Bouwverordening Oss 2020

De raad van de gemeente Oss;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 augustus 2020;

 

gelet op het advies van de adviescommissie Ruimte van 10 september 2020;

 

gelet op artikel 8 van de Woningwet;

 

besluit

 

vast te stellen de Bouwverordening Oss 2020

 

 

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • -

    NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm.

 

2. In deze verordening wordt verder verstaan onder:

  • -

    bevoegd gezag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Woningwet;

  • -

    Omgevingsvergunning voor het bouwen: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

Artikel 1.2 Termijnen

(vervallen)

Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:

  • a.

    het gebied binnen de bebouwde kom;

  • b.

    het gebied buiten de bebouwde kom;

  • c.

    het gebied dat niet is uitgesloten van welstandstoezicht.

  • 2.

    Als gebieden, bedoeld in het vorige lid, onder c, gelden de gebieden die op de kaart ‘gebieden welstandstoets’ behorende bij de welstandsnota zijn aangegeven.

 

Hoofdstuk 2. De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

 

 

Paragraaf 1. Gegevens en bescheiden

 

Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning

(vervallen)

 

Artikel 2.1.2 In de aanvraag op te nemen gegevens

(vervallen)

 

Artikel 2.1.3 Bij de aanvraag in te dienen bescheiden

(vervallen)

 

Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen

(vervallen)

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

  • 1.

    Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat in ieder geval uit de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1. Als op basis van het onderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of -stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707:2015 nl.

  • 2.

    De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, geldt niet als het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in de artikelen 2 of 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in de artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

  • 3.

    Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, toe als voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingtermijn als bedoeld in artikel 2.23 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht als uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en de bodemgesteldheid blijkt dat de locatie onverdacht is of dat de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl niet rechtvaardigen.

  • 5.

    Als het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.

Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning

(vervallen)

 

Artikel 2.1.7 Bouwregistratie

(vervallen)

 

Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen

(vervallen)

 

Paragraaf 2. Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning

 

Artikel 2.2.1 Ontvangst van de aanvraag

(vervallen)

 

Artikel 2.2.2 Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening

(vervallen)

 

Artikel 2.2.3 Bekendmaking van termijnen

(vervallen)

 

Artikel 2.2.4 In behandeling nemen en fasering bouwvergunningverlening

(vervallen)

 

Artikel 2.2.5 In behandeling nemen en bodemonderzoek

(vervallen)

 

Artikel 2.2.6 Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning

(vervallen)

 

 

Paragraaf 3. Welstandstoetsing

 

Artikel 2.3.1 Welstandscriteria

(vervallen)

 

Paragraaf 4. Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem

 

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:

  • a.

    waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;

  • b.

    voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en

  • c.

    dat de grond raakt, of waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.

 

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht , kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.

 

Paragraaf 5. Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen

 

Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen

(vervallen)

 

Artikel 2.5.2 Anticumulatiebepaling

(vervallen)

 

Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen

(vervallen)

 

Artikel 2.5.3A Brandweeringang

(vervallen)

 

Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten

(vervallen)

 

Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn

(vervallen)

 

Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn

(vervallen)

 

Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn

(vervallen)

 

 

Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn

(vervallen)

 

Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg

(vervallen)

 

Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken

(vervallen)

 

Artikel 2.5.11 Ligging achtergevelrooilijn

(vervallen)

 

Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn

(vervallen)

 

Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn

(vervallen)

 

Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn

(vervallen)

 

Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen

(vervallen)

 

Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen

(vervallen)

 

Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken

(vervallen)

 

Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen

(vervallen)

 

Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen.

