de looptijd van de subsidieverleningen kan er geen aanspraak op subsidie gemaakt worden door nieuwe aanvragers voor de in de subsidieregeling subsidiabel gestelde activiteiten.

Artikel 1.5 Subsidieplafonds en indexering

  • 1.

    Voor de functies genoemd in artikel 2.1 en 2.2 zijn in de periode 2021-2024 per kalenderjaar en per stadsdeel de in deel III vermelde bedragen beschikbaar.

  • 2.

    Indien één of meerdere subsidieplafonds niet wordt of worden uitgeput, wordt dit bedrag toegevoegd aan één of meerdere andere subsidieplafonds.

  • 3.

    Het college stelt de in het lid 1 van dit artikel genoemde plafonds vast onder voorbehoud van het als zodanig jaarlijkse vaststellen van de Meerjarenprogrammabegroting (MPB) door de gemeenteraad.

  • 4.

    Het college kan eerder vastgestelde subsidieplafonds verhogen of verlagen.

  • 5.

    De subsidieverleningen worden jaarlijks geïndexeerd met het percentage van de gewogen index die de gemeente hanteert in de Meerjarenprogrammabegroting.

Artikel 1.6 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Aan de subsidieontvanger wordt in maandelijkse termijnen een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag uitbetaald, tenzij in het besluit tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2.

    De voorschotten worden evenredig verdeeld over de periode waarop het recht op subsidie bestaat. Het eerste voorschot wordt binnen zes weken na de subsidieverlening in termijnen betaalbaar gesteld.

 

 

Hoofdstuk 2 Subsidiabele functies Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning, vereisten en wijze van verdeling

 

 

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten op een Basisontmoetingsplek

  • 1.

    Het college kan subsidie aan één hoofdaannemer per Basisontmoetingsplek verstrekken voor activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van zelfredzaamheid en samenredzaamheid en uitgevoerd worden op:

  • a.

    één Basisontmoetingsplek voor inwoners behorende tot de doelgroep Wmo en Jeugd op de aangewezen locatie:

  • stadsdeel Noordwest: Orca

  • b.

    één Basisontmoetingsplek voor inwoners behorende tot de doelgroep Wmo op de aangewezen locaties:

  • stadsdeel Noordoost: Zilverschoon

  • stadsdeel Noordwest: de Groene Hoven

  • dorpen: de Hoge Weije/ de Vier dorpen

  • c.

    één Basisontmoetingsplek voor inwoners behorende tot de doelgroep Wmo en Jeugd in:

  • stadsdeel Noordoost

  • stadsdeel Zuidwest

  • d.

    Basisontmoetingsplekken voor inwoners behorende tot de doelgroep Wmo in:

  • stadsdeel Noordoost

  • stadsdeel Zuidwest

  • stadsdeel Zuidoost

  • stadsdeel Noordwest

  • dorpen

Artikel 2.1.1 Vereisten Basisontmoetingsplek in een stadsdeel

  • 1.

    Een Basisontmoetingsplek in een stadsdeel voor de doelgroep Wmo voldoet aan de volgende eisen:

  • a.

    Het totaal aantal uren per Basisontmoetingsplek is gebaseerd op de aantoonbare behoefte en bedraagt maximaal 140 uur per Basisontmoetingsplek;

  • b.

    Er wordt een openstelling gerealiseerd van 49-52 weken per jaar, 40 uur per week, verspreid over 6-7 dagen per week;

  • c.

    De activiteiten bestaan uit:

  • Collectieve activiteiten waaronder in ieder geval minimaal 3 maal per week gelegenheid is om op de Basisontmoetingsplek samen warm te eten;

  • Dagelijks gelegenheid om informatie- en adviesvragen te stellen waaronder minimaal 1 keer per week een formulieren/sociaal juridisch spreekuur, waarbij geborgd is dat er sociaal juridische kennis aanwezig is;

  • Recreatieve dagbesteding waarbij geldt dat:

    • .

      minimaal 16 uur van het totaalaanbod van activiteiten bestaat uit dagbesteding;

    • .

      een inwoner in aanmerking komt wanneer hij niet of beperkt zelfredzaam is om dag invulling vorm te geven. Ook hulp van de eigen leefomgeving of vanuit een andere algemene voorziening kan hierin niet (volledig) voorzien;

    • .

      de dagbesteding gericht is op niveau trede 2 van de participatieladder: sociale contacten, gericht op ontmoeten;

    • .

      het uitgangspunt gemiddeld 1 op 10 is, als het gaat om het aantal professionals in verhouding tot het aantal bezoekers.

  • Ontmoetingsactiviteiten gericht op samenzijn waarbij geldt dat:

    • .

      de norm gehanteerd wordt dat 1 uur professionele inzet leidt tot 4 uur aan activiteiten;

    • .

      er een programmering is waarbij aanbod is voor alle doelgroepen.

  • d.

    Naast het genoemde in sub c kunnen activiteiten bestaan uit coördinatie van werkzaamheden voortvloeiend uit:

  • Het hoofdaannemerschap voor maximaal 8 uur per week;

  • Het aansturen van vrijwilligers voor maximaal 4 uur per week.

  • 2.

    Een Basisontmoetingsplek in een stadsdeel voor de doelgroep Jeugd voldoet aan de volgende eisen:

  • a.

    Het totaal aantal uren jongerenwerk per Basisontmoetingsplek is gebaseerd op de aantoonbare behoefte en bedraagt voor:

  • stadsdeel Noordoost: maximaal 60 uur per week;

  • stadsdeel Noordwest: maximaal 20 uur per week;

  • stadsdeel Zuidwest: maximaal 20 uur per week.

  • b.

    Er wordt een openstelling gerealiseerd van minimaal 40 weken per jaar waarvan minimaal 1 dagdeel in het weekend.

  • c.

    De activiteiten van het jongerenwerk bestaan uit:

  • Collectieve ondersteuning aan Jeugdigen;

  • Ontmoetingsactiviteiten gericht op samenzijn van Jeugdigen, waarbij geldt dat 1 uur professionele inzet leidt tot 4 uur aan activiteiten.

  • d.

    Naast het genoemde in sub c kunnen activiteiten bestaan uit coördinatie van werkzaamheden voortvloeiend uit:

  • Het hoofdaannemerschap voor maximaal 4 uur per week;

  • Het aansturen van vrijwilligers voor maximaal 2 uur per week.

  • 3.

    Er is een aparte ruimte voor jeugdigen die aansluit op hun behoeften.

Artikel 2.1.2 Vereisten Basisontmoetingsplek in een dorp

  • 1.

    Een Basisontmoetingsplek in een dorp voor de doelgroep Wmo voldoet aan de volgende eisen:

  • a.

    Het totaal aantal uren per Basisontmoetingsplek is gebaseerd op de aantoonbare behoefte;

  • b.

    Een openstelling van minimaal 32 uur per week verspreid over 4 dagen.

  • c.

    De activiteiten bestaan uit:

  • Collectieve activiteiten waaronder in ieder geval minimaal twee maal per week gelegenheid is om samen warm te eten;

  • Recreatieve dagbesteding voor minimaal 10 uur per week.

  • d.

    Naast het genoemde in sub c kunnen activiteiten bestaan uit coördinatie van werkzaamheden voortvloeiend uit:

  • het hoofdaannemerschap voor maximaal 8 uur per week;

  • het aansturen van vrijwilligers voor maximaal 4 uur per week;

  • e.

    Alle doelgroepen zijn welkom en een goede doorverwijzing naar specialistische kennis is geborgd, indien die op locatie niet aanwezig is.

  • f.

    Indien in de aanvraag naar het oordeel van college aannemelijk is gemaakt dat bovenstaande eisen onevenredig zwaar zijn in een specifiek dorp, kunnen de genoemde eisen onder sub a t/m e van dit artikel (deels) buiten toepassing gelaten worden.

Artikel 2.1.3 Wijze van verdeling per stadsdeel en voor de dorpen

  • 1.

    Bij de toewijzing van de subsidieaanvragen per stadsdeel of voor de dorpen die voldoen aan de vereisten van deze regeling hanteert het college de volgende volgorde: Eerst worden per stadsdeel of voor de dorpen de subsidieaanvragen voor een Basisontmoetingsplek genoemd in artikel 2.1 lid 1 sub a toegekend, vervolgens sub b, c en d van het voornoemde artikel.

  • 2.

    Indien er meerdere aanvragen voor een Basisontmoetingsplek genoemd in artikel 2.1 lid 1 sub a worden ingediend rangschikt het college de aanvragen aan de hand van de volgende criteria:

  • a.

    De mate waarin in de aanvraag aannemelijk is gemaakt dat het aanbod van activiteiten aansluit op de behoeften van diverse doelgroepen (wegingsfactor 3);

  • b.

    De mate waarin sprake is van een aanbod dat gericht is op het ontwikkelen en vergroten van vaardigheden gericht op zelfredzaamheid (wegingsfactor 3);

  • c.

    De mate waarin ingezet wordt op het verbinden van inwoners uit het stadsdeel (wegingsfactor 2);

  • d.

    De mate waarin sprake is van een herkenbare, laagdrempelige en toegankelijke voorziening (wegingsfactor 2);

  • e.

    De mate waarin de aanvrager is ingebed in de lokale sociale infrastructuur (wegingsfactor 2).

  • 3.

