Algemene plaatselijke verordening 2014 (APV – 12e wijziging)

Raadsbesluit

 

Nr. 891

 

De raad van de gemeente Apeldoorn;

 

 

 

gelezen het raadsvoorstel d.d. 24 augustus 2020, nummer 891;

 

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit

 

vast te stellen de volgende (12e) wijziging van de Algemene plaatselijke verordening 2014 (APV).

 

Artikel I Wijziging van de verordening

De Algemene plaatselijke verordening 2014 wordt als volgt gewijzigd (waar (…) staat, is het betreffende lid niet gewijzigd):

 

  • A.

    In de volgende artikelen en afdelingen wordt Begripsbepalingen gewijzigd in Definities:

Bestaande tekst

2:27 Begripsbepalingen

2:40A Begripsbepalingen

2:65 a Begripsbepalingen

Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.

Afdeling 1 Begripsbepalingen

3:1 Begripsbepalingen

4:20 Begripsbepalingen

5:38 Begripsbepalingen

5:45 Begripsbepalingen

 

Nieuwe tekst

2:27 Definities

2:40A Definities

2:65 a Definities

Hoofdstuk3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.

Afdeling 1 Definities

3:1 Definities

4:20 Definities

5:38 Definities

5:45 Definities

 

 

  • B.

    Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 1:1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    bouwwerk: hetgeen in artikel 1 van de Bouwverordening daaronder wordt verstaan;

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    (…)

  • 7.

    (…)

  • 8.

    openbare plaats:

    • a.

      de weg als bedoeld onder 10;

    • b.

      de – al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;

    • c.

      de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

    • d.

      andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten;

  • 9.

    (…)

  • 10.

    (…)

  • 11.

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;

  • 12.

    weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994.

 

Nieuwe tekst

Artikel 1:1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Bouwverordening;

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    (…)

  • 7.

    (…)

  • 8.

    openbare plaats:

    • a.

      de weg als bedoeld onder 12;

    • b.

      de – al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;

    • c.

      de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

    • d.

      andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten;

  • 9.

    (…)

  • 10.

    (…)

  • 11.

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen;

  • 12.

    weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994.

 

  • C.

    Artikel 1:2 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 1:2 Beslistermijn

  • 1.

    Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, tenzij in deze verordening een andere beslistermijn is vastgesteld.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing als beslist wordt op een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, artikel 2:11 tweede lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 4:11.

 

Nieuwe tekst

Artikel 1:2 Beslistermijn

  • 1.

    Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, tenzij in deze verordening een andere beslistermijn is vastgesteld.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing als beslist wordt op een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, artikel 2:11 tweede lid, of artikel 4:11.

 

 

  • D.

    Artikel 1:6 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of geurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    de houder dit verzoekt.

Nieuwe tekst

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    als de houder dit verzoekt.

 

  • E.

    Art. 2:1 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Het is verboden zich te begeven naar of zich te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

 

Nieuwe tekst

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Het is verboden zich te begeven naar of zich te bevinden op openbare plaatsen die door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

 

  • F.

    Art. 2:3 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:3: Kennisgeving betoging op openbare plaatsen

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    (…)

Nieuwe tekst

Artikel 2:3: Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    (…)

 

  • G.

    Artikel 2:9 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2.9 Vertoningen op openbare plaatsen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op openbare plaatsen op te treden.

  • 2.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

  •  

Nieuwe tekst

Artikel 2.9 Vertoningen op openbare plaatsen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op openbare plaatsen op te treden.

  • 2.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

  •  

 

  • H.

    Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    De vergunning wordt verleend

  • a.

    als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • b.

    door het college in de overige gevallen.

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    (…)

  • 7.

     

    • a.

      Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Gelders wegenreglement.

    • b.

      De weigeringsgrond van het vijfde lid, onder a, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

    • c.

      De weigeringsgrond van het vijfde lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken.

    • d.

      De weigeringsgrond van het vijfde lid, onder c, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

  • 8.

    Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    De vergunning wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    (…)

  • 7.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Gelders wegenreglement.

  • 8.

    De weigeringsgrond van het vijfde lid, onder a, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

  • 9.

    De weigeringsgrond van het vijfde lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken.

  • 10.

    De weigeringsgrond van het vijfde lid, onder c, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

  • 11.

    Op de aanvraag om een vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

  • I.

    Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:11 ( Omgevings )vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  • 2.

    De vergunning wordt verleend:

    • a.

      als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, als de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.

  •  

  •  

  • 4.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur, het provinciaal wegenreglement, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening gemeente Apeldoorn.

  • 5.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

  •  

Nieuwe tekst

Artikel 2:11 ( Omgevings )vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  • 2.

    De vergunning wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, als de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  •  

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht in het kader van de aanleg, onderhoud of reconstructie van een weg.

  • 4.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur, het provinciaal wegenreglement, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening gemeente Apeldoorn.

  • 5.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

  •  

 

  • J.

    Artikel 2:12 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:

    • a.

      een uitweg te maken naar de weg;

    • b.

      van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;

    • c.

      verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het provinciaal wegenreglement.

 

 

 

 

  • 4.

    Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

  •  

Nieuwe tekst

Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:

    • a.

      een uitweg te maken naar de weg;

    • b.

      van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;

    • c.

      verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur of het provinciaal wegenreglement.

  • 4.

    Het verbod is voorts niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, onder a en c worden verricht in het kader van de aanleg, onderhoud of reconstructie van een weg.

  • 5.

    Op de aanvraag om een vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

  •  

 

  • K.

    Artikel 2:24 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:24 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      Bioscoop- en theatervoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:9 en 2:39.

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

    • e.

      een straatfeest of buurtbarbecue;

  • 3.

    In deze afdeling wordt onder klein evenement verstaan een eendaags evenement waarbij:

  • a.

    Het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen:

  • b.

    De activiteiten plaatsvinden tussen 09.00 en 23.00 uur;

  • c.

    Geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 09.00 uur of na 23.00 uur;

  • d.

    De activiteiten niet plaatsvinden op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormen voor het verkeer en de hulpdiensten; en

  • e.

    Slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 vierkante meter per object.

  • f.

    Er een organisator is.

  •  

Nieuwe tekst

Artikel 2:24 Definities

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoop - en theatervoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet en artikel 5:22;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:9 en 2:39.

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

    • e.

      een straatfeest of buurtbarbecue.

  • 3.

    In deze afdeling wordt onder klein evenement verstaan een eendaags evenement waarbij:

  • a.

    het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen;

  • b.

    de activiteiten plaatsvinden tussen 09.00 en 23.00 uur;

  • c.

    geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 09.00 uur of na 23.00 uur;

  • d.

    de activiteiten niet plaatsvinden op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormen voor het verkeer en de hulpdiensten;

  • e.

    slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 vierkante meter per object; en

  • f.

    er een organisator is.

 

  • L.

    Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:25 Evenement

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van de vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 2:25 Evenement

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van de vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing

  •  

 

  • M.

    Artikel 2:26A wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:26A Voetbalwedstrijden

  • 1.

    (…)

  • 2.

    Het is de organisator verboden een voetbalwedstrijd te houden zonder vergunning van de burgemeester.

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

  • 5.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  •  

Nieuwe tekst

Artikel 2:26A Voetbalwedstrijden

  • 1.

    (…)

  • 2.

    Het is de organisator verboden een voetbalwedstrijd te houden zonder vergunning van de burgemeester.

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

  • 5.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  •  

 

  • N.

    Artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:28 Exploitatie terras bij een openbare inrichting

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een of meer bij een openbare inrichting behorende terrassen te exploiteren, voor zover deze zich op een openbare plaats bevinden.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    (…)

  • 7.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  •  

Nieuwe tekst

Artikel 2:28 Exploitatie terras bij een openbare inrichting

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een of meer bij een openbare inrichting behorende terrassen te exploiteren, voor zover deze zich op een openbare plaats bevinden.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    (…)

  • 7.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  •  

 

  • O.

    Artikel 2:29 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:29 Sluitingstijd

  • 1.

    Openbare inrichtingen zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00. uur en 06.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 06.00 uur.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd.

  • 4.

    (…)

  • 5.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  •  

Nieuwe tekst

Artikel 2:29 Sluitingstijd

  • 1.

    Openbare inrichtingen zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00. uur en 06.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 06.00 uur.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd.

  • 4.

    (…)

  • 5.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

  • P.

    Artikel 2:33A wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Artikel 2.33A Het verstrekken van alcoholvrije drank

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester in een openbare inrichting bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  •  

Nieuwe tekst

Artikel 2.33A Het verstrekken van alcoholvrije drank

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester in een openbare inrichting bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

  • Q.