(vervallen)

 

Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn

(vervallen)

 

Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn

(vervallen)

 

Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn

(vervallen)

 

Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen

(vervallen)

 

Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken

(vervallen)

 

Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen

(vervallen)

 

Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken

(vervallen)

 

Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte

(vervallen)

 

Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte

(vervallen)

 

Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid

(vervallen)

 

Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

(vervallen)

 

Paragraaf 6. Voorschriften inzake brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen

 

Artikel 2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties

(vervallen)

 

Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties

(vervallen)

 

Artikel 2.6.3 Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties

(vervallen)

Artikel 2.6.4 Kwaliteit van brandmeldinstallaties

(vervallen)

 

Artikel 2.6.5 Beginsel inzake ontruimingsalarminstallaties

(vervallen)

 

Artikel 2.6.6 Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties

(vervallen)

 

Artikel 2.6.7 Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties

(vervallen)

 

Artikel 2.6.8 Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen

(vervallen)

 

Artikel 2.6.9 Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen

(vervallen)

 

Artikel 2.6.10 Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen

(vervallen)

 

Artikel 2.6.11 Gelijkwaardigheid

(vervallen)

 

Artikel 2.6.12 Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten

(vervallen)

 

Paragraaf 7. Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen

 

Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding

(vervallen)

 

Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet

(vervallen)

 

Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet

(vervallen)

 

Artikel 2.7.3A Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming

(vervallen)

 

Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering

(vervallen)

 

Artikel 2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering

(vervallen)

 

Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen

(vervallen)

 

Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen

(vervallen)

 

Hoofdstuk 3. De melding

 

 

Artikel 3.1 De wijze van melden

(vervallen)

 

Artikel 3.2 Welstandscriteria

(vervallen)

 

Hoofdstuk 4. Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk

 

 

Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden

(vervallen)

 

Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden

(vervallen)

 

Artikel 4.3 Wijzigingen in gegevens bouwregistratie

(vervallen)

 

Artikel 4.4 Het uitzetten van de bouw

(vervallen)

Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden

(vervallen)

 

Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen

(vervallen)

 

Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten

(vervallen)

Artikel 4.8 Veiligheid op het bouwterrein

(vervallen)

 

Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein

(vervallen)

 

Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder

(vervallen)

 

Artikel 4.11 Bouwafval

(vervallen)

 

Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden

(vervallen)

 

Artikel 4.13 Melden van werken bij lage temperaturen

(vervallen)

 

Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming

(vervallen)

 

Hoofdstuk 5. Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte

 

 

Paragraaf 1. Staat van open erven en terreinen

Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen

(vervallen)

 

Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen

(vervallen)

 

Artikel 5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten

(vervallen)

 

Paragraaf 2. Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen

 

Artikel 5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen

(vervallen)

 

Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in gebouwen, niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen

(vervallen)

 

Artikel 5.2.3 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in woongebouwen van bijzondere aard

(vervallen)

 

Artikel 5.2.4 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in logiesverblijven en logiesgebouwen

(vervallen)

 

Artikel 5.2.5 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in kantoorgebouwen

(vervallen)

 

Paragraaf 3. Aansluiting op de nutsvoorzieningen

 

Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding

(vervallen)

 

Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet

(vervallen)

 

Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet

(vervallen)

 

Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering

(vervallen)

 

Artikel 5.3.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering

(vervallen)

 

Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen

(vervallen)

 

Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen

(vervallen)

 

Paragraaf 4. Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid

 

Artikel 5.4.1 Preventie

(vervallen)

 

Hoofdstuk 6. Brandveilig gebruik

 

 

Paragraaf 1. Gebruiksvergunning

 

Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk

(vervallen)

 

Artikel 6.1.2 Aanvraag gebruiksvergunning

(vervallen)

 

Artikel 6.1.3 In behandeling nemen

(vervallen)

 

Artikel 6.1.4 Termijn van beslissing

(vervallen)

 

Artikel 6.1.5 Weigeren gebruiksvergunning

(vervallen)

 

Artikel 6.1.6 Intrekken gebruiksvergunning

(vervallen)

Artikel 6.1.7 Verplicht aanwezige bescheiden

(vervallen)

 

Paragraaf 2. Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar

 

Artikel 6.2.1 Gebruikseisen van bouwwerken

(vervallen)

 

Artikel 6.2.2 Opslag brandgevaarlijke stoffen

(vervallen)

