Gemeenteblad van Bloemendaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bloemendaal | Gemeenteblad 2020, 257762 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bloemendaal | Gemeenteblad 2020, 257762 | Beleidsregels |
Voor- en Vroegschoolse Educatie 2020 – 2023 Gemeente Bloemendaal
Voor u ligt het beleidskader voor- en vroegschoolse educatie (VVE) 2020 - 2023, waarin de Bloemendaalse visie en beleid op voor- en vroegschoolse educatie voor de komende jaren staat beschreven. Een belangrijke aanleiding voor het actualiseren van het beleid is de uitbreiding van het aanbod voorschoolse educatie van minimaal 10 uur naar gemiddeld 16 uur per week, per 1 augustus 2020. Het wettelijk normaanbod vanaf augustus 2020 bedraagt 960 uur in totaal, voor alle peuters tussen 2,5 en 4 jaar met een VVE-indicatie. Daarnaast zijn VE-geregistreerde voorschoolse voorzieningen vanaf 1 januari 2022 verplicht om per doelgroepkind minimaal 10 uur per jaar een hbo-opgeleide pedagogisch beleidsmedewerker in te zetten op locatie, met als doel de kwaliteit van de voorschoolse educatie (VE) te verhogen. Een laatste aanleiding is de aangepaste verdeelsystematiek die wordt gehanteerd door het Rijk per 2019, voor verdeling van de rijksmiddelen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB).
VVE wordt onderverdeeld in voorschoolse- en vroegschoolse educatie.
Het Bloemendaalse VVE beleid richt zich op de wettelijke taak die de gemeente heeft, namelijk het realiseren van voldoende en kwalitatief volwaardig aanbod voor voorschoolse educatie (VE). Het uitgangspunt is dat alle doelgroep peuters met een risico op een taal- en of ontwikkelingsachterstand deelnemen aan een VE-programma om hen een betere start te geven op de basisschool door onderwijsachterstanden te voorkomen of verminderen.
Voor de uitvoering van VVE beleid werkt de gemeente Bloemendaal samen met verschillende partijen uit het werkveld:
Het wettelijk kader bestaat uit landelijke wet- en regelgeving en aanvullende voorwaarden op gemeentelijk niveau.
Landelijke wet- en regelgeving
Gemeente Bloemendaal heeft op grond van de Wet op het primair onderwijs (Wpo) en de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE) een verplichting tot het aanbieden van voldoende en kwalitatief volwaardig aanbod voor voorschoolse educatie. Ook heeft de gemeente de wettelijke taak om een regierol ten aanzien van het onderwijsachterstandenbeleid op zich te nemen.
Voorschoolse voorzieningen die VE aanbieden moeten voldoen aan (kwaliteits)eisen die door de Rijksoverheid zijn vastgelegd in:
Het toezicht op kinderopvang (inclusief VE-geregistreerde voorzieningen) is geregeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp). Alle kinderopvang voorzieningen die voldoen aan de eisen van de Wkkp worden in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) opgenomen. Aanvullend op het gemeentelijk toezicht, uitgevoerd door de GGD, is het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs vastgelegd in de Wet op het onderwijstoezicht. De Inspectie van het Onderwijs (IvhO) controleert specifiek de kwaliteit van de voorschoolse educatie. Dit betreft signaalgestuurd toezicht en vindt veelal plaatst op basis van een negatief beoordeelde inspectie van de GGD.
Aanvullende afspraken op gemeentelijk niveau
Naast de landelijke wet- en regelgeving moeten voorschoolse voorzieningen die in aanmerking willen komen voor een subsidie voldoen aan een aantal voorwaarden op gemeentelijk niveau:
Er wordt gewerkt met een erkend en integraal VVE programma. Dat betekent dat het gaat om een programma waarmee de ontwikkeling van peuters op de vier ontwikkelingsgebieden (taal, rekenen, motoriek en sociaal- emotioneel) wordt gestimuleerd. Voorbeelden van een integraal programma VVE zijn: Uk en puk, Puk en Ko (Ko- Totaal), Speelplezier, Startblokken, Sporen, Kaleidoscoop of Piramide.
Om landelijk de kwaliteit van het VE-aanbod te verbeteren stelt het Rijk extra middelen beschikbaar. De versterking richt zich op:
Gemeenten zijn verplicht om het VE-aanbod per 1 augustus 2020 uit te breiden naar 960 uur totaal, voor alle peuters tussen de 2,5 en 4 jaar met een VVE-indicatie. De nieuwe norm is gebaseerd op de volgende rekensom: 1,5 jaar (2,5 tot 4 jaar) x 40 weken per jaar x 16 uur per week. Omdat het verplichte VE-aanbod van 16 uur per week niet is bedoeld voor opvang, hanteert het kabinet een maximum van 6 uur VE per dag.