    Hoofdstuk 2, afdeling5 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Afdeling 5 Regulering paracommerciele rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet

Nieuwe tekst

Afdeling 5 Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet

 

  • R.

    Artikel 2:34A wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:34A Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • alcoholhoudende drank,

  • horecabedrijf,

  • horecalokaliteit,

  • inrichting,

  • paracommerciele rechtspersoon;

  • sterke drank,

  • slijtersbedrijf

  • zwak-alcoholhoudende drank

dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.

Nieuwe tekst

Artikel 2:34A Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • alcoholhoudende drank,

  • horecabedrijf,

  • horecalokaliteit,

  • inrichting,

  • paracommerciële rechtspersoon;

  • sterke drank,

  • slijtersbedrijf

  • zwak-alcoholhoudende drank

dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.

 

  • S.

    Artikel 2:39 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:39 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    speelgelegenheid: een voor publiek toegankelijke gelegenheid, waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is, de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij premies, geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren;

  • 2.

    exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen, die een speelgelegenheid exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;

  •  

  •  

  • 3.

    beheerder: de natuurlijke persoon die de onmiddellijke leiding uitoefent in de speelgelegenheid.

  • 4.

    In deze afdeling voorkomende begrippen die in de Wet op de kansspelen zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in die wet.

 

Nieuwe tekst

Artikel 2:39 Definities

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      speelgelegenheid : een voor publiek toegankelijke gelegenheid, waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is, de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij premies, geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren;

    • b.

      exploitant : de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen, die een speelgelegenheid exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;

    • c.

      beheerder : de natuurlijke persoon die de onmiddellijke leiding uitoefent in de speelgelegenheid.

  •  

  • 2.

    In deze afdeling voorkomende begrippen die in de Wet op de kansspelen zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in die wet.

 

  • T.

    Artikel 2:39A wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:39A Exploitatie speelgelegenheid

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren of te wijzigen.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet op de kansspelen of afdeling 7(A) van deze verordening

  • 3.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 2:39A Exploitatie speelgelegenheid

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren of te wijzigen.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet op de kansspelen of de afdelingen 7 en 7A van deze verordening

  • 3.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

 

  • U.

    Artikel 2:50A wordt verplaatst en hernummerd naar artikel 2:78B

Bestaande tekst

Artikel 2:50A Gebiedsontzegging

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

Nieuwe tekst

Artikel 2:78 Gebiedsontzegging

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

 

  • V.

    Artikel 2:59 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:59 Gevaarlijke en blaffende honden

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

  •  

Nieuwe tekst

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

  •  

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

 

  • W.

    Artikel 2:59a wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet als:

    • a.

      Op een vanaf de weg zichtbare plaats een naar het oordeel van de burgemeester duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;

    • b.

      Het mogelijk is een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder het terrein te betreden; en

    • c.

      Het terrein voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan komen.

Nieuwe tekst

Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet als:

    • a.

      op een vanaf de weg zichtbare plaats een naar het oordeel van de burgemeester duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;

    • b.

      het mogelijk is een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder het terrein te betreden; en

    • c.

      het terrein voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan komen.

  • X.

    Artikel 2:61 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:61 Wilde zwijnen

  • 1.

    Het is verboden wilde zwijnen te voeren of gelegenheid te bieden deze te voeren.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien in artikel 74a van de Flora- en faunawet.

Nieuwe tekst

Artikel 2:61 Wilde zwijnen

  • 1.

    Het is verboden wilde zwijnen te voeren of gelegenheid te bieden deze te voeren.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien in artikel 3:32 van de Wet natuurbescherming.

 

  • Y.

    Artikel 2:65i wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:65i Positieve beschikking bij niet tijdig beslissen

Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 2:65i Positieve beschikking bij niet tijdig beslissen

Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

  • Z.

    Artikel 2:67 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister.

  • 1.

    De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register, en daarin onverwijld op te nemen:

    • a.

      het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

    • b.

      de datum van verkoop of overdracht van het goed;

    • c.

      een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;

    • d.

      de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; en

    • e.

      de naam en het adres van degene die

  •  

  • 2.

    De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen

  • 3.

    Op de vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister.

  • 1.