    Indien er meerdere aanvragen voor een Basisontmoetingsplek genoemd in artikel 2.1, lid 1 sub b worden ingediend rangschikt het college de aanvragen aan de hand van de criteria genoemd in lid 2 sub a tot en met e.

  • 4.

    Indien er meerdere aanvragen voor een Basisontmoetingsplek genoemd in artikel 2.1, lid 1 sub c worden ingediend rangschikt het college de aanvragen aan de hand van de criteria genoemd in lid 2 sub a tot en met e.

  • 5.

    Per criterium kunnen 0-4 punten worden gehaald, waarbij geldt: 0: onvoldoende, 1: matig, 2: voldoende, 3: goed, 4: uitstekend. De aanvragen worden gehonoreerd op basis van de rangschikking.

  • 6.

    Indien er een gelijke totaalscore ontstaat, wordt van deze subsidieaanvragen de subsidieaanvraag met de meest behaalde punten op de criteria met de zwaarste wegingsfactor aangemerkt als de hoogste in rangorde. De aanvraag kan worden geweigerd wanneer er niet minstens een voldoende behaald wordt op een van de beoordelingscriteria met wegingsfactor 3.

  • 7.

    Indien de rangorde in relatie tot het subsidieplafond uitwijst dat door toekenning van de subsidieaanvragen geen dekkende en evenwichtige spreiding van de basis ontmoetingsplekken per stadsdeel gerealiseerd kan worden, kan worden besloten de subsidieaanvragen niet of deels te honoreren tot er sprake is van een dekkende en evenwichtige spreiding van de betreffende functie. Bij het bereiken van een dekkende spreiding wordt in ieder geval een minimale afstand van 500 meter op basis van Google Maps tussen de (gecombineerde) Basisontmoetingsplekken Wmo in acht genomen.

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten Inwonersondersteuning

  • 1.

    Het college kan per stadsdeel, inclusief de aan het stadsdeel aangrenzende dorpen, aan één hoofdaannemer subsidie verstrekken voor Inwonersondersteuning afgestemd op de aantoonbare behoefte tot maximaal het subsidieplafond voor dat stadsdeel.

  • 2.

    Een hoofdaannemer kan voor maximaal drie van de vier stadsdelen een subsidie aanvraag indienen.

Artikel 2.2.1 Vereisten Inwonersondersteuning

Inwonersondersteuning voldoet aan de volgende eisen:

  • a.

    De ondersteuning bestaat uit de volgende zes onderdelen:

  • 1.

    Informatie en advies

  • 2.

    Onafhankelijke inwonersondersteuning

  • 3.

    Individuele ondersteuning

  • 4.

    Collectieve ondersteuning

  • 5.

    Waakvlamcontact

  • 6.

    Leefbaarheid en samenredzaamheid

  • b.

    Waar mogelijk wordt de ondersteuning in collectieve vorm geboden.

  • c.

    Inwonersondersteuners bieden hun diensten aan op de Samen055- locatie van het betreffende stadsdeel.

  • d.

    De locaties ‘Twilight’ en ‘de Corner’ zijn daarnaast beschikbaar voor het organiseren van activiteiten door de inwonersondersteuners jeugd.

Artikel 2.2.2 Wijze van verdeling Inwonersondersteuning

  • 1.

    Indien er meerdere aanvragen per stadsdeel worden ingediend die voldoen aan de vereisten van deze regeling rangschikt het college de aanvragen per stadsdeel aan de hand van de volgende criteria en wegingsfactoren:

  • a.

    De mate waarin in de aanvraag aannemelijk is gemaakt dat het aanbod van activiteiten aansluit op de behoeften van diverse doelgroepen en leefgebieden (wegingsfactor 3);

  • b.

    De mate waarin sprake is van een aanbod dat gericht is op het ontwikkelen en vergroten van vaardigheden gericht op zelfredzaamheid (wegingsfactor 3);

  • c.

    De mate waarin wordt ingezet op het versterken van het netwerk rondom de cliënt en de mate waarin ingezet wordt op informele ondersteuning (wegingsfactor 2);

  • d.

    De mate waarin de aanvrager is ingebed in de lokale sociale infrastructuur (wegingsfactor 2).

  • 2.

    Per criterium kunnen 0-4 punten worden gehaald, waarbij geldt: 0:onvoldoende, 1:matig, 2:voldoende, 3:goed, 4:uitstekend. De aanvragen worden gehonoreerd op basis van de rangschikking.

  • 3.

    Indien er een gelijke totaalscore ontstaat, wordt van deze subsidieaanvragen de subsidieaanvraag met de meest behaalde punten op de criteria met de zwaarste wegingsfactor aangemerkt als de hoogste in rangorde.

 

 

 

Hoofdstuk 3 Aanvraag tot subsidieverlening

 

Artikel 3.1 De aanvraag

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 8 lid 1 van de Asv dient de aanvraag om subsidie voor 1 mei 2020 ingediend te zijn bij het college via het daarvoor ter beschikking gestelde digitale aanvraagformulier. Dit aanvraagformulier gaat vergezeld van een begroting met een overzicht van de geraamde kosten per activiteit voor het kalenderjaar 2021 en de overige vereiste bijlagen zoals vermeld op het aanvraagformulier.

  • 2.

    Aanvragers die onvolledige subsidieaanvragen hebben ingediend voor 1 april 2020 kan een hersteltermijn tot maximaal de in lid 1 vermelde sluitingsdatum worden geboden. Aanvragers die onvolledige subsidieaanvragen na 1 april 2020 hebben ingediend, wordt geen hersteltermijn geboden. Dit kan leiden tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag.

  • 3.

    Wordt binnen de hersteltermijn de aanvraag niet of niet volledig aangevuld met de informatie die nodig is voor de beoordeling van de aanvraag dan kan dit leiden tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag.

  • 4.

    De subsidieaanvragen mogen na de uiterste indieningsdatum niet worden veranderd of inhoudelijk worden gewijzigd c.q. aangevuld.

 

 

Hoofdstuk 4 Subsidiabele kosten

 

 

Artikel 4.1 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidiabele kosten zijn:

  • a.

    loonkosten

  • b.

    huisvestingskosten

  • c.

    materiaalkosten

  • 2.

    De hoofdaannemer berekent de subsidiabele kosten met gebruikmaking van de in de toelichting op dit artikel omschreven declarabele ureninzet, de maximale uurtarieven en bijbehorende staffels, normbedragen huisvesting en maximale bedragen voor materiaalkosten.

 

 

Hoofdstuk 5 Verplichtingen en voorwaarden

 

 

Artikel 5.1 Verplichtingen

  • 1.

    Het college legt, in aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv, aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen op:

  • a.

    de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan de monitoring van gesubsidieerde activiteiten, o.a. op basis van de vastgestelde verantwoordingsformats. Materiele controles en/of steekproeven kunnen hier onderdeel vanuit maken;

  • b.

    de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan de evaluatie van de doeltreffendheid en effecten van deze regeling door het college;

  • c.

    de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan onderzoek naar een optimale mix van inzet van mbo en hbo professionals;

  • d.

    de subsidieontvanger informeert het college per direct indien de continuïteit van de gesubsidieerde activiteiten dan wel nakoming van de aan de subsidie verbonden verplichtingen in het geding is;

  • e.

    de subsidieontvanger meldt direct aan het college wanneer er sprake is van ontbinding van de overeenkomst van een of meerdere onderaannemer(s) dan wel toetreding van een of meerdere nieuwe onderaannemer(s);

  • f.

    de subsidieontvanger leeft de op hem rustende verplichtingen uit hoofde van de Wmo en de Jeugdwet en de daarop gebaseerde of daarmee verband houdende wet- en regelgeving na;

  • g.

    de subsidieontvanger blijft gedurende de looptijd van de subsidie voldoen aan de eisen en criteria zoals genoemd in deze subsidieregeling;

  • h.

    de subsidieontvanger neemt, indien nodig, deel aan relevante netwerken voor informatie-uitwisseling en deskundigheidsbevordering en gebruikt stedelijke knooppunten/expertisecentra bij het uitvoeren van haar dienstverlening;

  • i.

    de subsidieontvanger werkt conform de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • j.

    de subsidieontvanger is voor zover het de doelgroep jeugdigen betreft, aangesloten bij de Verwijsindex risicojongeren Midden-IJssel/Oost-Veluwe en signaleert waar nodig in de verwijsindex;

  • k.

    de subsidieontvanger is op de hoogte van en sluit aan bij stadsdeelgerichte en gebiedsgerichte ontwikkelingen op het gebied van welzijn, ondersteuning en zorg;

  • l.

    de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de beroepskrachten continu worden opgeleid en bijgeschoold op basis van relevante ontwikkelingen;

  • m.

    de subsidieontvanger neemt, op verzoek van de gemeente, deel aan activiteiten gericht op deskundigheidsbevordering en het verbeteren van de samenwerking vanuit Samen 055 met als doel een betere afstemming van het aanbod op de vraag;

  • n.

    de subsidieontvanger biedt kosteloos mogelijkheden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, scholieren en studenten om werkervaring op te doen of stage te lopen.

  • o.

    de subsidieontvanger maakt afspraken met de huidige aanbieder (subsidieontvanger kalenderjaar 2020) om een zorgvuldige overgang, in het belang van de inwoner, naar de nieuwe Basisontmoetingsplek of inwonersondersteuner te waarborgen (indien van toepassing).

  • 2.

