Gemeenteblad van Oldenzaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oldenzaal | Gemeenteblad 2020, 260125 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oldenzaal | Gemeenteblad 2020, 260125 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal houdende regels omtrent het ten dele niet aanmerken van giften als middelen in de zin van de Participatiewet (Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Oldenzaal 2020)
Periodieke giften met een bepaalde bestemming, waarvoor anders periodieke bijzondere bijstand zou (kunnen) worden verstrekt, worden vrijgelaten. Er is dus sprake van noodzakelijke, uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten waarin wordt voorzien door een gift van een derde. Voorwaarde is ook dat de gift aantoonbaar wordt aangewend voor dit doel.
Periodieke giften die ter vrije besteding van de ontvanger zijn of zijn aan te merken als bestemd voor een doel dat overeenkomt met het doel van de algemene periodieke bijstand, kunnen tot een bedrag van € 50 per maand worden vrijgelaten. Bij giften boven € 50 per maand wordt het meerdere van de gift als middelen in de zin van artikel 31 van de wet aangemerkt waarmee bij de vaststelling van de bijstand rekening moet worden gehouden.
Incidentele giften met een bepaalde bestemming, waarvoor anders incidentele bijzondere bijstand zou (kunnen) worden verstrekt, worden vrijgelaten. Er is sprake van noodzakelijke, uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten waarin wordt voorzien door een gift van een derde. Voorwaarde is ook dat de gift aantoonbaar wordt aangewend voor dit doel. Incidentele giften die ter vrije besteding van de ontvanger zijn of zijn aan te merken als bestemd voor een doel dat overeenkomt met het doel van de algemene periodieke bijstand kunnen worden vrijgelaten tot maximaal € 600 per kalenderjaar. Bij giften boven € 600 wordt het meerdere van de gift als middelen in de zin van artikel 31 van de wet aangemerkt waarmee bij de vaststelling van de bijstand rekening moet worden gehouden.
Het geheel van de vrij te laten bedragen - ter vrije besteding of aan te merken als bestemd voor een doel dat overeenkomt met het doel van de algemene periodieke bijstand - mag het bedrag van € 600 per jaar niet te boven gaan. Al het meerdere wordt als middelen aangemerkt.
Vastgesteld op 29 september 2020.
Het college van burgemeester en wethouders
de secretaris
de burgemeester
Toelichting behorende bij de Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Oldenzaal 2020 (vastgesteld bij collegebesluit van 29 september 2020, reg. nr. INTB-20-04694)
De Participatiewet vormt het sluitstuk van de sociale zekerheid. Dat betekent dat de Participatiewet het laatste vangnet is voor mensen die het op eigen kracht niet redden. Het betekent ook dat bij de vaststelling van het recht op bijstand rekening dient te worden gehouden met de eigen mogelijkheden en eigen middelen om het beroep op bijstand zo gering mogelijk te doen zijn.
Dat uitgangspunt laat echter onverlet dat de Participatiewet de mogelijkheid biedt om schenkingen en giften ten dele buiten beschouwing te laten. In artikel 31 lid 1 onderdeel m van de Participatiewet is daarom bepaald dat “giften (…) voorzover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn” niet tot de middelen worden gerekend in de zin van de Participatiewet. Door giften ten dele niet als middelen in de zin van de wet aan te merken wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen.
Uitgangspunt blijft echter altijd dat de toepassing van deze bepalingen niet mag leiden tot een bestedingsniveau dat niet verenigbaar is met hetgeen op bijstandsniveau gebruikelijk moet worden geacht. De mogelijkheid om van de regels af te wijken is daarom ook opgenomen.
Ten aanzien van de inlichtingenplicht zij hier vermeld dat degene die bijstand ontvangt wordt geacht al hetgeen te melden dat voor de vaststelling en voorzetting van het recht op bijstand van belang is. Dat betekent dat ook de ontvangst van giften gemeld dient te worden opdat de gemeente kan beoordelen welke gevolgen daaraan verbonden moeten worden. De vaststelling van een maximale vrijlating van € 600 leidt er dus niet toe dat schenkingen onder dit bedrag niet gemeld zouden moeten worden.