    De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register, en daarin onverwijld op te nemen:

    • a.

      het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

    • b.

      de datum van verkoop of overdracht van het goed;

    • c.

      een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;

    • d.

      de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; en

    • e.

      de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.

  • 2.

    De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen

  • 3.

    Op de aanvraag om een vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

  • AA.

    Artikel 2:68 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht

De handelaar af een voor hem handelend persoon is verplicht:

  • a.

    de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:

    • 1.

      dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;

    • 2.

      van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen;

    • 3.

      als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;

    • 4.

      dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;

  • b.

    de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;

  • c.

    aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;

  • d.

    een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.

Nieuwe tekst

Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht

De handelaar af een voor hem handelend persoon is verplicht:

  • a.

    de burgemeester binnen vijf dagen schriftelijk in kennis te stellen:

    • 1.

      dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;

    • 2.

      van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen;

    • 3.

      als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;

    • 4.

      dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;

  • b.

    de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;

  • c.

    aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;

  • d.

    een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste vijf dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.

 

  • AB.

    Artikel 2:72 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen.

  • 1.

    Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen.

  • 1.

    Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

  • AC.

    Artikel 2:74A wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2.74A Openlijk drugsgebruik

Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van het gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

Nieuwe tekst

Artikel 2.74A Openlijk drugsgebruik

Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van het gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

 

  • AD.

    Artikel 2:77D wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:77D Tijdelijk en flexibel cameratoezicht

  • 1.

    Tijdelijke of flexibele camera’s mogen worden geplaatst:

    • a.

      voorafgaand aan, tijdens of na afloop van evenementen, waaronder ook betogingen, waarbij:

      • 1.

        grotere bezoekersaantallen verwacht worden, die omwille van de veiligheid gemonitord moeten worden; of

      • 2.

        er rekening gehouden wordt met acties die de openbare orde kunnen verstoren;

 

 

 

 

 

  • mits hierover overleg is geweest met de officier van justitie in het overleg, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Politiewet.

    • b.

      op een openbare plaats waar langdurige ernstige overlast wordt ervaren en andere methoden om deze te beëindigen onvoldoende effect hebben.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

Nieuwe tekst

Artikel 2:77D Tijdelijk en flexibel cameratoezicht

  • 1.

    Tijdelijke of flexibele camera’s mogen worden geplaatst:

    • a.

      voorafgaand aan, tijdens of na afloop van evenementen, waaronder ook betogingen, waarbij:

      • 1.

        grotere bezoekersaantallen verwacht worden, die omwille van de veiligheid gemonitord moeten worden; of

      • 2.

        er rekening gehouden wordt met acties die de openbare orde kunnen verstoren;

    • b.

      op een openbare plaats waar ernstige verstoring van de openbare orde heeft plaatsgevonden of sprake is van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan en andere methoden om dit te beëindigen of te voorkomen onvoldoende effect hebben

mits hierover overleg is geweest met de officier van justitie in het overleg, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Politiewet.

  • c.

    op een openbare plaats waar langdurige ernstige overlast wordt ervaren en andere methoden om deze te beëindigen onvoldoende effect hebben.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    (…)

 

  • AE.

    Artikel 3:4 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 3:4 Seksinrichtingen

  • 1.

    Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 3:4 Seksinrichtingen

  • 1.

    Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

  • AF.

    Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 4:1 Definitities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

 

 

  • gevoelige gebouwen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • gevoelige terreinen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;

  • inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

Nieuwe tekst

Artikel 4:1 Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

  • b.

    geluidshinder: gevaar, schade of hinder, als gevolg van geluid, zoals bedoeld in de ISO Recommendation R-1996;

  • c.

    gevoelige gebouwen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • d.

    gevoelige terreinen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • e.

    houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • f.

    incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;

  • g.

    inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

  • AG.

    Artikel 4:2 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1.

    De geluidsnormen bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2.

    De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3:148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 3.

    In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer van de volgende delen:

  • a.…..

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

Nieuwe tekst

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1.

    De geluidsnormen bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2.

    De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3:148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 3.

    In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer door hen aan te wijzen delen van de gemeente Apeldoorn.

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

 

  • AH.

    Artikel 4:3 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten

  • 1.

