Gemeenteblad van Sittard-Geleen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sittard-Geleen | Gemeenteblad 2020, 247968 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sittard-Geleen | Gemeenteblad 2020, 247968 | Verordeningen |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent subsidie Limbrichterveld Noord aardgasvrij (Subsidieregeling Limbrichterveld Noord Aardgasvrij)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen,
gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015,
overwegende dat het gewenst is om eigenaren in de pilotwijk Limbrichterveld Noord te stimuleren hun woning, maatschappelijk of commercieel vastgoed volledig aardgasvrij te maken,
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
Aanvrager: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom met betrekking tot de woning(en) dan wel het maatschappelijk of commercieel vastgoed heeft of gerechtigd is tot een appartementsrecht waarbinnen de woning of het maatschappelijk of commercieel vastgoed valt en die de aanvraag om subsidie indient. In het geval van meerdere eigenaren zijn de gezamenlijke eigenaren aanvrager. Een vereniging van eigenaars kan binnen de grenzen van haar bevoegdheid de gezamenlijke appartementseigenaars vertegenwoordigen.
Aardgasvrij vastgoed: in het verleden op het aardgasnet aangesloten bestaand maatschappelijk of commercieel vastgoed, waarvan de aardgasaansluiting is afgesloten na 18 december 2018, waarin de ruimten en het tapwater aardgasvrij worden verwarmd en waarin, voor zover van toepassing, op elektra gekookt wordt;
Bewijs dat voldaan is aan goedkeuringsverplichtingen: bewijs waaruit volgt dat er voldaan is aan op grond van wet- en regelgeving geldende goedkeuringsverplichtingen, die nodig zijn alvorens de aanvrager de gebouwgebonden maatregelen uit kan voeren. Te denken valt bijvoorbeeld aan dat bij het aanpassen van een complex 70% van de huurders moet instemmen met een renovatievoorstel van de verhuurder, zoals een akkoord van de huurders wanneer de aanvrager een woningcorporatie is. Dan is sprake van een 'redelijk' voorstel waaraan de betrokken huurders zijn gebonden, waaronder ook de eventuele tegenstemmers (minder dan 30%). Voor een vereniging van eigenaars kan dit zijn de geldende meerderheid volgens het VvE-reglement.
DAEB-vrijstellingsbesluit: het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011, betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor openbare dienst, verleend aan bepaalde, met beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU C9380), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen of later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
De-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op deminimissteun (PB EU L 352 van 24.12. 2013), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen of later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
Gereedmeldingsformulier: het door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen vastgestelde formulier met bijbehorende bijlagen en bewijsstukken, waarmee gemeld wordt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht, dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden en dat de woning dan wel het commercieel of maatschappelijk vastgoed aardgasvrij is gemaakt en gevraagd wordt het subsidiebedrag definitief vast te stellen.
Maatschappelijk vastgoed: een bestaand gebouw met een publieke functie op het gebied van onderwijs, sport, cultuur, welzijn, maatschappelijke opvang of zorg, gebruikt door een rechtspersoon zonder winstoogmerk, statutair gericht op een maatschappelijk belang met een publieke functie op het gebied van onderwijs, sport, cultuur, welzijn, maatschappelijke opvang of zorg. Het aardgasvrij bouwen van nieuwbouw komt niet voor subsidiëring in aanmerking;
Verblijfsruimte: verblijfsruimte zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012. In het geval van een woning kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een woonkamer, slaapkamer of keuken. Toiletruimten, badruimten, een garage, berging of technische ruimte zijn voorbeelden van ruimten die geen verblijfsruimte zijn.
Woning: een bestaand gebouw dat voor bewoning is bestemd met de daarbij horende grond of een afzonderlijk gedeelte van een bestaand gebouw, welk gedeelte tot bewoning is bestemd, dat als een zelfstandige woning zoals bedoeld in artikel 7:234 BW wordt aangemerkt. Het aardgasvrij bouwen van nieuwbouw komt niet voor subsidiëring in aanmerking;
Deze subsidieregeling geldt aanvullend op de ASV. Ingeval de ASV en deze regeling onderling afwijken op aspecten die ingevolge de ASV nader mogen worden geregeld in een subsidieregeling, geldt hetgeen vermeld staat in deze subsidieregeling.
