De burgemeester van de gemeente Oldebroek;
gelet op de artikelen 10:1 en verder van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2.24 van de
Algemene plaatselijke verordening;
overwegende dat;
-artikel 2.24 Algemene plaatselijke verordening (hierna: de APV) voor de burgemeester van de gemeente Oldebroek de bevoegdheid bevat tot het opleggen van een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod indien een dergelijk gebod in verband met het gedrag van een hond noodzakelijk is;
-bijtincidenten met honden die bij de politie Eenheid Oost, District Noord Oost Gelderland, team Veluwe Noord van de politie binnenkomen, worden doorgeleid naar het Team surveiilancehonden. Daarop wordt er door één van de hondengeleiders een onderzoek gedaan. Op basis van de inschatting van de geleider wordt bepaald of er sprake is van een gevaarlijke hond zoals bedoeld in de APV. In die gevallen wordt er een advies voor een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod voorgelegd aan de burgemeester van de betreffende gemeente. Vervolgens neemt deze een besluit;
-burgemeesters binnen het politieteam Veluwe Noord alleen voor de eigen gemeente een gebod kunnen opleggen. Dit is onwenselijk, omdat het gevaar van een gevaarlijke hond zich niet tot de gemeentegrenzen beperkt. Na mandaat van iedere gemeente, kan de burgemeester van de gemeente waar de hond verblijft het gebod ook meteen opleggen binnen alle gemeenten van het politieteam Veluwe Noord;
-dat het derhalve wenselijk is om aan de burgemeesters van de gemeenten in het politieteam Veluwe-Noord voornoemd mandaat te verstrekken;
-dat de burgemeesters van de gemeenten Hattem, Meerde, Elburg, Epe en Nunspeet overeenkomstig artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht hebben ingestemd met dit mandaat.