    Het college kan maximaal 12 dagen per kalenderjaar vaststellen waarop het een inrichting is toegestaan een incidentele festiviteit te houden, waarbij de voorschriften 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting op een door het college te bepalen termijn voor de aanvang van de incidentele festiviteit het college daarvan melding heeft gedaan. Het college houdt hierbij rekening met het aantal aangewezen collectieve festiviteiten als bedoeld in artikel 4.2.

  • 2.

    Het college kan maximaal 12 dagen per kalenderjaar vaststellen waarop het een inrichting is toegestaan een incidentele festiviteit te houden, waarbij het voorschrift 3.148, eerste lid van Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting op een door het college te bepalen termijn voor de aanvang van de incidentele festiviteit het college daarvan melding heeft gedaan. Het college houdt hierbij rekening met het aantal aangewezen collectieve festiviteiten als bedoeld in artikel 4.2.

  • 3.

    Het college stelt een formulier vast voor het doen van de kennisgeving.

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    (…)

  • 7.

    (…)

  • 8.

    (…)

  • 9.

    (…)

Nieuwe tekst

Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten

  • 1.

    Het college kan maximaal 12 dagen per kalenderjaar vaststellen waarop het een inrichting is toegestaan een incidentele festiviteit te houden, waarbij de voorschriften 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting op een door het college te bepalen termijn voor de aanvang van de incidentele festiviteit het college daarvan melding heeft gedaan. Het college houdt hierbij rekening met het aantal aangewezen collectieve festiviteiten als bedoeld in artikel 4.2.

  • 2.

    Het college kan maximaal 12 dagen per kalenderjaar vaststellen waarop het een inrichting is toegestaan een incidentele festiviteit te houden, waarbij het voorschrift 3.148, eerste lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting op een door het college te bepalen termijn voor de aanvang van de incidentele festiviteit het college daarvan melding heeft gedaan. Het college houdt hierbij rekening met het aantal aangewezen collectieve festiviteiten als bedoeld in artikel 4.2.

  • 3.

    Het college stelt een formulier vast voor het doen van de melding.

  • 4.

    (…)

  • 5.

    (…)

  • 6.

    (…)

  • 7.

    (…)

  • 8.

    (…)

  • 9.

    (…)

 

  • AI.

    Artikel 4:6 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

  • 1.

    Het is verboden buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het college kan ontheffing van het verbod verlenen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit of de Provinciale milieuverordening Gelderland.

Nieuwe tekst

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

  • 1.

    Het is verboden buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het college kan ontheffing van het verbod verlenen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit of de Provinciale milieuverordening Gelderland.

  • 4.

    Het verbod geldt eveneens niet als sprake is van ( onderhouds )werkzaamheden aan (spoor)wegen en andere infrastructurele werken, die in het algemeen belang noodzakelijk zijn, mits de opdrachtgever het college ten minste vier weken voor aanvang van de werkzaamheden schriftelijk daarvan in kennis heeft gesteld. Het schriftelijk in kennis stellen kan achterwege blijven als sprake is van werkzaamheden met een spoedeisend karakter die worden uitgevoerd om een onveilige ( verkeers )situatie te beëindigen.

 

  • AJ.

    Artikel 4:10 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 4:10 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    (…)

  • b.

    (…)

  • c.

    (…)

  • d.

    (…)

  • e.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;

  •  

  • f.

    (…)

Nieuwe tekst

Artikel 4:10 Definities

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    (…)

  • b.

    (…)

  • c.

    (…)

  • d.

    (…)

  • e.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 4.1, onderdeel a, van de Wet Natuurbescherming;

  • f.

    (…)

 

  • AK.

    Artikel 4:23 wordt als volgt gewijzigd:

 

Bestaande tekst

Artikel 4:23 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    In afwijking van artikel 10.21 van de wet (inzameling bij elk perceel) kan op grond van artikel 10.26, eerste lid 1, sub a van de wet inzameling nabij elk perceel c.q. percelen plaatsvinden in het belang van een doelmatige inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 5.

    (…)

Nieuwe tekst

Artikel 4:23 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    In afwijking van artikel 10.21 van de wet (inzameling bij elk perceel) kan op grond van artikel 10.26, eerste lid, sub a van de wet inzameling nabij elk perceel c.q. percelen plaatsvinden in het belang van een doelmatige inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 5.

    (…)

 

  • AL.

    Artikel 5:2 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 5:2 Voertuigen van autobedrijf en dergelijke

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden:

    • a.

      drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;

    • b.

      de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod .

  • 5.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 5:2 Voertuigen van autobedrijf en dergelijke

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden:

    • a.

      drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;

    • b.

      de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod .

  • 5.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

  • AM.

    Artikel 5:7 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

  • AN.

    Artikel 5:8 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een weg gelegen in de bebouwde kom.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

  • 5.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een weg gelegen in de bebouwde kom.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

  • 5.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

  • AO.

    Artikel 5:13 worst als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving, die wordt gehouden:

    • a.

      in besloten kring; of

    • b.

      door een instelling die is ingedeeld in het door het college vastgestelde collecte- en wervingsrooster, mits de inzameling of werving overeenkomstig dat collecte- en wervingsrooster en met inachtneming van de door het college gegeven voorschriften plaatsvindt; of

    • c.

      door een vereniging met haar statutaire zetel in de gemeente Apeldoorn en de inzameling slechts in één van de stadsdelen of dorpen wordt gehouden.

  • 4.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving, die wordt gehouden:

    • a.

      in besloten kring;

    • b.

      door een instelling die is ingedeeld in het door het college vastgestelde collecte- en wervingsrooster, mits de inzameling of werving overeenkomstig dat collecte- en wervingsrooster en met inachtneming van de door het college gegeven voorschriften plaatsvindt; of

    • c.

      door een vereniging met haar statutaire zetel in de gemeente Apeldoorn en de inzameling slechts in één van de stadsdelen of dorpen wordt gehouden.

  • 4.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

  • AP.

    Artikel 5:14 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 5:14 Definitie

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis.

  • 2.

    Onder venten wordt niet verstaan:

    • a.

      het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

    • b.

      het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of artikel 5:22;

    • c.

      het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17.

Nieuwe tekst

Artikel 5:14 Definitie

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis.

  • 2.

    Onder venten wordt niet verstaan:

    • a.

      het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

    • b.

      het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet of artikel 5:22;

    • c.

      het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17.

 

  • AQ.

    Artikel 5:17 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 5:17 Definitie

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder standplaats verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats:

    • a.

      te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

    • b.

      anderszins goederen uitstallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek.

  • 2.

    Onder standplaats wordt niet verstaan:

    • a.

      een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

    • b.

      een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

Nieuwe tekst

Artikel 5:17 Definitie

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder standplaats verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats:

    • a.

      te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

    • b.

      anderszins goederen uitstallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek.

  • 2.

    Onder standplaats wordt niet verstaan:

    • a.

      een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

    • b.

      een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

 

  • AR.

    Artikel 5:18 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    (…)

  • 3.

    (…)

  • 4.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

  • AS.

    Artikel 5:22 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 5:22 Definitie

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder snuffelmarkt verstaan een markt in een voor het publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf standplaatsen.

  • 2.

    Onder snuffelmarkt wordt niet verstaan:

    • a.

      een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

    • b.

      een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

Nieuwe tekst

Artikel 5:22 Definitie

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder snuffelmarkt verstaan een markt in een voor het publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf standplaatsen.

  • 2.

    Onder snuffelmarkt wordt niet verstaan:

    • a.

      een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

    • b.

      een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

 

  • AT.

    Artikel 6:1 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 6:1 Sanctiebepaling

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid is een gedraging in strijd met de volgende artikelen een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º van de Wet op de economische delicten: 2:10, eerste jo. derde lid, aanhef en onder a, 2:11, eerste jo. tweede lid, aanhef en onder a, 2:12,, 4:11,4:25, 4:26, 4:27, 4:28, 4:29, 4:30, 4:33, 4:34, 4:35, 4:36, 4:37, 4:38, 4:39, 4:40, 4:41, 4:42.

Nieuwe tekst

Artikel 6:1 Sanctiebepaling

  • 1.

    (…)

  • 2.

    (…)

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid is een gedraging in strijd met de volgende artikelen een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º van de Wet op de economische delicten: 2:10 en 2:11 als sprake is van een omgevingsvergunningplichtige activiteit, 2:12, 4:11,4:25, 4:26, 4:27, 4:28, 4:29, 4:30, 4:33, 4:34, 4:35, 4:36, 4:37, 4:38, 4:39, 4:40, 4:41, 4:42.

 

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de 8e dag na bekendmaking.

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 24 september 2020.

De griffier,

……………………,

De burgemeester,

…………….

Naar boven