Artikel 3: Europees kader bij subsidie aan woningcorporaties
In zover woningcorporaties activiteiten uitvoeren die op grond van deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen, zij deze subsidie aanvragen en ook toegekend krijgen, dient deze subsidieregeling tezamen met de subsidiebeschikking gelezen te worden als een aanwijzing voor deze activiteiten als Dienst van Algemeen Economisch belang als bedoeld in artikel 47 van de Woningwet. Het betreft een additionele, specifieke vergoeding in aanvulling op de compensatie die is genoemd in het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.
Artikel 4: Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling heeft tot doel het stimuleren van eigenaren van bestaande woningen, complexen en bestaand maatschappelijk of commercieel vastgoed in de pilotwijk Limbrichterveld Noord tot het treffen van maatregelen die noodzakelijk zijn om het mogelijk te maken dat de woning, het complex of het vastgoed van het aardgasnet afgesloten wordt, om de aansluitingen aan het aardgasnet terug te dringen en de transitie te maken naar een aardgasvrije pilotwijk Limbrichterveld Noord.
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten - woningen
Het college kan op aanvraag een eenmalige subsidie verlenen voor het treffen van fysieke gebouwgebonden maatregelen aan een bestaande woning of bestaand complex van woningen in de pilotwijk Limbrichterveld Noord, e.e.a. volgens bijgevoegde kaart toepassingsgebied subsidieregeling en adreslijst, om te stimuleren en ervoor te zorgen dat het een aardgasvrije woning of een aardgasvrij complex wordt.
Voor zover een aanvrager wenst meerdere van de in het voorgaande lid genoemde categorieën gebouwgebonden maatregelen uit te voeren, komt voor subsidiëring in aanmerking de som van de in het voorgaande lid genoemde bedragen die met de uit te voeren gebouwgebonden maatregelen gepaard gaan. Het resulterende totaalbedrag (maximaal € 5.485,- bij het treffen van alle gebouwgebonden maatregelen) kan voor het geheel van de aangevraagde gebouwgebonden maatregelen worden ingezet.
Voor zover de werkelijk gemaakte kosten het bovenbedoelde totaalbedrag onderschrijden, komen slechts de werkelijk gemaakte kosten voor subsidiëring in aanmerking. Op geld gewaardeerde gespendeerde tijd of kosten welke samenhangen met door de aanvrager (of zijn medewerkers) zelf uitgevoerde werkzaamheden, komen niet voor subsidiëring in aanmerking. Wanneer de aanvrager de BTW welke samenhangt met de uitvoering van de gebouwgebonden maatregelen kan aftrekken (bijvoorbeeld de BTW over de factuur van een aannemer of de factuur van aangeschafte materialen), wordt het bedrag aan BTW niet meegeteld bij de berekening van de werkelijk gemaakte kosten.
Wanneer feitelijk door een andere partij in een of meerdere van de uit te voeren gebouwgebonden maatregelen wordt voorzien ten behoeve van de aanvrager (waardoor de kosten van aanvrager voor deze gebouwgebonden maatregelen lager worden), welke partij daarvoor ook subsidie ontvangt, komen de betreffende door de andere partij uitgevoerde gebouwgebonden maatregelen (als geheel) niet voor subsidiëring voor de aanvrager in aanmerking.
Artikel 6 - Subsidiabele activiteiten – maatschappelijk en commercieel vastgoed
De aanvraag om subsidie voor het treffen van gebouwgebonden maatregelen aan bestaand maatschappelijk of commercieel vastgoed, zoals bedoeld in het voorgaande lid, kan worden ingediend vanaf 1 januari 2021. Aanvragen die voor dit moment worden ingediend, komen niet voor subsidieverlening in aanmerking en worden afgewezen.