Voor de kinderen die al vóór 1 augustus 2020 tweeënhalf waren en deelnamen aan voorschoolse educatie, blijft de oude norm gelden. Deze groep zal per 1 augustus wel gebruik maken van 16 uur VE-aanbod per week.
Vanaf 1 januari 2022 wordt het voor alle Nederlandse gemeenten verplicht om hbo’ers (pedagogisch beleidsmedewerker) in te zetten in de VE. Uit meest recente informatie blijkt dat de norm hoogstwaarschijnlijk wordt vastgesteld op 10 uur per doelgroep peuter, per jaar, per locatie. De pedagogisch beleidsmedewerker kan functioneren als coach, werkzaam zijn op de groep of bezig zijn met het pedagogisch beleid van de voorschoolse voorziening.
Het streven is dat alle peuters binnen gemeente Bloemendaal met een risico op een taal- en/of ontwikkelingsachterstand deelnemen aan VE. Daarop aansluitend is het hoofddoel gericht op het voorkomen of verminderen van taal- en/of ontwikkelingsachterstanden, zodat alle kinderen in gemeente Bloemendaal zich optimaal kunnen ontwikkelen en met gelijke kansen starten op de basisschool.
Bovengenoemde visie en hoofddoel zijn vertaald naar onderstaande doelstellingen die de gemeente gedurende periode 2020 – 2023 wil realiseren:
Het realiseren van een zo hoog mogelijk bereik. Met bereik wordt bedoeld: het percentage peuters met een VE-indicatie dat daadwerkelijk geplaatst wordt én deelneemt aan een VE-programma bij een geregistreerde voorschoolse voorziening. Het streven is eind 2023 minimaal 75% van de doelgroep kinderen te bereiken. Om dit te realiseren zullen de gemeente en betrokken partijen inzetten op het vergroten van de bekendheid van het VE-aanbod bij ouders/verzorgers van doelgroeppeuters, door middel van:
Een kind wordt voor VVE-kind aangemerkt indien het voldoet aan één of meer van de volgende criteria:
Wanneer het kind een risico op een taalachterstand van het Nederlands heeft en VVE-aanbod passend is om dit risico te verkleinen. Dit beoordeelt de JGZ-professional op basis van eigen expertise of op basis van een indicatieverzoek van een externe professional/pedagogisch medewerker. Bij de beoordeling worden in ieder geval de volgende omgevingsfactoren meegenomen:
Wanneer het kind een geconstateerde ontwikkelingsachterstand heeft die een belemmering is voor de Nederlandse taalontwikkeling van het kind en VVE-aanbod passend aanbod zou kunnen zijn om de ontwikkelingsachterstand te verminderen. Dit beoordeelt de JGZ-professional op basis van eigen expertise of op basis van een indicatieverzoek van een externe professional/ pedagogisch medewerker.
Kinderen van expats behoren per 1 augustus 2020 niet langer tot de Bloemendaalse doelgroep en krijgen geen VVE-indicatie. Expats zijn ouders/verzorgers die korter dan 3 jaar in Nederland blijven of van plan zijn te blijven. Kinderen van expats zullen veelal geen Nederlandstalig basisonderwijs volgen.
3.1 Analyse van de doelgroep en bereik
Uit gegevens van JGZ is gebleken dat er - op peildatum 1 juli 2020 - 357 kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar woonachtig zijn in gemeente Bloemendaal. Van de totale groep peuters komen 35 peuters (10%) in aanmerking voor een VE-indicatie (o.b.v. de doelgroepdefinitie die werd gehanteerd tot 1 augustus 2020).
Per 1 augustus 2020 zijn drie van de 17 voorschoolse voorzieningen (peuteropvang/kinderdagverblijf) binnen gemeente Bloemendaal VE-geregistreerd. Deze locaties zijn gevestigd in de dorpskernen Bloemendaal en Vogelenzang en hebben samen voldoende plekken beschikbaar om peuters met een VVE-indicatie te kunnen plaatsen. Peuters met een VVE-indicatie worden met voorrang geplaatst op één van de deelnemende voorschoolse voorzieningen.
Tabel 2: overzicht voorschoolse voorzieningen met VE-registratie
*niet alle kindplaatsen zijn beschikbaar voor kinderen met een VVE-indicatie i.v.m. balans tussen peuters mét en zonder VVE-indicatie (om kwaliteit te kunnen borgen).