    Aan de subsidie ontvanger van een Basisontmoetingsplek worden naast de verplichtingen genoemd onder lid 1 van dit artikel de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de subsidieontvanger van een Basisontmoetingsplek draagt zorg voor het voortdurend actueel houden van het activiteitenprogramma op de website www.ontmoetelkaarinapeldoorn.nl;

  • b.

    de subsidieontvanger die recreatieve dagbesteding biedt op een Basisontmoetingsplek registreert de NAW-gegevens van de deelnemers en neemt actief contact op met een deelnemer wanneer deze niet komt;

  • c.

    de subsidieontvanger van een Basisontmoetingsplek streeft een efficiënt en multifunctioneel gebruik van ruimten na, zoals omschreven in de toelichting op dit artikel;

  • d.

    de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat locaties van de Basisontmoetingsplekken veilig zijn;

  • e.

    de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de locatie van de Basisontmoetingsplekken toegankelijk is voor minder valide personen;

  • f.

    de subsidieontvanger beschikt over de vereiste vergunningen; toestemmingen en/ of gebruikseisen die nodig zijn voor het gebruik van de locatie als Basisontmoetingsplek (bijvoorbeeld drank- en horecawetgeving, APV, Wabo etc.).

  • 3.

    Aan de subsidieontvanger Inwonersondersteuning worden naast de verplichtingen genoemd onder lid 1 van dit artikel de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de subsidieontvangers Inwonersondersteuning voldoen aan de door het college nader te stellen ict en technische voorwaarden om te realiseren dat zij vanuit de Samen055 werkplekken kunnen werken;

  • b.

    de subsidieontvanger Inwonersondersteuning dient jaarlijks, in afstemming met de netwerkpartners Samen 055 in het stadsdeel, een plan in waarin omschreven staat wat de focusthema’s zijn en waarom;

  • c.

    de subsidieontvanger Inwonersondersteuning geeft bij uitvoering van de dienstverlening prioriteit aan onafhankelijke clientondersteuning, collectieve ondersteuning, waakvlamcontact en individuele ondersteuning.

  • 4.

    Het college kan daarnaast bij subsidieverlening nog overige doelgebonden verplichtingen opleggen.

Artikel 5.2 Voorwaarden

  • 1.

    Een subsidie ten laste van de begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

 

 

Hoofdstuk 6 Weigeringsgronden

 

 

Artikel 6.1 Aanvullende weigeringsgronden

De subsidieverlening kan, naast de in artikelen 4:25, 4:35 Awb en artikel 9 van de Asv genoemde gevallen, geweigerd worden indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a.

    de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet aansluiten op de door het college geconstateerde behoeften van de doelgroep;

  • b.

    de activiteiten blijkens de ingediende begroting een onvoldoende betrouwbare financiële basis hebben;

  • c.

    de activiteiten geen aantoonbare bijdrage leveren aan het integrale aanbod;

  • d.

    de activiteiten onvoldoende bijdragen aan de doelstellingen van deze subsidieregeling, de Wmo, de Jeugdwet;

  • e.

    de subsidieaanvrager niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen;

  • f.

    de activiteiten gericht zijn op ondersteuning en/of belangenbehartiging van patiënt-/ cliënt specifieke doelgroepen.

 

 

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling

 

 

Artikel 7.1 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient gedurende de looptijd van de subsidieverlening, uiterlijk voor 1 mei na het verstrijken van ieder kalenderjaar met betrekking tot het vorige kalenderjaar bij het college te worden ingediend.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend op het daarvoor door het college ter beschikking gestelde digitale aanvraagformulier.

  • 3.

    De artikelen 17 en 18 van de Asv zijn van toepassing op de vaststelling van de subsidie. Waarbij als uitgangspunt geldt dat deze informatie wordt ingediend op basis van de voorgeschreven formats.

  • 4.

    De informatie als bedoeld in artikel 17, lid 2 van de Asv, alsmede het verslag als bedoeld in artikel 18, lid 3 van de Asv bevat naast ‘tellen’ (kwantiteit) ook elementen van ‘vertellen’ (klanttevredenheid/beleving).

Artikel 7.2 De vaststelling van de subsidie

De subsidie wordt vastgesteld op basis van de werkelijk gerealiseerde activiteiten zoals vastgesteld in de verleningsbeschikking.

 

Hoofdstuk 8 Afwijkingsbevoegdheid en slotbepalingen

 

 

Artikel 8.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het college kan in bijzondere gevallen, gelet op het belang van een toereikend aanbod voor de betrokken doelgroep, bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan gemotiveerd afwijken, voor zover toepassing naar het oordeel van het college, leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.

Artikel 8.2 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking. Deze regeling kan worden aangehaald als subsidieregeling Algemene Voorzieningen Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning 2021- 2024.

 

Apeldoorn, 28 januari 2020

Burgemeester en wethouders van Apeldoorn,

De secretaris,

de burgemeester,

 

 

 

 

Deel II – Artikelsgewijze en beleidsmatige toelichting

Algemeen beleidsmatig toetsingskader Algemene voorzieningen Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning

 

Deze Subsidieregeling gaat over de functies Basisontmoetingsplekken (inclusief recreatieve dagbesteding) en Inwonersondersteuning. Voor de functies Maatschappelijke opvang, Vrijwilligersondersteuning en Mantelzorgondersteuning, is de huidige subsidie verlengd op basis van de Subsidieregeling Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd 2018. Voor de Arbeidsmatige Dagbesteding volgt een aanbesteding.

De nota Algemene voorzieningen ‘Kaders voor de formele en informele sociale basisinfrastructuur van Apeldoorn en tevens voor de regio voor verblijf en opvang’ 2021-2024 (verder: nota Algemene voorzieningen) vormt het beleidsmatig kader van de subsidieregeling. In deze nota staan vier thema’s centraal:

  • a.

    Het stadsdeelgericht samenwerken versterken

    Aanbieders weten elkaars expertise en aanbod beter te benutten zodat onze inwoners zo licht mogelijke en op ontwikkeling gerichte helpende ondersteuning ontvangen.

  • b.

    Maatwerkbenadering: meer flexibiliteit en sturing op kaders

    De professionals (hoofdaannemers) bepalen welke ondersteuning het beste aan wie geboden kan worden.

  • c.

    Inclusie bevorderen door normaliseren

    Inwoners met een ondersteuningsbehoefte kunnen zo regulier mogelijk meedoen.

  • d.

    Bijdragen aan het financieel in balans komen

    Het toekomstbestendig inrichten van het sociale domein.

Vertaling van deze thema’s in de subsidieregeling

Deze vier thema’s hebben gevolgen voor de functies Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • Regie bij de hoofdaannemer

    Door het werken met hoofdaannemers per Basisontmoetingsplek en voor Inwonersondersteuning per stadsdeel ontstaat er meer duidelijkheid over taken en rollen omdat één partij uiteindelijk verantwoordelijk is voor de in te zetten ondersteuning. Dit komt de ondersteuning aan inwoners ten goede. Daarnaast brengt het werken met hoofdaannemers minder administratieve lasten met zich mee dan het werken met penvoerders. In de subsidieregeling zijn de voorwaarden opgenomen waar een hoofdaannemer aan moet voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie.

  • Basisontmoetingsplekken in de dorpen

    Voor de Basisontmoetingsplekken in de stadsdelen gelden specifieke eisen om een basisniveau van ontmoetings- en dagbestedingsactiviteiten te kunnen garanderen. Uit ervaring van de afgelopen jaren is gebleken dat dit niet altijd aansluit op de behoefte van de dorpen waar van oudsher vaak al een hecht sociaal netwerk is. Hier willen we beter op aansluiten. Dit doen we door lichtere eisen voor de Basisontmoetingsplekken in de dorpen stellen. Deze eisen zijn in de regeling opgenomen.

  • Kennis en expertise samenbrengen op één locati e

    Door de inwonersondersteuners, en waar dat passend is de Basisontmoetingsplekken, te huisvesten op een Samen055 locatie of op een locatie van een wijkcentrum verwachten we dat dit tot beter op elkaar afgestemde ondersteuning voor de inwoner leidt. Daarnaast wordt op deze wijze efficiënt omgegaan met gemeentelijk vastgoed. Subsidieaanvragen voor Basisontmoetingsplekken op een Samen055 locatie of een andere voorkeurslocatie, die aan de kwaliteitseisen voldoen, hebben voorrang bij subsidieverlening. Deze aanvragen worden het eerst toegekend, vervolgens komen de overige aanvragen aan de beurt, tot het subsidieplafond is bereikt.

  • Maximum tarieven

    In de nota Algemene voorzieningen is vastgesteld dat voor de algemene voorzieningen reële maximum tarieven worden bepaald op basis van de kostprijselementen uit de AMvB reële kostprijzen. Op basis hiervan zijn maximum tarieven opgenomen in de subsidieregeling. De komende drie jaar wordt onderzocht voor welke activiteiten de inzet van een HBO dan wel MBO professionals gewenst is. Van aanbieders wordt medewerking aan dit onderzoek verwacht.

  • Afspraken voor meerdere jaren

    De subsidie wordt voor een periode van drie jaar verleend, te weten van 2021 tot 2024.

    Het college heeft de mogelijkheid deze periode met een of meerdere jaren te verlengen.