De aanvrager dient als (onderdeel van de) aanvraag een projectplan in te dienen bij het college, waarin wordt beschreven welke gebouwgebonden maatregelen hij van plan is te treffen, welke kosten en tijd daarmee gepaard gaan en welke isolatiewaarden gerealiseerd worden. Hierbij kan worden gekozen tussen dezelfde gebouwgebonden maatregelen als genoemd in artikel 5, tweede lid. Voor zover mogelijk dient het projectplan onderbouwd te worden door middel van schriftelijke stukken (zoals offertes). Het projectplan dient als einddoel te hebben de afsluiting van het vastgoed van het aardgas.
Op basis van het projectplan zal het college een besluit nemen over de subsidiëringsmogelijkheden. Het college heeft een volledige discretionaire bevoegdheid bij het bepalen of en in welke mate subsidie wordt verstrekt voor de in het projectplan opgenomen gebouwgebonden maatregelen. Hierbij is het college niet gebonden aan de in artikel 5, tweede lid, genoemde bedragen. Bij de te maken afweging kan het college onder meer betrekken in welke mate er binnen het project inzake de pilotwijk Limbrichterveld Noord nog budget beschikbaar is voor de subsidiëring van het aardgasvrij maken van maatschappelijk of commercieel vastgoed, in welke mate zij bereid is (een deel van) dat budget aan de aanvrager ter beschikking te stellen en kan zij onder meer een afweging maken tussen de aangevraagde gebouwgebonden maatregelen, de daarmee gepaard gaande kosten en de met deze maatregelen te behalen resultaten (een kosten-baten analyse).
Slechts werkelijk gemaakte kosten komen voor subsidiëring in aanmerking. Op geld gewaardeerde gespendeerde tijd of kosten welke samenhangen met door de aanvrager (of zijn medewerkers) zelf uitgevoerde werkzaamheden, komen niet voor subsidiëring in aanmerking. Wanneer de aanvrager de BTW welke samenhangt met de uitvoering van de gebouwgebonden maatregelen kan aftrekken (bijvoorbeeld de BTW over de factuur van een aannemer of de factuur van aangeschafte materialen), wordt het bedrag aan BTW niet meegeteld bij de berekening van de werkelijk gemaakte kosten.
Wanneer feitelijk door een andere partij in een of meerdere van de uit te voeren gebouwgebonden maatregelen wordt voorzien ten behoeve van de aanvrager (waardoor de kosten van aanvrager voor deze gebouwgebonden maatregelen lager worden), welke partij daarvoor ook subsidie ontvangt, komen de betreffende door de andere partij uitgevoerde gebouwgebonden maatregelen (als geheel) niet voor subsidiëring voor de aanvrager in aanmerking.
Bij het treffen van de gebouwgebonden maatregel zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder a, (spouwmuurisolatie van verblijfsruimten), dient het gebruikte isolatiemateriaal – wil deze maatregel in aanmerking komen voor subsidiëring – ten minste een isolatiewaarde te hebben van Rd 1,1 [m2K/W].
Wanneer een spouwmuur voorafgaand aan 18 december 2018 reeds is voorzien van isolatie komt – ongeacht het gebruikte isolatiemateriaal en de gerealiseerde isolatiewaarde – het bij-isoleren of het vervangen van de oude spouwmuurisolatie niet voor subsidiëring in aanmerking. In dit specifieke geval – wanneer er reeds sprake is van spouwmuurisolatie – kan wel subsidie worden gevraagd voor het isoleren van het bestaande dak of van de bestaande zolder- of vlieringvloer (dakisolatie) of voor het isoleren van de bestaande vloer of bodem van verblijfsruimten (vloerisolatie), tot een maximaal totaalbedrag van € 1500,- (zoals dat ook bij spouwmuurisolatie geldt). Het hierbij gebruikte isolatiemateriaal dient ten minste een isolatiewaarde te hebben van Rd 3,5 [m2K/W].
De gebouwgebonden maatregelen zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder c, d, e en f, komen niet voor subsidiëring in aanmerking wanneer er vóór 18 december 2018 reeds sprake was van een afsluiting van de aardgasaansluiting (in welk geval ook de gebouwgebonden maatregelen zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder a en b, niet voor subsidiëring in aanmerking komen, omdat de woning reeds aardgasvrij is), van een voldoende toegeruste meterkast voor de aansluiting van een elektrische kookplaat, van een Perilex-aansluiting of van een elektrische kookplaat.
