Vierde wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015

De gemeenteraad van Diemen in vergadering bijeen,

 

Gelezen de voordracht van het college d.d. 18 augustus 2020, om de Vierde wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015 vast te stellen;

 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

Besluit:

 

vast te stellen de Vierde wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 1:1 wordt het begrip samenscholing toegevoegd.

 

Samenscholing: het groepsgewijs bij elkaar komen van mensen die een dreigende houding aannemen, kwade bedoelingen hebben of bedreigend overkomen;

 

B

In artikel 1:1 wordt het begrip motorvoertuig vervangen door het begrip voertuig.

 

voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens, zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen;

 

C

Artikel 1:8, tweede lid wordt gewijzigd waarmee duidelijk wordt dat de vergunning, ontheffing of vrijstelling kan worden geweigerd.

 

Een vergunning, ontheffing of vrijstelling kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

 

D

Het eerste lid van artikel 2:1 wordt uitgebreid met de toevoeging ‘of op andere wijze de orde te verstoren’, de leden drie, vier en vijf worden eenvoudiger opgeschreven. Het zesde lid is komen te vervallen.

 

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden of op andere wijze de orde te verstoren.

  • 2.

    Degene die op een openbare plaats

    • a.

      aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

    • b.

      aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

    • c.

      zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

  • is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden zich te begeven naar of te bevinden op openbare plaatsen die door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.

  • 4.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het derde lid.

  • 5.

    Dit artikel is niet van toepassing op betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

E

Artikel 2:2 wordt verplaatst naar afdeling 1 van hoofdstuk 2 van de APV (bestrijding van ongeregeldheden. Het betreft een nieuw artikel dat als volgt wordt opgenomen:

Artikel 2:2 Messen en Steekwapens

  • 1.

    Voor zover het verbod niet reeds op grond van de Wet wapens en munitie geldt, is het verboden op door de burgemeester aangewezen wegen, met inbegrip van daaraan gelegen voor publiek toegankelijke gebouwen, messen of andere zaken die als steekwapen kunnen worden gebruikt bij zich te hebben.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor messen en steekwapens die zodanig zijn ingepakt dat zij niet geschikt zijn voor onmiddellijk gebruik.

F

Artikel 2:10 negende lid wordt als volgt gewijzigd. De woorden ‘bevoegd bestuursorgaan’ worden vervangen door het woord ‘college’.

 

Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van het plaatsen van reclame-uitingen.

 

G

Aan artikel 2:16 wordt ‘te blokkeren’ toegevoegd op de navolgende wijze.

 

Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken, te blokkeren of af te dekken.

 

H

In artikel 2:24, eerste lid, sub b wordt ‘artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet’ vervangen door ‘artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet’.

 

markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening;

 

I

Artikel 2:27, sub a, de term restaurant wordt uitgebreid naar (afhaal)restaurant. Verder wordt de term ‘waterpijpcafé (shisha-lounge) toegevoegd.

 

Openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, (afhaal)restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, waterpijpcafé (shisha-lounge) buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden;

 

J

Na artikel 2:33 wordt de volgende Afdeling toegevoegd aan de APV:

Afdeling 8A Toezicht op inrichtingen

 

Artikel 2:34 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat wordt in de APV als volgt opgenomen:

Artikel 2:34 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      Exploitant: natuurlijke persoon of personen of de bestuurder(s) van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

    • b.

      Beheerder: de exploitant alsmede andere natuurlijke personen die de algemene of onmiddellijke leiding hebben over de bedrijfsmatige activiteiten;

    • c.

      Bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor publiek toegankelijk gebouw, of een daarbij behorend perceel, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.

  • 2.

    De burgemeester kan gebouwen en bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waarop het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw kan zich tot een of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend aangewezen als de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.

  • 3.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen:

    • a.

      In een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen gebouw voor door de burgemeester genoemde bedrijfsmatige activiteiten, of

    • b.

      Indien de uitoefening van het bedrijf een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft.

  • 4.

    De burgemeester kan een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:

    • a.

      In het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

    • b.

      Indien de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • c.

      Indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met de aanvraag in overeenstemming zal zijn;

    • d.

      Indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • e.

      Indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met het geldend planologisch regime;

    • f.

      Indien een of meer beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 APV kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      Door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast, of;

    • b.

      Door het bedrijf de leefbaarheid in het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed, of;

    • c.

      De voorwaarden uit de vergunning niet worden nageleefd, of;

    • d.

      De exploitant of beheerder onder curatele staat of in enig opzicht van slecht levensgedrag is, of;

    • e.

      De exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed, of;

    • f.

      Er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden, of;

    • g.

      Er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde, of;

    • h.

      De bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd, of;

    • i.

      Redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is.

  • 6.

