Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent houtopstanden (Beleidsregel houtopstanden Ede)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel op 29 september 2020, zaaknummer 169593;

gelet op de artikelen 1:4, eerste lid, en 4:11b van de Algemene plaatselijke verordening Ede 2020 en artikel 6.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

overwegende dat:

besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

vergunningplichtige houtopstand: uitzonderlijke houtopstand, monumentale houtopstand, waardevolle houtopstand of houtopstand in groenstructuur.

compenserende maatregelen: herplant en maatregelen ter verbetering van de waarde en verlenging van de levensduur van bestaande houtopstanden.

handelsmaat: de omtrek van de stam in centimeters gemeten op één meter hoogte vanaf het maaiveld.

uitzonderlijke houtopstand, monumentale houtopstand, waardevolle houtopstand, houtopstand in groenstructuur hetgeen daaronder wordt verstaan in de nadere regel kappen houtopstanden Ede.

Artikel 2 Onmiddellijke inwerkingtreding omgevingsvergunning noodkap

Indien een omgevingsvergunning wordt verleend op basis van artikel 4:11, vijfde lid, van de APV Ede 2020 dan maakt het college gebruik van zijn bevoegdheid tot onmiddellijke inwerkingtreding op grond van artikel 6.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 3 Herplantplicht beschermde houtopstand

  • 1.

    Burgemeester en wethouders leggen een herplantplicht op als een omgevingsvergunning wordt verleend voor het vellen van een vergunningplichtige houtopstand. De herplantplicht bestaat uit de verplichting tot het herplanten:

    • a.

      van hetzelfde aantal houtopstanden als waarvoor vergunning wordt verleend;

    • b.

      van dezelfde soort houtopstand met een handelsmaat (stamomtrek) van 20-25 cm;

    • c.

      tot het herplanten van houtopstanden op dezelfde plaats of - indien dat niet mogelijk is - in de directe omgeving.

  • 2.

    Voor houtopstanden in een groenstructuur geldt in afwijking van het tweede lid de verplichting tot het herplanten van dezelfde soort houtopstand met handelsmaat 18-20 cm.

  • 3.

    Indien herplant in de directe omgeving niet mogelijk is wordt in plaats daarvan de verplichting opgenomen tot compensatie in de vorm van een bijdrage in het gemeentelijke bomenfonds.

  • 4.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien een vergunningplichtige houtopstand wordt geveld zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning.

  • 5.

    Het bepaalde in dit artikel blijft buiten toepassing indien voor compensatie voor het vellen van de houtopstand een regeling is getroffen in het bestemmingsplan.

Artikel 4 Herplantplicht afwijkende soort houtopstand

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 3 kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat herplant plaatsvindt van één of meer houtopstanden van een andere soort als de houtopstand waarvoor een omgevingsvergunning is verleend:

    • a.

      vanwege overlast of ziektes die voorkomen bij de betreffende houtopstand;

    • b.

      indien bij een herinrichtingsplan in een participatietraject met omwonenden afspraken zijn gemaakt over de soort te herplanten houtopstand.

    • c.

      ter bevordering van de diversiteit van de samenstelling van houtopstanden binnen de gemeente;

    • d.

      indien een andere boomsoort is aangewezen gezien de bodemgesteldheid of andere eigenschappen van de fysieke leefomgeving;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders leggen de verplichting op om ten minste een houtopstand van dezelfde categorie te herplanten. Hiervoor worden de volgende categorieën onderscheiden:

    • a.

      Categorie 1: dit zijn houtopstanden waarvan de uiteindelijk hoogte hoger is dan 15 meter;

    • b.

      Categorie 2: dit zijn houtopstanden met een uiteindelijke hoogte van 10 tot meter 15 meter;

    • c.

      Categorie 3: dit zijn houtopstanden met een uiteindelijke hoogte van 6 tot 10 meter.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het tweede lid indien de locatie waar de herplant plaatsvindt kennelijk ongeschikt is voor het herplanten van een houtopstand van dezelfde categorie.

Artikel 5 Standaardvoorschriften herplantplicht

  • 1.

    Als burgemeester en wethouders een herplantplicht opleggen dan worden hieraan in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      De bomen moeten beschikken over een doorgaande top. De te planten bomen zijn geen knot- of leibomen en hebben geen bolvorm. De handelsmaat is de omtrek van de stam in centimeters gemeten op één meter hoogte vanaf het maaiveld.

    • b.

      U houdt de nieuwe beplanting duurzaam in stand.

  • 2.

    Als de herplantplicht betrekking heeft op een houtopstand die is gelegen buiten de bebouwde kom, dan wordt hieraan tevens het volgende voorschrift verbonden: U beschermt de nieuwe beplanting tegen veevraat.

Artikel 6. Citeertitel

  • 1.

    De Beleidsregel vellen en herplanten houtopstanden wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel houtopstanden Ede.