Wanneer als alternatieve warmtevoorziening gebruik gemaakt wordt van een pelletkachel of biomassaketel dient deze te voldoen aan de technische vereisten zoals opgenomen in artikel 4.5.6 respectievelijk artikel 4.5.7 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, met inbegrip van eventuele toekomstige wijzigingen in of in de plaats tredende opvolgers van deze artikelen.
Artikel 8: Subsidieplafond en verdelingswijze
Het college verdeelt het beschikbare bedrag tussen de toewijsbare aanvragen in volgorde van ontvangst van de complete aanvragen. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid krijgt de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de dag, waarop alle benodigde informatie is ontvangen door het college en de aanvraag compleet is.
De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier en, in afwijking van artikel 7, tweede en derde lid, van de ASV, worden daarbij de volgende gegevens overgelegd:
In het geval van een aanvraag om subsidie voor maatschappelijk of commercieel vastgoed: een projectplan zoals bedoeld in artikel 6, tweede lid, met betrekking tot welke gebouwgebonden maatregelen worden getroffen, welke kosten en tijd daarmee gepaard gaan en welke isolatiewaarde gerealiseerd wordt. Het projectplan dient voorzien te worden van een begroting, plattegrond, tekeningen, van een duidelijke omschrijving en – voor zover mogelijk – van andere schriftelijke stukken zoals offertes;
Een onderbouwing dat is voldaan aan de kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 7. Deze onderbouwing kan onder meer geleverd worden door middel van de hieronder tevens genoemde offerte(s) of bijvoorbeeld door verstrekking van de technische specificaties van het aangeschafte isolatiemateriaal bij het zelf uitvoeren van (een deel van) de gebouwgebonden maatregelen;
Voor zover (al dan niet een deel van) de gebouwgebonden maatregelen zelf worden uitgevoerd: een beschrijving van de maatregelen die zelf worden uitgevoerd, waaronder begrepen het totale te isoleren oppervlak (in m2), een kostenraming middels offerte(s) of prijsopgaven voor de aan te kopen materialen, een onderbouwing van de isolatiewaarde van de te gebruiken materialen (blijkt meestal uit de gegevens van de fabrikant van de materialen) en een opgave van de tijd die met het treffen van de maatregelen gepaard zal gaan en wanneer gestart wordt met het treffen van de maatregelen;
Offerte(s) voor de uitvoering van (al dan niet een deel van) de gebouwgebonden maatregelen, opgemaakt na 18 december 2018. Deze offerte dient de volgende informatie te bevatten:
Een overzichtelijke omschrijving van de toe te passen materialen (inclusief certificering, hoeveelheden en isolatiewaardes) en het totale te isoleren oppervlak. In het geval van glasisolatie: plaatsing van het glas volgens NPR 3577-richtlijn, de U-waardes, de oppervlaktes en de certificering van het glas;
Een opgave van bij anderen aangevraagde en/of verkregen subsidies, vergoedingen of feitelijke verstrekkingen ten behoeve van dezelfde activiteiten en doelen (het aardgasvrij maken), onder vermelding van de stand van zaken daarvan. Wanneer er wordt samengewerkt en andere partijen een deel van de gebouwgebonden maatregelen feitelijk uitvoeren of bekostigen dient dit ook vermeld te worden;
Onverminderd het vorige lid kan het college de aanvraag om subsidie in ieder geval (al dan niet deels) afwijzen indien:
Het aardgasvrij maken van de woning , het complex of het maatschappelijk of commercieel vastgoed gepaard gaat met de installatie van een alternatieve warmtevoorziening in de vorm van houtkachels, allesbranders, en/of installaties of fornuizen op fossiele brandstoffen als kolen, olie en butaangas (hetgeen grond vormt voor de afwijzing van de gehele subsidieaanvraag). Het plaatsen van pelletkachels en biomassaketels staat niet in de weg aan subsidieverlening, mits deze voldoen aan de eisen, opgenomen in artikel 7, zesde lid.