 

Resultaten, monitoring en rapportages

Twee keer per jaar rapporteren organisaties per functie volgens een daarvoor opgesteld format over de gemaakte prestatieafspraken. In deze verantwoordingsrapportages worden op verschillende prestatievelden indicatoren gemeten. Daarbij wordt zowel kwantitatieve (tellen) als kwalitatieve (vertellen) informatie verzameld. Op basis van de informatie uit de verantwoordingsrapportages wordt (tussentijds) zowel tactisch als operationeel bijgestuurd. De verantwoordingsrapportages worden (jaarlijks) bijgesteld naar aanleiding van ervaringen.

 

 

 

Toelichting Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen en afkortingen

Lid 3 sub d Hoofdaannemer

De hoofdaannemer dient een deel van de subsidiabele activiteiten door één of meerdere onderaannemers te laten uitvoeren. Dit deel is bepaald op minimaal 15% van de begrote loonkosten. De reden dat deze minimumeis gesteld wordt is om, naast de kwaliteitseisen uit artikel 1.3 van de regeling, te waarborgen dat er voldoende verschillende vormen van expertise zijn, zodat er een aanbod beschikbaar is dat past bij de vraag van de inwoners. De afspraken tussen hoofdaannemer en onderaannemer worden juridisch vastgelegd in bijvoorbeeld een overeenkomst van onderaanneming. In deze overeenkomst dienen in ieder geval afspraken vastgelegd te worden over (tijdige) doorbetaling van subsidie van de hoofdaannemer aan de onderaannemer en de hoogte van het subsidiebedrag. De hoogte van het ontvangen uurloon door de hoofdaannemer dient volledig doorbetaald te worden aan de onderaannemer.

 

Artikel 1.2 Doelstelling en doelgroep subsidieregeling

Lid 1

Er is in Apeldoorn een groot scala aan voorzieningen waar inwoners gebruik van kunnen maken. Een deel van deze voorzieningen wordt gesubsidieerd door de gemeente. Deze algemene voorzieningen richten zich deels op alle inwoners, zoals bijvoorbeeld de publieke gezondheidszorg of sportvoorzieningen, en deels op inwoners die het (tijdelijk) niet redden op eigen kracht of die een hulpvraag hebben.

De Nota Algemene voorzieningen en de subsidieregeling richten zich op deze laatste groep inwoners. De activiteiten die op grond van de subsidieregeling worden gesubsidieerd zijn daarom primair gericht op de kwetsbare inwoners binnen de gemeente. Het doel van de regeling is dan ook om te voorkomen dat er problemen voor inwoners ontstaan dan wel verergeren. In de subsidieregeling is nadrukkelijk bepaald dat het preventief beleid, gericht op het voorkomen en vroegtijdig signaleren van (beginnende) problematiek bij kwetsbare inwoners, essentieel is. Anders dan de Welzijnswet richten de Wmo en de Jeugdwet zich op de eigen kracht van de burger. Dit betekent dat voor preventief beleid dit als uitgangspunt geldt. Van de subsidieaanvragers wordt verwacht dat zij hier bij de uitvoering van de activiteiten en dienstverlening invulling aan geven. Met deze subsidieregeling realiseren wij een aantal locaties waar inwoners elkaar kunnen ontmoeten. Primair voor mensen in kwetsbare positie, maar alle inwoners zijn welkom. Mocht er een burgerinitiatief zijn in een buurt waar een locatie voor nodig is, dan staat een ontmoetingsplek ook hier voor open. Op deze manier geven wij invulling aan de inclusieve samenleving.

Lid 3

Te denken valt bijvoorbeeld aan:

  • Inwoners die eenzaam zijn;

  • Oudere inwoners die langer thuis blijven wonen;

  • Jonge inwoners en/of hun ouders die problemen ervaren bij het opgroeien/ opvoeden;

  • Inwoners met financiële problemen.

Artikel 1.3 Eisen aan de aanvrager

Lid 3

  • a.

    Beschikken over aantoonbare kennis en ervaring in het betreffende vakgebied/ de betreffende werksoort

    Minimaal twee jaar kennis en ervaring in het betreffende vakgebied/de betreffende werksoort is vereist. Het college kan de aanvrager tijdens de procedure verzoeken deze kennis en ervaring aan te tonen en/of referenties te overleggen waaruit deze kennis en ervaring blijkt. De aanvrager dient deze gegevens binnen 3 werkdagen te overleggen.

    Onder ervaring en kennis wordt in ieder geval verstaan dat de aanvrager er zorg voor draagt dat medewerkers specifieke kennis en ervaring hebben over:

  • (L)VG, NAH, psycho- en/ of sociale problemen;

  • verschillende culturele achtergronden;

  • Sociaal juridische dienstverlening;

  • Jeugdigen (indien van toepassing);

  • Verslaafden(indien van toepassing);

  • Verschillende wetten in het sociaal domein zoals de Wmo, de Jeugdwet, de Participatiewet, de Wlz en inkomensondersteunende voorzieningen.

 

Voor medewerkers van Basisontmoetingsplekken in de dorpen is deze eis niet van toepassing. Wel is het van belang dat alle doelgroepen welkom zijn en dat een goede doorverwijzing naar specialistische kennis geborgd is.

 

    • b.

      Zijn ingebed in de lokale en sociale infrastructuur

      Met ingebed in de lokale en sociale infrastructuur wordt bedoeld dat aanvragers aannemelijk maken dat zij weten wat er aan hulpvragen onder inwoners in het betreffende stadsdeel en/ of de dorpen leeft. Het aanbod dient aan te sluiten en afgestemd te zijn met andere voorzieningen in de wijk (geen overlap of lacunes).

       

    • c.

      Waarborgen dat zorg- en ondersteuning wordt uitgevoerd door deskundige medewerkers die continu bijgeschoold worden op basis van relevante ontwikkelingen met betrekking tot de dienstverlening

      Professionele ondersteuning dient in ieder geval geboden te worden door minimaal mbo geschoolde medewerkers. De komende jaren wordt nader onderzoek gedaan naar de optimale balans tussen mbo- en hbo-professionals waarmee kwalitatief voldoende goede en passende ondersteuning geboden wordt maar ook met oog voor de daaraan verbonden kosten.

       

      Bij alle onderdelen van inwonersondersteuning wordt uitgegaan van professionals met een T-profiel. Daarmee wordt bedoeld dat een professional generalistisch én specialistisch werkt. Dus een professional met generalistische competenties, zoals het versterken van eigen kracht en regie en verbinding tussen formele en informele ondersteuning én met de meer vakspecifieke competenties, zoals bijvoorbeeld kennis van schuldsanering of een verstandelijke beperking.

       

    • d.

      Werken volgens de leidende kwaliteitsprincipes

      In de gemeente Apeldoorn gelden zes leidende principes voor het garanderen van de kwaliteit van dienstverlening binnen het sociaal domein. In onderstaande figuur worden de principes en hun betekenis uitgewerkt.

       

       

    • h.

      Geen eigen bijdrage heffen, met uitzondering van een (toegankelijke) bijdrage voor consumptieve en recreatieve goederen en de inzet van vakdocenten bij recreatieve activiteiten op ontmoetingsplekken

      Een aanbieder van de algemene voorzieningen kan kosten in rekening brengen voor het nuttigen van koffie/thee, andersoortige consumpties en het gebruik van materiaal.

      Deze kosten mogen niet hoger zijn dan de redelijkerwijs vastgestelde kostprijs van het desbetreffende product. Daarnaast mag afname van deze producten niet verplicht worden gesteld aan de inwoner die van een desbetreffende algemene voorziening gebruik maakt. Indien vakdocenten worden ingezet dient dit kostendekkend te zijn middels een bijdrage van de deelnemers.

       

    • i.

      In het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens van medewerkers en vrijwilligers Voor vrijwilligers en ervaringsdeskundigen kan hierop een uitzondering worden gemaakt

      Aan vrijwilligers en ervaringsdeskundigen voor wie geen verklaring omtrent gedrag wordt afgegeven en die onder directe supervisie van een (pedagogisch) professional werken, vraagt de organisatie (aanbieder) inzage in de brief waarin de verklaring omtrent gedrag wordt geweigerd.

      De aanbieder maakt dan, in overleg met de gemeente, een afweging of betrokkene al dan niet op verantwoorde wijze als vrijwilliger aan de slag kan. Indien betrokkene de brief niet wenst te overhandigen aan de aanbieder kan een zorgvuldige afweging niet worden gemaakt met als consequentie dat betrokkene geen vrijwilligerswerk mag doen.

       

Toelichting Hoofdstuk 2 Subsidiabele functies Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning, vereisten en wijze van verdeling

 

 

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten op een Basisontmoetingsplek

Lid 1

In Apeldoorn kennen we een diversiteit aan Basisontmoetingsplekken verspreid over de vier stadsdelen en in de dorpen. Voor de Wmo kennen we in 2020 ruim 20 Basisontmoetingsplekken waar mensen elkaar kunnen treffen en terecht kunnen voor relatief eenvoudige ondersteuning. Een aantal van deze Basisontmoetingsplekken is naast volwassenen ook specifiek op jeugdigen gericht. De Basisontmoetingsplekken voor jeugd hebben in de stadsdelen naast de functie ontmoeten eveneens een functie in het opbouwen van relaties tussen jongeren en professionals. Hiermee wordt beoogd de leefbaarheid van het stadsdeel te bevorderen en overlast te voorkomen, verminderen of op te lossen.

