Gemeenteblad van Moerdijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Moerdijk | Gemeenteblad 2020, 26423 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Moerdijk | Gemeenteblad 2020, 26423 | Beleidsregels |
BELEID PLANOLOGISCH STRIJDIG GEBRUIK 2020
Op 1 oktober 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders, op basis van de toenmalige regelgeving, de nota ‘Beleid planologisch strijdig gebruik’ vastgesteld. De onderwerpen waarvoor dit beleid geldt, zijn benoemd in artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor). Met dit beleid kan het college, in afwijking van het bestemmingsplan of de beheersverordening, een omgevingsvergunning verlenen.
Op 1 november 2014 is het Bor gewijzigd. Er zijn nieuwe onderwerpen toegevoegd aan bijlage II. Met een relatief eenvoudige procedure is het nu mogelijk kleine, maar ook meer ingrijpende activiteiten in afwijking van het bestemmingsplan te vergunnen. De gemeente Moerdijk ziet zich voor de vraag gesteld hoe met deze verruimde planologische mogelijkheden om te gaan? Dit maakt een actualisatie van het bestaande beleid voor planologisch strijdig gebruik noodzakelijk.
Deze actualisatie heeft plaatsgevonden in het Beleid planologisch strijdig gebruik 2016 dat is vastgesteld op 14 juni 2016. Jaarlijks wordt het beleid planologisch strijdig gebruik tegen het licht gehouden en waar nodig op onderdelen herzien.
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) biedt de wettelijke grondslag voor het college van burgemeester en wethouders om in afwijking van het bestemmingsplan of beheersverordening een omgevingsvergunning te verlenen. Zonder specifiek beleid rest een afweging van geval tot geval. Dit kan leiden tot een minder helder en eenduidig overheidsoptreden.
Door het vastleggen van beleidsregels is duidelijk hoe burgemeester en wethouders zullen handelen. De vaststelling hiervan leidt tot de voortzetting van een verantwoord ruimtelijk beleid. Dit zorgt er mede voor dat de beslistermijnen op aanvragen korter zijn en een consistente beoordeling van de aanvragen mogelijk is.
In hoofdstuk twee staan de beleidsregels voor het planologisch strijdig gebruik. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de algemene beleidsregels die altijd in acht dienen te worden genomen en de specifieke beleidsregels die aanvullend kunnen gelden voor een specifieke bouw- of gebruiksactiviteit.
In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de uitwerking van het beleid. De toepassing van het beleid, eventuele planschade en enkele algemene bepalingen staan hierin centraal.
Deze beleidsnota gaat vergezeld van een drietal bijlagen. In bijlage A worden de veranderingen in het Bor ten opzichte van de huidige beleidsnota ‘Planologisch strijdig gebruik’ beschreven. Hierin is aangeven welke planologische keuzen zijn gemaakt.
Een belangrijk begrip voor de toepassing van het beleid voor planologisch strijdig gebruik is het begrip ‘bebouwde kom’. In bijlage B is op kaart aangegeven wat als de bebouwde kom binnen de gemeente Moerdijk wordt gezien.
De voor de werking van het planologisch strijdig gebruik benodigde begrippen staan benoemd in bijlage C.
Voor aanvragen voor activiteiten die in strijd zijn met het bestemmingsplan of de beheersverordening hanteren Burgemeester en wethouders de in dit hoofdstuk genoemde regels bij het verlenen van een omgevingsvergunning conform artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo (de kruimelgevallen) en verwijzend naar artikel 4 van bijlage II van het Bor:
Paragraaf 2.2 Specifieke regels
Aanvullend op de algemene regels geldt dat in principe alleen aan een vergunningsaanvraag wordt meegewerkt als ook wordt voldaan aan de van toepassing zijnde specifieke regels.
Per onderdeel van artikel 4 van Bijlage II van het Bor (de onderdelen 1 t/m 11) worden in de volgende paragrafen de specifieke regels opgenomen. Hierbij wordt eerst de wettekst in een grijs kader benoemd. Deze wettelijke tekst geeft de uiterste grenzen aan waarbinnen afgeweken kan worden. Vervolgens worden de te hanteren specifieke regels benoemd. Dit is de invulling die de gemeente Moerdijk geeft aan de mogelijkheden die de wet biedt.
Artikel 2.2.1 Onderdeel 1: Bijbehorend bouwwerk
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht ( Bor ) :
een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
|
Artikel 2.2.2 Onderdeel 2: Gebouw voor infrastructurele of openbare voorziening
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht ( Bor ) :
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan.
Artikel 2.2.3 Onderdeel 3: Bouwwerk, geen gebouw zijnde
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht ( Bor ) :
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
|
Afwijken is alleen mogelijk, mits:
de hoogte van erfafscheidingen in het achtererfgebied maximaal 2 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen in het achtererfgebied op gronden met een bedrijfsbestemming maximaal 2,5 m mag bedragen;
Artikel 2.2.4 Onderdeel 4: Dakkapel, dakopbouw, e.d.
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht ( Bor ) :
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan.