Feitelijk door een andere partij in een of meerdere van de uit te voeren gebouwgebonden maatregelen wordt voorzien ten behoeve van de aanvrager, welke partij daarvoor ook subsidie ontvangt, waardoor de kosten van aanvrager voor deze gebouwgebonden maatregelen lager worden. In dat geval komen de betreffende door de andere partij uitgevoerde gebouwgebonden maatregelen (als geheel) niet voor subsidiëring in aanmerking.
Naast de verplichtingen die direct gelden op grond van artikel 12 van de ASV en de verplichtingen die op grond van artikel 4:37 van de Awb aan de subsidieontvanger kunnen worden opgelegd, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:
De woningcorporatie administreert de netto kosten, bedoeld in artikel 5 van het DAEB-vrijstellingsbesluit, die zijn verbonden met de subsidiabele activiteiten, op een zodanige wijze dat inzicht kan worden verkregen in de hoogte van deze kosten, zulks afgescheiden van de reguliere bedrijfsvoering, in relatie tot de voor deze activiteiten verstrekte subsidie;
De termijn zoals genoemd in het eerste lid, onder a, kan door het college in bijzondere situaties op gemotiveerd verzoek worden verlengd met een termijn van maximaal zes maanden indien het college dit uitstelverzoek binnen de genoemde termijn ontvangt en voor zover het niet verlengen van de termijn naar het discretionaire oordeel van het college leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.
Wanneer de aan één aanvrager verleende subsidie(s) in totaal meer bedraagt dan een bedrag van € 15.000,-, kan het college op schriftelijk en gemotiveerd verzoek een voorschot verlenen op het subsidiebedrag. Als onderdeel van dit verzoek dient de aanvrager aan te tonen dat er sprake is van een openstaande, opeisbare betalingsverplichting ten behoeve van de subsidiabele activiteiten. Er wordt geen hoger voorschot toegekend dan de hiervoor bedoelde betalingsverplichting en in totaal kan maximaal tot 75% van de verleende subsidie als voorschot worden verstrekt.
Artikel 13: Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Wanneer de aan één subsidieontvanger verleende subsidie(s) in totaal niet meer bedraagt dan een bedrag van ten hoogste € 15.000,-, dient (ook) deze subsidieontvanger – in afwijking van artikel 14, eerste lid, van de ASV – binnen vier weken na het voltooien van de subsidiabele activiteiten een ingevuld en compleet gereedmeldingsformulier in.
In het geval van een verleende subsidie van minimaal € 50.000,- gaat het gereedmeldingsformulier voorts vergezeld van:
Een verklaring van getrouwheid van een registeraccountant dan wel van een accountant administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, waaruit het oordeel blijkt dat subsidie rechtmatig is besteed en dat de afgesproken activiteiten dan wel prestaties zijn verricht/gerealiseerd. Het financieel verslag of de jaarrekening, zoals hierboven genoemd, dient vergezeld te gaan van een accountantsrapport waarop de verklaring van getrouwheid van de accountant is gebaseerd.
Als een aanvraag tot vaststelling en/of een ingevuld en compleet gereedmeldingsformulier niet binnen de termijn, genoemd in het eerste en tweede lid, is ingediend kan het college schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wanneer de aanvraag tot vaststelling en/of het ingevuld en compleet gereedmeldingsformulier niet binnen deze termijn wordt ingediend, kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling. In dit geval wordt de subsidie ambtshalve en zonder verdere toetsing op nihil vastgesteld en worden eventueel verstrekte voorschotten teruggevorderd. Bij het bieden van de nadere termijn wordt de subsidieontvanger op deze consequentie gewezen.
De subsidie wordt op nihil vastgesteld bij ontbreken van een (tijdig) gereedmeldingsformulier of wanneer (al dan niet uit het gereedmeldingsformulier) blijkt dat de woning, het complex of het maatschappelijk of commercieel vastgoed niet binnen de in de subsidieverleningsbeschikking gestelde termijn aardgasvrij is gemaakt.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 augustus 2020
Het College voornoemd,
De burgemeester
Mr. J.C.T.M. Verheijen
De secretaris
mr. G.J.C. Kusters
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-247968.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.