Peuters die een voorschoolse voorzienig bezoeken binnen de gemeente stromen bijna allemaal door naar de basisscholen binnen de gemeente. Het overige aantal peuters zal een basisschool bezoeken in een omliggende gemeente. Er zijn binnen de gemeente 16 basisscholen gevestigd, verdeeld over de 5 woonkernen.
Een goede samenwerking tussen JGZ Kennemerland en voorschoolse VE-aanbieders is belangrijk om zoveel mogelijk doelgroepkinderen te bereiken met voorschoolse educatie.
Er wordt door alle betrokken partijen gebruik gemaakt van een digitale VVE-toeleidingsmontor. Deze monitor wordt in opdracht van de gemeente beheert door JGZ en vereenvoudigt het toeleidingsproces van doelgroepkinderen naar de VE-geregistreerde voorschoolse voorzieningen binnen de gemeente. Daarnaast biedt de monitor ook inzicht in de status en het bereik en non-bereik. Daarbij kunnen de resultaten uitgesplitst worden over de verschillende dorpskernen.
Het consultatiebureau van JGZ Kennemerland ziet 95-98% van alle kinderen uit de gemeente en heeft daarom een belangrijke rol bij het indiceren van doelgroepkinderen en verwijzen naar een voorschoolse voorziening. De jeugdarts en JGZ verpleegkundige op het consultatiebureau kijken niet alleen vanuit een medische invalshoek naar de ontwikkeling van kinderen, maar ook vanuit een sociaal economische invalshoek. Gezondheidsbedreigingen en risicofactoren die door JGZ in kaart worden gebracht, sluiten aan bij de criteria voor de doelgroepkinderen. Het proces van voorlichting, toeleiding en verwijzing start wanneer het kind 11 maanden oud is. JGZ is daarmee de primaire toeleider. Daarnaast kunnen andere organisaties (betrokken partijen Wijzer Samenwerken) ook een toeleidende rol hebben, de zogeheten secundaire toeleiders. Deze organisaties kunnen een indicatieverzoek indienen bij de JGZ (via de monitor).
In het lokaal educatief overleg (LEA) zijn afspraken gemaakt tussen de gemeente, schoolbesturen en houders van voorschoolse voorzieningen die werken met een VVE programma over de doorgaande lijn en de resultaten, met als doel een goede doorgaande lijn naar het basisonderwijs. Over de doorgaande lijn en warme overdracht zijn regionaal afspraken gemaakt, welke zijn vastgelegd in het Convenant Voorschoolse Educatie. In het kader van deze afspraken wordt gebruik gemaakt van het overdrachtsformulier de Kleine Eigenwijzer. Les Petits maakt in overleg gebruik van een eigen kind volgsysteem (KVS) waarin VE is opgenomen.
Het uitgangspunt is dat voorschoolse educatie voor ouders/verzorgers van doelgroeppeuters laagdrempelig en financieel toegankelijk is.
De gemeente Bloemendaal hanteert voor voorschoolse educatie een uurtarief van € 12, met aftrek van kinderopvangtoeslag of de inkomensafhankelijke ouderbijdrage over de helft van de VE-uren. Het Bloemendaalse uurtarief is gelijk aan het uurtarief dat het Rijk hanteert voor voorschoolse educatie en is inclusief de kwaliteitsbijdrage VE. Het uurtarief kan jaarlijks per 1 januari door de gemeente gewijzigd worden. Aanbieders worden hier tijdig over geïnformeerd.
De aanbieder dient jaarlijks, uiterlijk 1 juni van het jaar vooruitlopend op het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, een aanvraag voor subsidie in. In de subsidieaanvraag wordt een onderbouwing opgenomen van de berekeningswijze van de hoogte van de aangevraagde subsidie. De aanbieder dient jaarlijks, uiterlijk voor 1 juni volgend op het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling in. De vaststelling van de jaarlijkse subsidie vindt plaats op basis van het werkelijk aantal peuters dat in het subsidiejaar gebruik heeft gemaakt van voorschoolse educatie. Hiervoor levert de aanbieder twee stukken aan: 1) een inhoudelijk jaarverslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en 2) een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten.
De gemeente heeft in 2014, bij de opstart van voorschoolse educatie, uit de rijksbijdrage de scholing van medewerkers bekostigd. Het is aan de samenwerkende voorscholen om het opleidingsniveau de komende jaren in stand te houden en te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. De houder van de voorschool stelt hiervoor jaarlijks een opleidingsplan op waarin staat beschreven hoe de kennis en vaardigheden in de voorschoolse educatie van de pedagogisch medewerkers wordt onderhouden.
De gemeente stelt per 1 januari 2021 jaarlijks een scholingsbudget beschikbaar van maximaal € 5.000, ter bevordering van de kwaliteit van VE binnen de gemeente. Bij het vaststellen van de hoogte van het scholingsbudget is uitgegaan van de bekostiging van één nieuwe beroepskracht (basistraining VE en taaltoets) per jaar, per organisatie.