In dit artikel is een aantal begrippen gedefinieerd.
Allereerst wordt vastgesteld dat giften en schenkingen van maatschappelijke en charitatieve instellingen buiten beschouwing worden gelaten. Het primaat van hetgeen ooit “armenzorg” werd genoemd ligt sedert invoering van de Algemene bijstandswet in 1965 bij de overheid. Dat neemt echter niet weg dat nog steeds een zeer belangrijke rol is weggelegd voor diverse andere maatschappelijke instellingen en groeperingen. Deze bepaling geeft daartoe de ruimte.
Verder worden in dit artikel een aantal situaties onderscheiden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen incidentele en periodieke giften en onderscheid naar het doel van de gift. Giften met een doel dat voor bijzondere bijstand in aanmerking zou (kunnen) komen, worden vrijgelaten. Aan een dergelijke vrijlating ligt - in meer of mindere mate - een noodzaakbepaling in het kader van de Participatiewet ten grondslag. Die beoordeling is wellicht minder strikt dan bij daadwerkelijke bijstandsverlening.
Voorbeeld 1. Als iemand van zijn ouders geld voor een nieuwe koelkast krijgt, hoewel de oude koelkast strikt genomen nog niet aan vervanging toe was, kan de gift wel worden vrijgelaten als de gift ook daadwerkelijk voor dit doel wordt aangewend. Daarbij kan ook in redelijkheid worden afgeweken van de richtbedragen die de gemeente hanteert.
Alle overige giften – ongeacht de bestemming die de schenker of betrokkene voor ogen heeft – worden als giften ter vrije besteding aangemerkt of als giften waarvan het doel overeenkomt met het doel van de algemene periodieke bijstand, namelijk de voorziening in de dagelijkse bestaanskosten.
Voorbeeld 2a. Iemand krijgt geld voor een terrasscherm. Dan geldt de gift als “ter vrije besteding”. Dat betekent dat van deze gift € 600 kan worden vrijgelaten, en dat het meerdere tot de middelen moet worden gerekend.
Voorbeeld 3. Als de ouders van de bijstandsontvanger iedere maand zijn zorgkostenverzekering voor hun rekening nemen, komt het doel van de gift overeen met het doel van de periodieke algemene bijstand. Iedereen wordt immers geacht zijn eigen premie te kunnen betalen van zijn inkomen. Vrijlating is dan tot € 50 per maand mogelijk, tot maximaal € 600 per jaar.
De vrijlating van giften is aan een maximumbedrag per jaar gebonden. Gelet op het vangnetkarakter van de bijstand kan de mogelijkheid tot vrijlating immers niet onbeperkt zijn. Het bedrag van de maximale vrijlating geldt per kalenderjaar. Het is niet mogelijk om een “ongebruikt” deel van de vrijlating mee te nemen naar een volgend kalenderjaar.
Giften kunnen plaats vinden in de vorm van financiële middelen of als een gift in natura. De bepalingen in deze beleidsregels zullen in de praktijk wellicht vooral bij financiële giften toepassing vinden. Ook giften in natura dienen echter beoordeeld te worden op basis van deze beleidsregels. In dit artikel is daarom bepaald dat de geldswaarde van een gift in natura daarbij als uitgangspunt wordt genomen.
Voorbeeld 2b. Iemand krijgt een terrasscherm in natura. Hij ontvangt zelf dus geen geld, maar de kosten worden door een derde voldaan. Ook dan geldt dat van deze gift € 600 kan worden vrijgelaten, en dat het meerdere tot de middelen moet worden gerekend.
Niet alle situaties laten zich in regels vatten. Deze bepaling geeft het college de gelegenheid om maatwerk te leveren op grond van bijzondere individueel bepaalde omstandigheden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-260125.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.