 

Artikel 6.2.3 Opslag en verwerking stoffen

(vervallen)

 

Paragraaf 3. Het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen bij brand

 

Artikel 6.3.1 Gebruiksgereed houden van bluswaterwinplaatsen

(vervallen)

 

Artikel 6.3.2 Gebruik middelen en voorzieningen

(vervallen)

 

Paragraaf 4. Hinder in verband met de brandveiligheid

 

Artikel 6.4.1 Hinder in verband met de brandveiligheid

(vervallen)

 

Hoofdstuk 7. Overige gebruiksbepalingen

 

 

Paragraaf 1. Overbevolking

 

Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen

(vervallen)

 

Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens

(vervallen)

 

Paragraaf 2. Staken van het gebruik

 

Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid

(vervallen)

 

Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne

(vervallen)

Artikel 7.2.3 Staken van het gebruik van een woonwagen

(vervallen)

 

Paragraaf 3. Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen

 

Artikel 7.3.1 Vergunningsplicht nachtverblijf

(vervallen)

 

Artikel 7.3.2 Hinder

(vervallen)

 

Paragraaf 4. Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid

 

Artikel 7.4.1 Preventie

(vervallen)

 

Paragraaf 5. Watergebruik

 

Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water

(vervallen)

 

Paragraaf 6. Installaties

 

Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties

(vervallen)

 

Hoofdstuk 8. Slopen

 

 

Paragraaf 1. Omgevingsvergunning voor het slopen

 

Artikel 8.1.1 Omgevingsvergunning voor het slopen

(vervallen)

 

Artikel 8.1.2 Aanvraag sloopvergunning

(vervallen)

Artikel 8.1.3 In behandeling nemen

(vervallen)

 

Artikel 8.1.4 Termijn van beslissing

(vervallen)

 

Artikel 8.1.5 Samenloop van slopen en bouwen

(vervallen)

 

Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen

(vervallen)

 

Artikel 8.1.7 Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen

(vervallen)

 

Paragraaf 2. Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen

 

Artikel 8.2.1 Sloopmelding

(vervallen)

 

Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen

(vervallen)

 

Paragraaf 3. Verplichtingen tijdens het slopen

 

Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein

(vervallen)

 

Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden

(vervallen)

 

Artikel 8.3.3 Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen

(vervallen)

 

Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt

(vervallen)

 

Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest

(vervallen)

 

Artikel 8.3.6 Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen

(vervallen)

 

Paragraaf 4. Vrij slopen

 

Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen

(vervallen)

 

Hoofdstuk 9. Welstand

 

 

Artikel 9.1 De advisering door Adviesteam Architectuur of Erfgoedcommissie

  • 1.

    Het Adviesteam Architectuur of de Erfgoedcommissie adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen.

  • 2.

    De Erfgoedcommissie baseert haar advies op de criteria uit de welstandsnota en de redengevende omschrijving van het betreffende monument;

  • 3.

    Het Adviesteam Architectuur baseert haar advies op de welstandscriteria uit de welstandsnota.

 

Artikel 9.2 Samenstelling van Adviesteam Architectuur en Erfgoedcommissie

De samenstelling van het adviesteam en de commissie is geregeld in de ‘Verordening organisatie en werkwijze Adviesteam Omgevingskwaliteit, Adviesteam Architectuur en Erfgoedcommissie Oss 2020’.

 

Artikel 9.3 Zittingsduur

(vervallen)

 

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

De adviesteams Omgevingskwaliteit en Architectuur en de Erfgoedcommissie stellen jaarlijks een verslag op van hun gezamenlijke werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

  • -

    op welke wijze invulling is gegeven aan het Osse welstandsbeleid;

  • -

    de invulling en werkwijze van het Adviesteam Architectuur en de Erfgoedcommissie;

  • -

    een overzicht van de besproken plannen;

  • -

    de bijzondere projecten.

 

Artikel 9.5 Termijn van advisering

Het Adviesteam Architectuur of de Erfgoedcommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen 2 weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

 

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

  • 1.