De afgelopen jaren is hard gewerkt om de verschillende vormen van ondersteuning beter op elkaar af te stemmen zodat de inwoners zo goed mogelijk ondersteund worden en de benodigde ondersteuning zoveel mogelijk op één plek kunnen ontvangen. Hiervoor is fysieke nabijheid van de verschillende professionals essentieel. Dit voorkomt dat inwoners van het spreekwoordelijke kastje naar de muur worden gestuurd. Om deze reden worden de medewerkers van het CMO en het CJG’s vanaf medio 2020 op één locatie per stadsdeel gehuisvest (Samen055 locatie). Om er daadwerkelijk voor te zorgen dat ondersteuning vanuit de algemene voorzieningen plaatsvindt en maatwerk alleen ingezet wordt als het echt nodig is, is ervoor gekozen dat de inwonersondersteuners ook vanuit de Samen055 locaties gaan werken. Voor ontmoeting is die wens er ook, de gemeente onderzoekt momenteel of, en zo ja waar het mogelijk is om de Basisontmoetingsplekken ook op een Samen055 locatie of bij een wijkcentrum te huisvesten. Zoals in de nota ‘gemeentelijke panden, (Basis)ontmoetingsplekken en Samen055- locaties’ is beschreven, is voor een aantal locaties bekend dat zij geschikt zijn om vanaf 2021 als basisontmoetingsplek te fungeren. Dit zijn:

  • Stadsdeel Noordwest (NW): Groen Hoven

  • Stadsdeel Noordoost (NO): Zilverschoon en Orca

  • Dorpen: Hoge Weije in combinatie met De Vier Dorpen

Voor de overige twee stadsdelen, Zuidwest (ZW) en Zuidoost (ZO) vergt dit nader onderzoek naar de geschiktheid van locaties, zo vindt er in Zuidoost onderzoek plaats naar de geschiktheid van de locatie ‘De Stolp’ van een Basisontmoetingsplek Wmo en Jeugd. In de subsidieregeling worden voor deze stadsdelen geen locaties aangewezen.

Daarnaast is in de nota Algemene voorzieningen opgenomen dat Jeugdontmoetingsplekken geïntegreerd worden met Basisontmoetingsplekken Wmo. Op basis van deze subsidieregeling kan daarom per stadsdeel aanspraak worden gemaakt op subsidie voor één gecombineerde Basisontmoetingsplek Jeugd en Wmo per stadsdeel.

 

Artikel 2.1.1 Vereisten Basisontmoetingsplek in een stadsdeel

Lid 1

a.

Op basis van de aantoonbare behoefte die er in het stadsdeel aan ontmoetingsactiviteiten is, is er een maximum gesteld aan de personele inzet per Basisontmoetingsplek Wmo van maximaal 140 uur per week.

c.

Om de kwaliteit van de basisinfrastructuur te garanderen worden Basisontmoetingsplekken ingericht die allen voorzien in een vastgesteld minimaal basisaanbod van activiteiten. Dit wordt hieronder toegelicht. In het aanvraag- en verantwoordingsformulier dat als bijlage in deze regeling is opgenomen is dit meer in detail beschreven. De bijlage maakt onderdeel uit van de regeling.

sub c onder 1

Collectieve activiteiten hebben tot doel de zelfredzaamheid van inwoners te bevorderen, deze activiteiten zijn gericht op de ontwikkeling van vaardigheden. Bijvoorbeeld het vergroten van de gezondheid, weerbaarheid en het ontwikkelen van vaardigheden.

sub c onder 2

Daarnaast wordt van iedere medewerker op een Basisontmoetingsplek verwacht dat zij relatief eenvoudige informatie- en (juridische) adviesvragen kunnen beantwoorden, een luisterend oor bieden en hulp bieden bij het invullen van een formulier. Deze ondersteuning wordt waar mogelijk in collectieve vorm geboden.

sub c onder 3

De recreatieve dagbesteding biedt een deelnemer een structurele, activerende daginvulling, door deel te nemen aan recreatieve of maatschappelijke activiteiten. Het programma als geheel biedt de deelnemer structuur, sociale contacten en zingeving. Bij de activiteiten wordt begeleiding geboden aan een groep van gemiddeld 10 deelnemers, waarbij specialistische kennis is vereist. Er wordt methodisch gewerkt aan ontwikkeldoelen van de deelnemer. Vrijwilligers en mantelzorgers kunnen een deel van de zorg en begeleiding ondersteunen, evenals de deelnemer zelf als hij/zij in staat is om het programma mede vorm te geven. Er is een intensieve samenwerking met andere algemene voorzieningen en bewonersactiviteiten in de buurt. De organisatie stelt zich ontvankelijk op voor een breder publiek.

Een inwoner komt in aanmerking wanneer hij/zij niet (geheel) in staat is om zelfstandig of met behulp van de eigen leefomgeving vorm te geven aan de daginvulling, hij/zij niet (meer) kan werken of gebruik kan maken van regulier onderwijs vanwege beperkingen.

sub c onder 4

Ontmoetingsactiviteiten zijn gericht op samenzijn en vinden plaats in een open structuur. Dit betekent dat inwoners kunnen deelnemen aan de activiteiten wanneer zij willen en dat activiteiten, in tegenstelling tot de recreatieve dagbesteding, geen dagstructuur bieden.

Voorbeelden van ontmoetingsactiviteiten zijn kaartspelletjes, biljarten, brei- en naaigroepen, bingo, gamen en soos. Doorgaans worden deze activiteiten begeleid door vrijwilligers. Hierbij wordt in principe de norm gehanteerd dat 1 uur professionele inzet leidt tot 4 uur aan activiteiten. Ook kunnen er op de ontmoetingsplekken cursussen worden gegeven door docenten, zoals bloemschikken en schilderen. Deze cursussen worden kostendekkend aangeboden (met de bijdragen van de deelnemers).

 

 

 

Sub d

Voor coördinatie activiteiten die verband houden met het uitvoeren van het hoofdaannemerschap en het coördineren van vrijwilligers die subsidiabele activiteiten uitvoeren kan subsidie verstrekt worden voor een vastgesteld aantal uren tegen een vastgesteld tarief. In de toelichting op artikel 4.1 lid 1 sub a is in schema opgenomen voor welk bedrag hiervoor subsidie kan worden verstrekt.

Lid 2

a.

Op basis van de aantoonbare behoefte is er een maximum gesteld aan de personele inzet per basisontmoetingsplekken Jeugd. Deze verschilt per basisontmoetingsplek Jeugd.

c.

Collectieve ondersteuning aan Jeugdigen

Jongerenwerkers leggen en onderhouden contact met jeugdigen door collectieve activiteiten te organiseren met en voor jeugdigen. De jongerenwerker richt zich op het ondersteunen van een gezonde ontwikkeling in een veilige omgeving, die jeugdigen in staat stelt om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijke leven. Daarnaast draagt de ondersteuning bij aan de sociale- en talentontwikkeling van jeugdigen. Op deze wijze worden risico’s gesignaleerd, wordt leefbaarheid bevorderd en overlast door jongeren voorkomen.

Ontmoetingsactiviteiten gericht op samenzijn van Jeugdigen

De inzet van jongerenwerkers voor ontmoetingsactiviteiten gericht op samenzijn bestaat uit het ondersteunen en faciliteren van vrijwilligers en buurtactiviteiten. Hierbij wordt de norm gehanteerd dat 1 uur jongerenwerk leidt tot 4 uur aan activiteiten.

Sub d

Voor coördinatie activiteiten die verband houden met het uitvoeren van het hoofdaannemerschap en het coördineren van vrijwilligers die subsidiabele activiteiten uitvoeren kan subsidie verstrekt worden voor een vastgesteld aantal uren tegen een vastgesteld tarief. In de toelichting op artikel 4.1 lid 1 sub a is in schema opgenomen voor welk bedrag hiervoor subsidie kan worden verstrekt.

 

Artikel 2.1.2 Vereisten Basisontmoetingsplek in een dorp

Lid 1 sub a

De aanvrager dient te onderbouwen wat de aantoonbare behoefte van de inwoners aan activiteiten op een Basisontmoetingsplek is. Voor deze onderbouwing van de (gewijzigde) aantoonbare behoefte wordt ieder geval gebruik gemaakt van apeldoorn.incijfers.nl, de meest recente Jaarmonitor Sociaal Domein gemeente Apeldoorn en indien van toepassing de bezettingsgraad van de afgelopen drie jaar.

Artikel 2.1.3 Wijze van verdeling per stadsdeel en voor de dorpen

Lid 1

De aanvragen worden per stadsdeel en voor de dorpen gerangschikt. Onder de stadsdelen wordt hier verstaan:

  • Noordwest inclusief de Binnenstad (postcodegebied 7301 t/m 7317);

  • Noordoost (7321 t/m 7325);

  • Zuidoost (7326 t/m 7329);

  • Zuidwest (7331 t/m 7339);

  • Dorpen (overige postcodes binnen de gemeente Apeldoorn).

 

In het schema staat met een kruisje aangeven voor welke Basisontmoetingsplekken subsidie aangevraagd kan worden. Als het om een aangewezen plek gaat, staat de locatie van de plek benoemd. De rangschikking wordt gedaan in de volgorde zoals in de onderste rij staat van het schema is weergegeven.