Artikel 2.2.5 Onderdeel 5: Antenne-installatie
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij h et Besluit omgevingsrecht ( Bor ) :
In het geval van niet-vrijstaande antennes:
voor de bouw van een antenne-installatie, mits:
In het geval van vrijstaande antennes:
voor de bouw van een antenne-installatie, mits er geen sprake is van de plaatsing van een vrijstaande mast in een gebied met landschappelijke of cultuurhistorische aanduiding of dubbelbestemming in het bestemmingsplan.
Artikel 2.2.6 Onderdeel 6: Installatie bij glastuinbouwbedrijf voor warmtekracht koppeling
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij h et Besluit omgevingsrecht ( Bor ) :
een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998. |
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan.
Artikel 2.2.7 Onderdeel 7: Installatie bij een agrarisch bedrijf voor duurzame energie
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht ( Bor ) :
Artikel 2.2.8 Onderdeel 8: Gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht ( Bor ) :
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan.
Artikel 2.2.9 Onderdeel 9: Gebruiken van bouwwerken en aansluitende terreinen
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht ( Bor ) :
ander gebruik ten behoeve van detailhandel, internetwinkels met een afhaalbalie en kantoren met een baliefunctie, enkel mogelijk is in de (bestemde) centrum- en/of kernwinkelgebieden van Zevenbergen, Klundert, Fijnaart en Willemstad.
Artikel 2.2.10 Onderdeel 10: Gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht ( Bor ) :
Artikel 2.2.11 Onderdeel 11: Ander (tijdelijk) gebruik
Wettekst uit artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht ( Bor ) :
ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar. |
Aan deze afwijking wordt meegewerkt indien aan de algemene regels wordt voldaan met dien verstande dat:
Hoofdstuk 3 Uitwerking van het beleid
Paragraaf 2.1 Toepassing beleidsregels
Deze beleidsregels hebben betrekking op artikel 4 van bijlage II bij het Bor. In dit artikel worden de gevallen van planologisch strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, sub c, van de Wabo aangewezen, op grond waarvan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2°, van de Wabo, een omgevingsvergunning kan worden verleend. Het gaat dan om gevallen die niet met het bestemmingsplan en evenmin met een binnen het bestemmingsplan voorziene mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen kunnen worden toegestaan.
Voor de hier genoemde gevallen geldt dat het bevoegd gezag, zijnde het college van burgemeester en wethouders, met de reguliere voorbereidingsprocedure van paragraaf 3.2 van de Wabo, het besluit op de aanvraag om de omgevingsvergunning moet voorbereiden.
De beslistermijn van de reguliere voorbereidingsprocedure bedraagt maximaal acht weken. Artikel 3.9, tweede lid, van de Wabo biedt de mogelijkheid om de beslistermijn eenmalig met zes weken te verlengen, tot een duur van veertien weken. In het geval het bevoegd gezag de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb heeft verzocht de aanvraag aan te vullen, wordt de beslistermijn op de aanvraag ingevolge artikel 4:15, eerste lid, van de Awb opgeschort. Het vragen om aanvulling van de aanvraag gaat dus niet ten koste van de beslistermijn.
Algemene versus specifieke regels
De beleidsregels voor het planologisch strijdig gebruik zijn onderverdeeld in algemene regels en specifieke regels. De algemene regels gelden altijd. Bij toepassing van het planologisch strijdig gebruik zal dan ook eerst moeten worden getoetst aan de algemene regels. Vervolgens wordt getoetst aan de eventuele specifieke regels die van toepassing zijn op de aangevraagde activiteit.
Paragraaf 3.2 Economische uitvoerbaarheid - planschade
Planschade, zoals bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening, is zowel vermogensschade (waardevermindering van onroerende zaken) als inkomensschade, die ontstaat na wijziging van de planologie. Via die planologische wijziging wordt een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling mogelijk gemaakt. Zo’n wijziging is bijvoorbeeld het verlenen van een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan.
De omvang van de schade wordt bepaald door de nieuwe planologische situatie met de oude te vergelijken. Of er daadwerkelijk sprake is van schade en hoe hoog deze uiteindelijk blijkt te zijn is op voorhand niet voorzienbaar. De gemeente Moerdijk hanteert het principe dat de veroorzaker van die eventuele schade deze dient te vergoeden. Het is tenslotte niet redelijk om die schade op de maatschappij af te wentelen.
Daarom sluit de gemeente bij de aanvraag omgevingsvergunning een planschadeverhaalsovereenkomst met de initiatiefnemer van de ruimtelijke ontwikkeling. Dit om de eventuele schade op deze initiatiefnemer te verhalen. Concreet betekent dit dat voor initiatieven die binnen de onderdelen 1 (enkel bij lid 4),5, 9 en 11 van de specifieke regels van dit beleid vallen er een extra indieningsvereiste is.
De planschadeovereenkomst dient bij de aanvraag omgevingsvergunning ingediend te worden. Met deze overeenkomst is dan de economische uitvoerbaarheid gewaarborgd. Voor de overige onderdelen is geen planschadeovereenkomst noodzakelijk. Bij deze onderdelen wordt de economische uitvoerbaarheid op voorhand aanwezig geacht.
Er kunnen zich situaties voordoen waarbij op voorhand vaststaat dat er geen sprake kan zijn van planschade. In die gevallen kan het college afzien van het sluiten van een planschadeverhaalsovereenkomst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-26423.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.