Vastgesteld in de vergadering van 29 september 2020, zaaknummer 169593,

Het college voornoemd,

drs. R.F. Groen MPA

de secretaris,

mr. L.J. Verhulst

de burgemeester.

Toelichting

Artikel 2. Onmiddellijke inwerkingtreding omgevingsvergunning noodkap

Als een houtopstand gevaar oplevert kan een noodkap nodig zijn. Van gevaar wordt in dit geval gesproken als er kans is op persoonlijk letsel of kans op aanzienlijke schade. Kans op lichte schade is acceptabel. Het directe gevaar moet worden vastgesteld door een boomexpert die minimaal gecertificeerd is als European Tree Worker.

 

Artikel 3 Herplantplicht beschermde houtopstand

Uitgangspunt van het nieuwe beleid is dat er altijd volledige compensatie plaatsvindt voor de kap van vergunningplichtige houtopstanden. Dit wil zeggen: houtopstanden die enkel geveld mogen worden op basis van een omgevingsvergunning. Volledige compensatie wil in dit kader zeggen dat in beginsel evenveel houtopstanden worden terug geplant als worden gekapt. En in beginsel van dezelfde categorie (zie artikel 4). Indien dit niet mogelijk is dan wordt voorzien in een storting in het bomenfonds.

 

Gekozen is voor een herplantplicht van houtopstanden met een stamomtrek van 20-25 cm. Hierbij is rekening gehouden met de kosten van herplant voor vergunninghouder en de kans dat de houtopstand goed aanslaat in de omgeving. Houtopstanden die onderdeel zijn van een groenstructuur hebben een beperktere waarde voor de fysieke leefomgeving. Daarom wordt voor deze categorie voorzien in een herplantplicht voor houtopstanden met een stamomtrek van 18-20 cm.

 

In beginsel worden houtopstanden zoveel mogelijk op dezelfde plaats terug geplant. Dat is niet altijd mogelijk: bijvoorbeeld als de houtopstand wordt gekapt omdat deze te dicht op bebouwing staat. In dat geval wordt zo mogelijk gezocht naar een vervangende locatie in de directe omgeving (waar mogelijk op hetzelfde perceel).

 

Artikel 4. Herplantplicht afwijkende soort houtopstand

Het uitgangspunt van het beleid rond het herplanten van bomen was tot nu steeds herplant van dezelfde soort. In de praktijk blijkt dit principe niet altijd te werken. Wanneer kastanjes bijvoorbeeld geveld worden vanwege kastanjebloedingsziekte dan ligt het voor de hand om juist geen kastanjes te herplanten. Ook bijvoorbeeld de opkomst van de eikenprocessierups kan aanleiding zijn om geen eik te herplanten wetende dat deze later overlast kan gaan veroorzaken.

 

Daarnaast is het gebruikelijk om steeds meer samen met omwonenden te bepalen hoe de fysieke leefomgeving eruit zou moeten zien. Als binnen een participatietraject afspraken zijn gemaakt met omwonenden om een bepaald type bomen terug te planten dan kan dat ook een reden zijn om te kiezen voor een andere boomsoort dan de soort die wordt geveld.

 

Om kwetsbaarheid van het bomenbestand in de toekomst te voorkomen kunnen burgemeester en wethouders verlangen dat een andere boomsoort wordt aangeplant. Een divers bomenbestand (geen monocultuur) is het best bestand tegen ziektes. Hierbij wordt het gebruik van streekeigen en autochtoon plantmateriaal gestimuleerd. Verder kan worden afgezien van het planten van invasieve soorten die andere boomsoorten verdringen.

 

Daarnaast kan rekening worden gehouden met de geschiktheid van de bodem en andere relevante eigenschappen van de fysieke leefomgeving. Hierbij wordt gedoeld op de (brede) fysieke leefomgeving in de zin van de Omgevingswet. Voorbeelden zijn de ontwikkelruimte voor de houtopstand of de bevordering van de biodiversiteit (bijvoorbeeld door het verbeteren van de voedselsituatie voor vlinders en bijen).

 

Uitgangspunt bij herplant is dat het een boom betreft van dezelfde categorie (uiteindelijke hoogte). Hiervan kan worden afgeweken als de locatie kennelijk ongeschikt is voor een boom van deze omvang. Met de formulering ‘kennelijk ongeschikt’ wordt tot uitdrukking gebracht dat er geen redelijke twijfel mag zijn of herplant van een boom van dezelfde categorie mogelijk is.

 

Artikel 5. Standaardvoorschriften herplant

In alle gevallen gelden voor de herplant de standvoorschriften die zijn opgenomen in artikel 5 van deze beleidsregel. Dit wil zeggen dat te herplanten boom een doorgaande top moet hebben. En dat er geen sprake mag zijn van een knot- of leibomen of boom met een bolvorm. Daarnaast rust op de vergunninghouder de verplichting om de beplanting duurzaam in stand te houden.

 

Naar boven