 

Noord West

Zuid-oost

Noord-Oost

Zuid-West

Dorpen

 

Plafond

€ 1.351.173

plafond

€ 859.837

plafond

€ 1.154.639

plafond

€ 982.671

plafond

€ 565.036

Aanspraak op subsidie voor:

 

1) Basisontmoetingsplek incl. dagbesteding Wmo

 

2)Basisontmoetingsplek incl. dagbesteding Wmo en Jeugd

 

3)Basisontmoetingsplek incl dagbesteding Wmo en Jeugdop een voorkeurs locatie

 

4)Basisontmoetingsplek incl. dagbesteding Wmoop een voorkeurs locatie

 

 

Volgorde weging:

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

X

Locatie:

Orca

 

 

X

Locatie:

De Groene Hoven

 

 

3,4,2,1

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

 

 

 

 

X

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

X

locatie:

Zilverschoon

 

 

4,2,1

 

 

 

 

X

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2,1

 

 

 

 

X

Locatie: Hoge Weije/Vier dorpen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1,4

 

Lid 2

De aanvragen worden gerangschikt indien het totaal aantal aanvragen/aangevraagde bedrag per stadsdeel leidt tot een overschrijding van de beschikbare financiële middelen voor dat betreffende stadsdeel.

Rangschikking vindt plaats op basis van een aantal criteria:

  • a.

    De mate waarin in de aanvraag aannemelijk is gemaakt dat het aanbod van activiteiten aansluit op de behoeften van diverse doelgroepen op de verschillende leefgebieden

    De subsidieaanvrager beschrijft hoe het aanbod aansluit op de behoeften van de inwoners in het stadsdeel of in de dorpen. Duidelijk naar voren moet komen dat op een gedegen wijze een onderzoek naar de behoeften heeft plaatsgevonden en dat de onderzoeksresultaten zijn vertaald in een passend aanbod voor de doelgroep(en).

    Onder passend aanbod voor diverse doelgroepen wordt in ieder geval verstaan aanbod voor:

  • Inwoners met een beperking: (L)VG, NAH, psycho- en/ of sociale problemen;

  • Inwoners van verschillende culturele achtergronden;

  • Inwoners die behoefte hebben aan Sociaal juridische dienstverlening;

  • Jeugdigen (indien van toepassing);

  • Verslaafden(indien van toepassing);

  • Inwoners die een beroep doen op de Wmo, de Jeugdwet, de Participatiewet, de Wlz en inkomensondersteunende voorzieningen.

  • b.

    De mate waarin sprake is van een aanbod dat gericht is op het ontwikkelen en vergroten van vaardigheden gericht op zelfredzaamheid

    De subsidieaanvrager beschrijft hoe ondersteuning op de Basisontmoetingsplekken bijdraagt aan een verbetering van de zelfredzaamheid en participatie. Voor jeugdigen geldt dat de activiteiten die op de Basisontmoetingsplekken worden aangeboden een educatief karakter (bijvoorbeeld omgaan met groepsdruk) hebben of een hoger doel dienen, zoals het betrekken van jongeren en buurtbewoners in de organisatie van activiteiten om de binding met de wijk te vergroten. Er worden collectieve activiteiten geboden die jongeren stimuleren en uitdagen om grenzen te verleggen en vaardigheden te ontwikkelen, die nodig zijn om actief te kunnen participeren in de samenleving.

  • c.

    De mate waarin ingezet wordt op het verbinden van inwoners uit het stadsdeel

    Om eenzaamheid onder inwoners tegen te gaan en te bevorderen dat mensen elkaar helpen is het belangrijk dat ingezet wordt op het verbinden van inwoners binnen het stadsdeel. De subsidieaanvrager beschrijft hoe hier invulling aan gegeven wordt.

  • d.

    De mate waarin er sprake is van een herkenbare, laagdrempelige en toegankelijke voorziening

    Toegankelijkheid kan met verschillende aspecten te maken hebben, o.a. vindbaarheid, herkenbaarheid, prijsstelling, fysieke toegankelijkheid. De aangeboden activiteiten dienen voor verschillende inwoners toegankelijk en aantrekkelijk te zijn. Van belang is dat, naarmate de complexiteit van de ondersteuningsvraag van inwoners toeneemt, de inrichting van de dagbestedings- en ontmoetingsactiviteiten bijvoorbeeld kleinschaliger en/of in een prikkelarme omgeving plaatsvinden. De subsidieaanvrager beschrijft hoe hier invulling aan gegeven wordt.

    De mate waarin aanbieders erin slagen om het aanbod bekend te maken en inwoners te stimuleren daadwerkelijk deel te nemen, blijkt onder andere uit de bezettingsgraad. Daarom worden ook deelnamecijfers uit voorgaande jaren in de beoordeling betrokken (indien van toepassing).

  • e.

    De mate waarin de aanvrager is ingebed in de lokale sociale infrastructuur

    Met ingebed in de lokale en sociale infrastructuur wordt bedoeld dat aanvragers aannemelijk maken dat zij weten wat er aan hulpvragen onder inwoners in het betreffende stadsdeel en/ of de dorpen leeft. Het aanbod dient hier op aan te sluiten en afgestemd te zijn met andere voorzieningen in de wijk (geen overlap of lacunes). Bij de beoordeling wordt meegenomen in welke mate stopzetting van de activiteiten zou leiden tot vernietiging van maatschappelijk kapitaal. Het wegingscriterium ‘ingebed zijn in de lokale sociale infrastructuur’ is ook als kwaliteitseis gesteld onder artikel 1.3 lid 3 sub b van deze regeling. In de weging, waar de toelichting op dit artikel over gaat, worden de aanvragen ten opzichte van elkaar beoordeeld, welke aanvraag het beste aan het criterium voldoet.

Lid 7

Onder dekkende en evenwichtige spreiding per stadsdeel en in de dorpen wordt onder de functie Ontmoeting in ieder geval verstaan dat er diversiteit in aanbod is voor verschillende (groepen) inwoners. De aard van de ontmoetingsplekken is vaak zeer divers, waardoor verschillende (groepen) inwoners zich er prettig voelen, denk aan buurthuizen en woonzorgcentra. Gestreefd wordt naar een zo evenwichtig mogelijk aanbod. Bij het bereiken van een dekkende spreiding wordt een minimale afstand van 500 meter tussen de Basisontmoetingsplekken aangehouden op basis van Google Maps.

 

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten Inwonersondersteuning

Lid 1

In aansluiting op de doorontwikkeling van Samen055 wordt Inwonersondersteuning vanaf 2021 volledig in de stadsdelen (inclusief de aangrenzende dorpen) belegd.

Voor een aantal taken waarvan het wenselijk is dat deze stedelijk georganiseerd blijven, wordt een begrotingssubsidie verstrekt. Deze vallen buiten de scope van de subsidieregeling. Onder een stadsdeel verstaan we een deel van het stedelijk gebied inclusief de aangrenzende dorpen. De aanpalende dorpen worden in deze indeling aan de stadsdelen toebedeeld. Concreet betekent dit het volgende:

  • Noordwest en de Binnenstad: Wenum-Wiesel, Hoog Soeren en Uddel;

  • Noordoost: Beemte Broekland;

  • Zuidoost: Klarenbeek;

  • Zuidwest: Loenen, Hoenderloo, Beekbergen, Lieren, Radio Kootwijk en Oosterhuizen.

 

Artikel 2.2.1 Vereisten Inwonersondersteuning

Lid 1

Inwonersondersteuning bestaat uit zes onderdelen. Hieronder staat beschreven wat verstaan wordt onder deze zes onderdelen. In het aanvraag- en verantwoordingsformulier dat als bijlage in deze regeling is opgenomen is dit meer in detail beschreven. De bijlage maakt onderdeel uit van de regeling.

1. Informatie en advies

Hieronder verstaan we alle contacten waarin informatie en advies wordt gegeven aan inwoners. Het is noodzakelijk dat de inwonersondersteuner de informatie neutraal, objectief, feitelijk en volledig levert. De contacten zijn in principe eenmalig, de inwonersondersteuner maakt de inschatting dat de inwoner weer zelfstandig verder kan en geen ander/verder beroep meer doet op inwonersondersteuning.

2. Onafhankelijke inwonersondersteuning

Hieronder wordt verstaan alle onafhankelijke en integrale ondersteuning die geboden wordt voor, tijdens en na het gesprek vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet Langdurige Zorg (tot het moment waarop de indicatie is afgegeven). De inwonersondersteuner ondersteunt de inwoner en/ of zijn eventuele mantelzorger hierbij op een objectieve wijze zodat deze zijn behoeften, wensen en (on)mogelijkheden kent en kenbaar kan maken in contact met uitvoerders van bovenstaande wetten (gemeenten en zorgaanbieders).

Omdat inwonersondersteuning primair vanuit het belang van de inwoner ingevuld moet worden (Wmo 2015), geldt voor deze subsidiefunctie de eis dat de onafhankelijkheid van inwonersondersteuning ten opzichte van maatwerkvoorzieningen gewaarborgd dient te zijn. Indien een aanvrager tevens aanbieder is van maatwerkvoorzieningen geeft deze in de subsidieaanvraag aan hoe deze onafhankelijkheid ten opzichte van de maatwerkvoorzieningen wordt gewaarborgd, bijvoorbeeld door inwonersondersteuning in een aparte unit onder te brengen en/ of door het hanteren van een beroepscode.