Om het VE-aanbod voor ouders/verzorgers laagdrempelig te houden hanteert de gemeente Bloemendaal voor ouders/verzorgers die niet in aanmerking komen voor KOT een inkomensafhankelijke ouderbijdrage over de helft van de VE-uren (8 per week). Het inkomen wordt door de gemeente bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaande kalenderjaar. De betreffende documenten worden door de ouder/verzorger aangeleverd bij de gemeente. De gemeente bepaalt aan de hand van de “VNG-adviestabel voor ouderbijdragen” de hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage en geeft dit door aan de voorschoolse voorziening.
Volgens de wet op het primair onderwijs moet de gemeente met de VE aanbieders en schoolbesturen afspraken maken over de gestelde doelen en resultaten. Het doel van resultaatafspraken is dat alle kinderen een goede basis hebben om te kunnen starten in groep 3 van de basisschool. De vastgestelde doelen genoemd in hoofdstuk 2 vormen het leidraad voor het bepalen van de gewenste resultaten. De resultaten worden jaarlijks geëvalueerd.
In het huidige convenant - dat is ondertekend door alle betrokken partijen - zijn afspraken vastgelegd over de Bloemendaalse doelgroepdefinitie, inspannings- en resultaatverplichtingen, informatieoverdracht van voorschool naar basisonderwijs, de overlegstructuur en het toezicht. Het convenant zal geactualiseerd en aangevuld worden op basis van de nieuwe wettelijke en financiële kaders.
Vanaf 1 januari 2019 verdeelt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de GOAB-middelen op een nieuwe manier. OCW gebruikt hiervoor een model dat is ontwikkeld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Uit onderzoek van het CBS blijkt dat onderstaande indicatoren, toegepast in een formule, het beste een mogelijk risico op onderwijsachterstand voorspellen. Onderstaande vijf indicatoren zijn van invloed op de hoogte van de middelen per gemeente:
Gemeente Bloemendaal ontvangt, gezien de samenstelling van de gemeentelijke bevolking, een minimumbudget van het Rijk voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. De Rijksbijdrage is voor 2020 vastgesteld op € 63.234 en groeit naar € 64.000 in 2022.
De Rijksmiddelen onderwijsachterstandenbeleid worden per 1 januari 2021 jaarlijks aangevuld met € 35.560 om voldoende, toegankelijk en kwalitatief goed VE-aanbod te realiseren binnen gemeente Bloemendaal.
Uitgaven plaatsing doelgroep peuters
Bij de berekening van de uitgaven aan de plaatsing van doelgroep peuters worden twee groepen gevormd: groep A en groep B. Groep A zijn de ouders van doelgroep peuters die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag. Groep B zijn de ouders van doelgroep peuters die wél recht hebben op kinderopvangtoeslag.
VE-geregistreerde voorschoolse voorzieningen ontvangen een kindgebonden subsidie. Deze subsidie bestaat uit de af te nemen uren (gemiddeld 16 uur per kind per week), minus de inkomensafhankelijke bijdrage over de helft van de VE-uren of kinderopvangtoeslag (KOT). Het Bloemendaalse uurtarief is vastgesteld op € 12 per uur.
Tabel 2: jaarlijkse uitgaven voor plaatsing doelgroep peuters
De gesubsidieerde voorschoolse voorzieningen leggen jaarlijks verantwoording af over de middelen die zij ontvangen hebben. Deze verantwoording gaat in op de ingezette activiteiten, het aantal doelgroep peuters dat geplaatst is en de hoogte van de inkomensafhankelijke bijdrage of KOT.
Met ingang van 1 januari 2021 stelt de gemeente jaarlijkse een scholingsbudget beschikbaar van € 5.000, ter bevordering van de kwaliteit van VE. VE-geregistreerde voorschoolse voorzieningen kunnen aan aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in scholingskosten en dienen verantwoording af te leggen over de middelen die zij hebben ontvangen.
Daarnaast subsidieert de gemeente JGZ voor het beheer van de toeleidingsmonitor en het toeleidingsproces van doelgroepkinderen naar een VE-geregistreerde voorschoolse voorziening binnen de gemeente. Beschikte subsidie 2020: € 3.140.
Doelgroeppeuter: peuter die valt onder de Bloemendaalse doelgroepdefinitie
IKK: Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang
LRK: Landelijk Register Kinderopvang
OAB: Onderwijsachtertandenbeleid
OKE: Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie
VVE: Voor- en vroegschoolse educatie
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-257762.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.