    De burgemeester kan de sluiting van het bedrijf bevelen indien een bedrijf in strijd met het verbod uit het derde lid van deze bepaling wordt geëxploiteerd.

  • 7.

    Het is eenieder verboden een overeenkomstig het zesde lid van deze bepaling gesloten bedrijf te betreden of daarin te verblijven.

  • 8.

    De sluiting kan door de burgemeester worden opgeheven indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

  • 9.

    Indien er een verandering van omstandigheden optreedt, waardoor er een wijziging van de vergunning dient te komen, moet de exploitant onverwijld een wijzigingsaanvraag indienen. Indien deze aanvraag niet binnen een maand is ingediend na de verandering van omstandigheden, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een vergunning vervalt, wanneer de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.

  • 10.

    Het is verboden een bedrijf voor bezoekers geopend te hebben zonder dat een op de vergunning vermelde beheerder in het bedrijf aanwezig is.

  • 11.

    In afwijking van het derde lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.

K

Artikel 2:48B Lachgasverbod wordt in de APV als volgt opgenomen:

Artikel 2:48B Lachgasverbod

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

  • 3.

    Het college kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.

L

Artikel 2:57A Aantal honden wordt als volgt in de APV opgenomen:

Artikel 2:57A Aantal honden bebouwde kom

Het is verboden om zonder vergunning van het college met commerciële doeleinden vier of meer honden zich op een openbare plaats binnen de bebouwde kom van Diemen te bevinden.

 

M

Artikel 2:59A Gevaarlijke honden op eigen terrein wordt als volgt in de APV opgenomen:

Artikel 2:59A Gevaarlijke honden op eigen terrein

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid of heeft meegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet als:

    • a.

      op een vanaf de weg zichtbare plaats een naar het oordeel van de burgemeester duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;

    • b.

      het mogelijk is een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder het terrein te betreden; en

    • c.

      het terrein voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan komen.

N

In artikel 2:78, tweede lid, wordt de zin ‘De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid’ verwijderd. Dit artikellid wordt als volgt opgenomen:

 

Als de burgemeester een last onder dwangsom of bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen.

 

O

In artikel 3:5, eerste lid, sub a wordt de zinsnede ‘en is niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij’ verwijderd. Dit artikellid wordt als volgt opgenomen:

 

  • 1.

    De exploitant en/of de leidinggevende:

    • a.

      staat niet onder curatele;

    • b.

      is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

    • c.

      heeft de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt.

P

Artikel 2:18A Verbod op gebruik wensballon wordt uit de APV geschrapt. Artikel 4:9A Oplaten van ballonen wordt als volgt in de APV opgenomen:

Artikel 4:9A Oplaten van ballonen

  • 1.

    Het is verboden om ballonnen op te laten in de open lucht.

  • 2.

    Onder een ballon als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: elke onbemande ballon bestaand uit rubber of kunststof gevuld met een gas dat lichter is dan lucht of uit papier, gevuld met hete lucht, verwarmd met een vlam (zogenaamde wens- of ufoballonnen) en waarvan de richting en/of hoogte niet door menselijk ingrijpen wordt bepaald.

Q

Artikel 5:1A zorgplicht voertuigen wordt als volgt in de APV opgenomen:

Artikel 5:1A Zorgplicht voertuigen

  • 1.

    Degene die een activiteit verricht als bedoeld in dit hoofdstuk en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de doelen, met het oog waarop de regels in deze afdeling zijn gesteld is verplicht:

    • a.

      alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;

    • b.

      voor zover die niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken;

    • c.

      als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevergd.

  • 2.

    De zorgplicht in het eerste lid houdt voor het parkeren van een voertuig op de weg in ieder geval in dat:

    • a.

      Parkeerruimte niet buitensporig lang wordt ingenomen;

    • b.

      Een kennelijk verwaarloosd voertuig niet langer dan één maand op de weg wordt geparkeerd.

R

In artikel 5:14, tweede lid, sub b wordt ‘artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet’ vervangen door ‘artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet’. De tekst wordt als volgt:

 

het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet of snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22;

 

S

In artikel 5:17, tweede lid, sub a wordt ‘artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet’ vervangen door ‘artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet’. De tekst wordt als volgt:

 

een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

 

T

In artikel 5:22, tweede lid, sub a wordt ‘artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet’ vervangen door ‘artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet’. De tekst wordt als volgt:

 

een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

 

U

In artikel 5:32, eerste lid, wordt na ‘met een motorvoertuig of een bromfiets’ ingevoegd ‘te crossen buiten wedstrijdverband,’. De tekst wordt als volgt:

 

Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Aldus besloten tijdens de openbare gemeenteraadsvergadering van 24 september 2020,

De voorzitter,

De griffier,

Naar boven