3. Individuele ondersteuning

Het bieden van lichte, kortdurende, individuele ondersteuning gericht op versterking van de eigen kracht en zelfredzaamheid. Een individueel traject heeft gemiddeld 10 contactmomenten over een periode van maximaal 6 maanden. Hulpvragers en hun netwerk worden ondersteund om zelf tot oplossingen te komen om na enkele contacten zelf weer verder te kunnen. Het gaat dan om concrete ondersteuning om zaken weer op de rit te krijgen en om een beroep op geïndiceerde zorg te voorkomen. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat inwoners langdurig begeleid worden door inwonersondersteuners.

4. Collectieve ondersteuning

Bij lid 1 onder b van artikel 2.2.1. staat aangeven dat inwonersondersteuning zoveel mogelijk in collectieve vorm moet worden aangeboden. Om deze reden is ervoor gekozen collectieve ondersteuning als apart onderdeel op te nemen. Onder collectieve ondersteuning wordt in ieder geval verstaan het geven van voorlichting en trainingen en het bieden van overige groepsbijeenkomsten. Collectieve ondersteuning vindt zoveel mogelijk plaats in samenwerking met de medewerkers van de basisontmoetingsplekken.

5. Waakvlamcontact

Onder waakvlamcontact wordt verstaan het huishouden voor langere tijd (minimaal 1 jaar) in beeld houden omdat er een groot risico is op terugval in problemen. Waakvlamcontact kan alleen ingezet worden als er geen sprake is van maatwerkondersteuning en het netwerk deze taak niet op zich kan nemen.

6. Leefbaarheid en samenredzaamheid

Inwoners geven in hun stadsdeel en dorp zelf vorm aan een vertrouwde, veilige, uitdagende en actieve sociale leefomgeving. De inwonersondersteuner draagt hieraan bij door initiatieven om buurten te versterken te faciliteren, samenredzaamheid te bevorderen en contacten tussen buurt- en lotgenoten te vergroten. Er wordt aangesloten bij de behoefte/ vraag van de inwoners en bij initiatieven die er al zijn. Ook kunnen signalen van inwoners of ketenpartners zoals politie, woningbouwcorporatie of wijkraad aanleiding zijn voor interventies.

Artikel 2.2.2 Wijze van verdeling Inwonersondersteuning

Indien het totaal aantal aanvragen/aangevraagde bedrag per stadsdeel leidt tot een overschrijding van de beschikbare financiële middelen voor dat betreffende stadsdeel worden de aanvragen beoordeeld op basis van een aantal criteria.

  • a.

    De mate waarin in de aanvraag aannemelijk is gemaakt dat het aanbod van activiteiten aansluit op de behoeften van diverse doelgroepen op verschillende leefgebieden

    Beoordeeld wordt de mate waarin het aanbod aansluit op de behoeften van de inwoners. Duidelijk moet zijn dat op een gedegen wijze een onderzoek naar behoeften heeft plaatsgevonden en dat de onderzoeksresultaten zijn vertaald in een passend aanbod voor de verschillende doelgroep(en).

  • Inwoners met een beperking: (L)VG, NAH, psycho- en/ of sociale problemen;

  • Inwoners van verschillende culturele achtergronden;

  • Inwoners die behoefte hebben aan Sociaal juridische dienstverlening;

  • Jeugdigen (indien van toepassing);

  • Verslaafden(indien van toepassing);

  • Inwoners die een beroep doen op de Wmo, de Jeugdwet, de Participatiewet, de Wlz en inkomensondersteunende voorzieningen.

  • b.

    De mate waarin in de aanvraag aannemelijk is gemaakt dat de ondersteuning is gericht op het ontwikkelen van vaardigheden en het versterken van de zelfredzaamheid

    Beoordeeld wordt hoe de aanvrager beoogd te bereiken dat inwonersondersteuning bijdraagt aan een verhoging van de zelfredzaamheid en participatie aan de hand van bijvoorbeeld de aanpak en/ of methodieken die ingezet wordt of gaat worden.

  • c.

    De mate waarin wordt ingezet op het versterken van het netwerk rondom de cliënt en de mate waarin ingezet wordt op informele ondersteuning

    Beoordeeld wordt hoe de aanvrager beoogd te bereiken dat inwonersondersteuning bijdraagt aan het versterken van het eigen netwerk en op welke wijze informele ondersteuning (bijvoorbeeld vrijwilligers en ervaringsdeskundigen) een rol speelt bij de in te zetten ondersteuning.

  • d.

    De mate waarin de aanvrager is ingebed in de lokale en sociale infrastructuur

    Met ingebed in de lokale en sociale infrastructuur wordt bedoeld dat aanvragers aannemelijk maken dat zij weten wat er aan hulpvragen onder inwoners in het betreffende stadsdeel en/ of de dorpen leeft. Het aanbod dient hier op aan te sluiten en afgestemd te zijn met andere voorzieningen in de wijk (geen overlap of lacunes). Dit criterium is ook als kwaliteitseis gesteld onder artikel 1.3 lid 3 sub b van deze regeling. In de weging bij dit artikel worden de aanvragen ten opzichte van elkaar beoordeeld, welke aanvraag het beste aan dit criterium voldoet.

     

 

 

Toelichting Hoofdstuk 3 Aanvraag tot subsidieverlening

 

 

Artikel 3.1 De aanvraag

Lid 2

Aanvragen dienen voor de uiterlijke sluitingsdatum, compleet en zonder voorbehoud te zijn ingediend, rechtsgeldig ondertekend door de daartoe namens de organisatie bevoegde persoon. Enkel bij onvolledige subsidieaanvragen die zijn ingediend voor 1 april 2020 wordt een hersteltermijn geboden. De hersteltermijn ziet alleen op het ontbreken van verplichte gegevens op het aanvraagformulier of het ontbreken van vereiste bijlagen bij de subsidieaanvraag. Deze stukken zijn vereist voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag. De hersteltermijn ziet nadrukkelijk niet op gegevens die van invloed zijn op de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvraag.

 

 

Toelichting Hoofdstuk 4 Subsidiabele kosten

 

Artikel 4.1 Subsidiabele kosten

Lid 1

a. Loonkosten

Voor zowel de functies Basisontmoetingsplekken als Inwonersondersteuning gelden twee maximum tarieven; een Mbo en een Hbo-tarief. Daarbij wordt voor de Basisontmoetingsplekken een onderscheid in tarief gemaakt naar de verschillende CAO’s die van toepassing kunnen zijn op de subsidieaanvragers. Voor de functie Inwonersondersteuning wordt de CAO Sociaal Werk aangehouden.

In onderstaande tabellen staan de maximum tarieven per functie:

Tabel 1 maximum tarieven Basisontmoetingsplekken

 

Tarieven per opleidingsniveau en per CAO

VVT

GGZ

Gehandicaptenzorg

Jeugdzorg

Sociaal werk

Mbo

57,49

57,73

56,95

59,52

62,87

Hbo

68,42

67,82

67,49

68,45

73,09

 

Tabel 2 maximum tarieven Inwonersondersteuning

Tarieven per opleidingsniveau CAO Sociaal werk 

 

Mbo

62,87

Hbo

73,09

 

De tarieven die in bovenstaande tabellen staan zijn maximum tarieven. Het is aanvragers toegestaan om in de aanvraag lagere tarieven te hanteren mits zij daarmee aan hun CAO verplichtingen kunnen voldoen. Daarbij worden staffels gehanteerd van 5% daling, om te voorkomen dat er teveel verschillende, maar toch nauwelijks van elkaar afwijkende tarieven komen. De volgende tarieven kunnen in plaats van de maximumtarieven voor de aanvraag worden gebruikt.

Tabel 3 Lagere tarieven dan de maximum tarieven

Tarieven 5% lager

VVT

GGZ

Gehandicaptenzorg

Jeugdzorg

Sociaal werk

Mbo

€ 54,62

€ 54,85

€ 54,11

€ 56,54

€ 59,72

Hbo

€ 65,00

€ 64,43

€ 64,11

€ 65,02

€ 69,43

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tarieven 10% lager

VVT

GGZ

Gehandicaptenzorg

Jeugdzorg

Sociaal werk

Mbo

€ 51,74

€ 51,96

€ 51,26

€ 53,57

€ 56,58

Hbo

€ 61,85

€ 61,04

€ 60,74

€ 61,60

€ 65,78

 

 

 

 

 

 

Tarieven 15% lager

VVT

GGZ

Gehandicaptenzorg

Jeugdzorg

Sociaal werk

Mbo

€ 48,87

€ 49,07

€ 48,41

€ 50,59

€ 53,44

Hbo

€ 58,16

€ 57,65

€ 57,36

€ 58,18

€ 62,13

 

 

 

 

 

 

Tarieven 20% lager

VVT

GGZ

Gehandicaptenzorg

Jeugdzorg

Sociaal werk

Mbo

€ 45,99

€ 46,19

€ 45,56

€ 47,62

€ 50,29

Hbo

€ 54,74

€ 54,26

€ 53,99

€ 54,76

€ 58,47

 

Activiteiten op Basisontmoetingsplekken kunnen worden verzorgd door vakdocenten. Deze activiteiten moetenvolledig kostendekkend georganiseerd worden en vallen niet onder de bedoelde loonkosten.