    De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van het Adviesteam Architectuur of de Erfgoedcommissie in principe openbaar. De agenda voor de vergadering van de Erfgoedcommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verzocht, wordt deze door of namens het Adviesteam Architectuur of de Erfgoedcommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

  • 3.

    In het geval dat het bouwplan in de vergadering van het Adviesteam Architectuur of de Erfgoedcommissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld

 

Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid

  • 1.

    Het Adviesteam Architectuur of de Erfgoedcommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van het team of de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van het Adviesteam Architectuur of de Erfgoedcommissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2.

    In geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan het Adviesteam Architectuur of de Erfgoedcommissie.

 

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

  • 1.

    Het Adviesteam Architectuur en de Erfgoedcommissie adviseren en motiveren haar advies schriftelijk.

  • 2.

    Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen.

Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken

(vervallen)

 

Hoofdstuk 10. Overige administratieve bepalingen

 

 

Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning

(vervallen)

 

Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen

(vervallen)

 

Artikel 10.3 Overdragen vergunningen

(vervallen)

 

Artikel 10.4 Overdragen mededeling

(vervallen)

 

Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen

(vervallen)

 

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening of in de bij deze verordening behorende bijlagen wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.

 

Hoofdstuk 11. Handhaving

 

 

Artikel 11.1 Stilleggen van de bouw

(vervallen)

 

Artikel 11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming

(vervallen)

 

Artikel 11.3 Stilleggen van het slopen

(vervallen)

 

Artikel 11.4 Onderzoek naar een gebrek

(vervallen)

 

Hoofdstuk 12. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12.1 Strafbare feiten

(vervallen)

 

Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek

(vervallen)

 

Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen

(vervallen)

 

Artikel 12.4  

(vervallen)

 

Artikel 12.5 Overgangsbepaling sloopmelding

(vervallen)

 

Artikel 12.6 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is afgekondigd.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Bouwverordening, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 29 maart 2012 en alle daarin aangebrachte wijzigingen.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Bouwverordening Oss 2020.

 

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 24 september 2020.

De griffier,

drs. P.H.A. van den Akker

Bijlage 1  

Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning

(vervallen)

 

Bijlage 2  

Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning

(vervallen)

 

Bijlage 3  

Gebruikseisen voor bouwwerken

(vervallen)

 

Bijlage 4  

Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties

(vervallen)

 

Bijlage 5  

Opslag brandgevaarlijke stoffen

(vervallen)

 

Bijlage 6  

Opslag brandgevaarlijke stoffen

(vervallen)

 

Bijlage 7  

Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen

(vervallen)

 

Bijlage 8  

Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest

(vervallen)

 

Bijlage 9  

Reglement van orde van de welstandscommissie

De tekst van het reglement van orde dient vanuit de specifiek lokale situatie te worden opgesteld. In de praktijk blijken er grote verschillen in werkwijze tussen de (provinciale) welstandsorganisaties, waardoor het vrijwel onmogelijk is om een universeel toepasbare tekst voor een reglement van orde op te nemen in de modelbouwverordening. De verschillen hebben onder meer betrekking op het al dan niet werken met rayonarchitecten, het al niet gebruik van subcommissies en het al dan niet samenwerken met een monumentencommissie. Een reglement van orde, afgestemd op de eigen werkwijze, stellen gemeenten in het algemeen op in samenwerking met de provinciale welstandsorganisaties waarbij zij zijn aangesloten.

 

Bijlage 10  

Tabel 2.6.1 behorende bij artikel 2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties

(vervallen)

 

Bijlage 11  

Tabel 2.6.5 behorende bij artikel 2.6.5 Beginsel inzake ontruimingsinstallaties

(vervallen)

 

Bijlage 12  

Tabel 2.6.8 behorende bij artikel 2.6.8 Beginsel inzake vluchtroute aanduidingen

(vervallen)

 

 

 

Naar boven