Loonkosten voor coördinatie hoofdaannemerschap en coördinatie vrijwilligers

Zoals opgenomen in artikel 2.1.1. lid 1 sub d (Wmo- locatie) en lid 2 sub d (gecombineeerde Wmo/ Jeugd locatie) kan subsidie aangevraagd worden voor de loonkosten voor coördinatie activiteiten die verband houden met het uitvoeren van het hoofdaannemerschap en het coördineren van vrijwilligers die subsidiabele activiteiten uitvoeren. Subsidie hiervoor kan verstrekt worden voor een maximaal aantal uren tegen een maximaal tarief. In de tabellen hieronder staan het aantal uren en de bedragen opgenomen. Zoals opgenomen in lid c van dit artikel kan daarnaast subsidie worden aangevraagd voor materiaalkosten. Voor de volledigheid zijn de maximale bedragen voor materiaalkosten ook opgenomen in onderstaande tabellen.

 

Tabel 4 Basisontmoetingsplekken Wmo aanvullende bekostiging per locatie:

Hoofdaannemerschap Wmo

netto uren per week

 

weken

cao

schaal

uurtarief

kosten per jaar

Coördinatie

8

 

52

Sociaal werk

schaal 10

€ 81,43

€ 33.875

Vrijwilligerscoördinatie

4

 

52

Sociaal werk

schaal 8

€ 69,80

€ 14.518

Materiaalkosten locatie

 

 

 

 

 

 

€ 2.000

Totaal

12

 

 

 

 

 

€ 50.393

 

Tabel 5 Basisontmoetingsplekken Wmo en Jeugd aanvullende bekostiging per locatie:

Hoofdaannemerschap Jeugd/Wmo

netto uren per week

weken

cao

schaal

uurtarief

kosten per jaar

Coördinatie

12

52

Sociaal werk

schaal 10

€ 81,43

€ 50.813

Vrijwilligerscoördinator

6

52

Sociaal werk

schaal 8

€ 69,80

€ 21.778.

Materiaalkosten Noordoost

 

 

 

 

 

€ 12.320

Materiaalkosten Zuidwest en Noordwest

 

 

 

 

 

€ 5.440

Totaal

 

 

 

 

Verschilt per stadsdeel

Tabel 6 Inwonersondersteuning aanvullende bekostiging per stadsdeel:

Hoofdaannemerschap Inwonersondersteuning

netto uren per week

weken

cao

schaal

uurtarief

kosten per jaar

Coördinatie

8

52

Sociaal werk

schaal 10

€ 81,43

€ 33.875

Materiaalkosten

 

 

 

 

 

€ 25.000

Totaal

8

 

 

 

 

€ 58.875

b. Huisvestingskosten

Basisontmoetingsplekken

  • .

    Voor Basisontmoetingsplekken Wmo geldt een basisvergoeding van maximaal € 24.000,00 per jaar voor de exploitatie van een locatie bestaande uit minimaal twee activiteitenruimtes en twee gespreksruimten.

    • .

      Totale netto ruimtebehoefte is minimaal 125 m2;

    • .

      De basisvergoeding bestaat uit zowel eigenaarskosten

  • .

    Voor Basisontmoetingsplekken die naast Wmo ook aanbod voor Jeugdigen hebben, geldt een extra vergoeding van € 10,000,00 per jaar voor de exploitatie van een locatie bestaande uit minimaal één activiteitenruimte.

    • .

      Totale netto ruimtebehoefte is minimaal 125 m2;

    • .

      De vergoeding bestaat uit zowel eigenaarskosten of huur en gebruikerskosten.

  • .

    Voor locaties in het Centrum van Apeldoorn is een opslag van maximaal € 6.000,00 per jaar per locatie beschikbaar in verband met substantieel hogere huurprijzen.

  • .

    Indien aan de hand van het weekprogramma de noodzaak aangetoond wordt is een opslag van maximaal € 10.000,00 per jaar voor een derde activiteitenruimte beschikbaar.

Naast de objectieve normering kan het college, bij uitzondering, rekening houden met bestaande situaties en lopende afspraken. In de subsidieaanvraag verschaft de organisatie inzicht in de kenmerken van de specifieke situatie en de inhoud/duur van de lopende afspraken en doet een voorstel op welke wijze naar normering wordt toegegroeid.

Inwonersondersteuning en aangewezen locaties Basisontmoetingsplekken

Voor Inwonersondersteuning en de aangewezen gemeentelijke locaties Zilverschoon en Orca geldt dat de te verstrekken subsidie kostendekkend zal zijn. Omdat de huurbedragen per 1 januari 2021 bij het publiceren van de subsidieregeling nog niet bekend zijn, mogen aanbieders volstaan met het indienen van een aanvraag voor huur zonder hier een bedrag bij te noemen.

c. Materiaalkosten

Naast de bekostiging voor loonkosten en huisvestingskosten is het mogelijk een maximaal bedrag voor materiaal- en activiteitenkosten aan te vragen voor zover deze een directe relatie hebben met de gesubsidieerde activiteit en de (primaire) doelstelling van de functie. Hierbij kan gedacht worden aan printkosten, kookgerei, PR materiaal, materiaal voor activiteiten etc. Dit is inclusief de waardering voor en onkostenvergoeding voor vrijwilligers.

Het bedrag aan subsidie dat hiervoor kan worden aangevraagd is opgenomen in de tabellen van sub a van dit artikel.

 

Toelichting Hoofdstuk 5 Verplichtingen en voorwaarden

 

 

Artikel 5.1 Verplichtingen

Lid 2 sub c

De subsidieontvanger van een Basisontmoetingsplek streeft een efficiënt en multifunctioneel gebruik van de ruimte na. Wanneer de locatie en de agenda dit toe laat mogen ook niet-gesubsidieerde activiteiten plaats vinden op de Basisontmoetingsplek.

Daarbij geldt de volgende prioritering:

  • 1.

    Activiteiten gesubsidieerd op de Basisontmoetingsplek.

  • 2.

    Wijkactiviteiten. Hierbij gaat het om activiteiten voor en/door wijkbewoners. Het gaat om activiteiten die worden georganiseerd door wijkbewoners zelf of kleinschalige, niet-professionele organisaties zonder winst oogmerk en met een klein budget. Ook door de gemeente zelf georganiseerde bijeenkomsten, waarvoor (wijk) bewoners uitgenodigd worden, vallen onder deze wijkactiviteiten.

  • 3.

    Maatschappelijke activiteiten georganiseerd door partners Samen055. Voor deze activiteiten geldt dat er een onkostenvergoeding mag worden gevraagd (koffie/thee/docent), maar dat er geen verhuurtarief in rekening wordt gebracht.

Voor (commerciële) activiteiten die door grootschalige organisaties met winstoogmerk worden uitgevoerd of particulieren die geen buurt of wijk gebonden activiteit organiseren geldt bepaalt de subsidieontvanger zelf het tarief.

Minimaal 95% van de verhuur van het aantal beschikbare dagdelen moet worden ingevuld door eigen (gesubsidieerde) activiteiten, wijkactiviteiten of maatschappelijke activiteiten (activiteiten 1 en 2 zie bovenstaand), tenzij er sprake is van leegstand.

 

 

 

 

Deel III – Subsidieplafonds 2021-2024

 

 

Subsidieplafonds 2021-2024 per kalenderjaar

 

 

 

Functies

 

Plafond totaal

Basisontmoetingsplekken

 

4.913. 400

Inwonersondersteuning

 

4.747.6 00

 

 

9.660 1.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelplafonds Basisontmoetingsplekken, per stadsdeel en dorpen

 

 

 

 

Stadsdeel Noordwest/ Binnenstad

27,5%

1.351. 200

Stadsdeel Noordoost

23,5%

1.154. 700

Stadsdeel Zuidoost

17,5%

859.8 00

Stadsdeel Zuidwest

20,0%

982. 700

Dorpen

11,5%

565.0 00

 

 

4.913. 400

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelplafonds Inwonersondersteuning, per stadsdeel inclusief de dorpen

 

 

 

 

Stadsdeel Noordwest/ Binnenstad

29,0%

1.376.8 00

Stadsdeel Noordoost

26,5%

1.258.1 00

Stadsdeel Zuidoost

17,0%

807. 100

Stadsdeel Zuidwest

27,5%

1.305.60 0

 

 

4.747.6 00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Planning aanvraagproces 2020

 

Planning

Deadline

Opmerkingen

1. Inwerkingtreding Subsidieregeling Algemene voorzieningen Basisontmoetingsplekken en Inwonersondersteuning 2021- 2024

3 februari 2020

De subsidieregeling treedt op de dag na de publicatie inwerking. De regeling wordt officieel gepubliceerd op www. officielebekendmaking.nl

2. Aanvraagperiode subsidie

voor 1 mei 2020 (30 april 24:00 uur)

De aanvragen moeten digitaal (via de daartoe opengestelde digitale weg) worden ingediend op het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier. Ontvangen onvolledige aanvragen vóór 1 april 2020 hebben de mogelijkheid om deze aanvraag te complementeren.

Een aanvraag is compleet wanneer alle verplichte gegevens op het aanvraagformulier zijn ingevuld, ondertekend door de daartoe bevoegde persoon en de vereiste bijlagen ingevuld zijn bijgevoegd.

3. Verzenden subsidieverlenings- en afwijzingsbeschikkingen

Uiterlijk 3 augustus 2020

Bekendmaken van toekenning/afwijzing subsidieaanvragen (incl. toegekende hoogte subsidiebedrag)

4. Start betaling subsidievoorschotten 2021 en uitvoering.

1 januari 2021

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven