Gemeenteblad van Opmeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Opmeer | Gemeenteblad 2020, 243929 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Opmeer | Gemeenteblad 2020, 243929 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer houdende regels omtrent bijzondere bijstand (Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Opmeer)
Beleidsregels bijzondere bijstand
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 3 De duur van de bijstandsverlening
Hoofdstuk 2 Vormen van bijstand
Artikel 5 Bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening of borgstelling
Artikel 6 Bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek
Artikel 7 Bijzondere bijstand in natura
Artikel 8 Aflossingsbedrag en aflossingstermijn leenbijstand
Artikel 9 Aflossingstoeslag bij een hoger aflossingsbedrag
Artikel 10 Het vermogen en de draagkracht
Artikel 11 Het inkomen en de draagkracht
Artikel 12 Draagkrachtpercentage
Hoofdstuk 4 Toeslagen voor levensonderhoud
Artikel 14 Toeslag bij co-ouderschap
Hoofdstuk 5 Bijzondere bijstand voor medische kosten
Artikel 16 Collectieve aanvullende zorgverzekering gemeente (AZG) Opmeer
Artikel 17 Brillen en contactlenzen
Artikel 22 Orthopedisch schoeisel
Artikel 24 Wmo-voorzieningen gemeente
Artikel 25 Reiskosten i.v.m. medische behandeling
Artikel 27 Maaltijdvoorziening
Artikel 28 Extra uitgaven voor langdurig zieken (minimaal een halfjaar), chronisch zieken of gehandicapten
Hoofdstuk 6 Bijzondere bijstand voor niet-medische kosten
Artikel 30 Kosten kraamzorg / kraampakket
Artikel 31 Begrafenis- of crematiekosten
Artikel 35 Kinderopvang sociaal-medisch geïndiceerden
Artikel 39 Overbruggingsuitkering
Hoofdstuk 7 Rechtsbijstand en juridische hulp
Artikel 40 Eigen bijdrage rechtshulp
Artikel 41 Proceskosten tegenpartij
Artikel 42 Bewindvoeringskosten beschermingsbewind
Artikel 43 Kosten van bewindvoering in het kader van de Wsnp
Artikel 44 Bijdrage schuldhulpverlening
Hoofdstuk 8 Woninginrichting en kosten
Artikel 46 Vaststelling van de kosten voor een woninginrichting
Artikel 47 Vervanging duurzame gebruiksgoederen
Artikel 48 Betaling van de kosten
Hoofdstuk 9 Woonkostentoeslagen
Artikel 49 Woonkostentoeslag bij een huurwoning
Artikel 50 Woonkostentoeslag bij een koopwoning
Artikel 51 Woonkostentoeslag boven de huurtoeslaggrens
Hoofdstuk 10 Bijzondere bijstand vergunninghouders
Artikel 53 Reiskosten vergunninghouders
Artikel 54 Verblijfsvergunning en naturalisatie
Artikel 55 Woninginrichting vergunninghouders
Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Opmeer
Titel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;
Het college het noodzakelijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet kan worden verstrekt en daartoe beleidsregels wenst vast te stellen;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2. Vormen van bijstand
Artikel 6. Bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek
Wanneer wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 50, tweede lid van de wet, is het mogelijk dat de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek wordt verstrekt als (ook) de algemene bijstand in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek wordt verstrekt.
Artikel 7. Bijzondere bijstand in natura
Voor het verlenen van bijzondere bijstand in natura vindt een individuele afweging plaats.
Artikel 8. Aflossingsbedrag en aflossingstermijn leenbijstand
Bij verstrekking van leenbijstand wordt als uitgangspunt gehanteerd dat een cliënt gedurende maximaal 36 maanden aaneengesloten aflost op de geldlening. Zodra gedurende 36 maanden volledig aan de aflossingsverplichtingen is voldaan wordt een eventueel restant van de lening buiten invordering gesteld (als bijstand om niet verstrekt).
Artikel 12. Draagkrachtpercentage
In afwijking van lid 2 en 3 wordt voor specifieke in de beleidsregels genoemde kosten 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm als draagkracht aangemerkt: het gehele inkomen boven bijstandsniveau moet worden aangewend. Wanneer een draagkracht geldt van 100% dan wordt bij de berekening van woonkostentoeslagen en toeslagen voor levensonderhoud wel rekening gehouden met het mislopen van de huur- en zorgtoeslag. Hierop geldt als uitzondering dat dit niet gebeurt bij de kosten bij bewindvoering.
Hoofdstuk 5. Bijzondere bijstand voor medische kosten
Bij een aanvraag om bijstand voor medische kosten wordt rekening gehouden met de zorgverzekering. Daarbij kunnen zich de volgende drie situaties voordoen:
de belanghebbende is niet verzekerd via de collectieve aanvullende verzekering van de gemeente Opmeer, maar heeft wel elders een aanvullende verzekering afgesloten. Er kan in een dergelijk geval maximaal bijstand worden verstrekt tot de vergoeding die wordt geboden vanuit de collectieve aanvullende verzekering, pakket compact. Op deze bijstand wordt dan de vergoeding vanuit de eigen aanvullende verzekering in mindering gebracht. Hierbij wordt geen rekening gehouden met een eigen risico;
de belanghebbende is niet verzekerd via de collectieve aanvullende verzekering van de gemeente Opmeer en heeft geen aanvullende verzekering afgesloten. In dit geval is de bijstand gelijk aan het bedrag dat vanuit de collectieve aanvullende zorgverzekering van de gemeente Opmeer, pakket compact zou zijn vergoed. Op deze bijstand wordt het bedrag in mindering gebracht dat zou zijn vergoed bij de eigen zorgverzekeraar vanuit een aanvullend pakket dat qua premie vergelijkbaar is met de premie van de collectieve aanvullende zorgverzekering voor het pakket compact. Het gaat daarbij om de totale premiebetaling voor het pakket compact; dit is de premie die een verzekerde zelf betaalt voor dit pakket plus de gemeentelijke bijdrage voor dit pakket.
Artikel 18. Gehoorhulpmiddelen
Een hoortoestel behoort tot het zogenaamde basispakket van de zorgverzekeraar. Hieraan is echter een maximum vergoeding verbonden. Sommige aanvullende verzekeringen geven een extra vergoeding voor de aanschaf van een hoortoestel. Wanneer de vergoeding niet toereikend is omdat volgens medische redenen een duurder gehoortoestel moet worden aangeschaft kan voor de eigen bijdrage bijzondere bijstand worden verleend.
De aanschafkosten van een kunstgebit of reparatiekosten van een kunstgebit worden vergoed door de zorgverzekeraar. Na goedkeuring worden de kosten van een kunstgebit (inclusief de techniekkosten) voor 75% vergoed op grond van de basisverzekering tot een bepaald maximumbedrag, afhankelijk of de tandarts of een tandprotheticus de gebitsprothese verzorgt. Daarnaast wordt een vergoeding via de aanvullende verzekering verstrekt. De overgebleven eigen bijdrage komt voor bijstandsverlening in aanmerking.
Artikel 24. Wmo-voorzieningen gemeente
Bij de verstrekking van Wmo-voorzieningen kan men een abonnementstarief verschuldigd zijn. Voor deze bijdrage kan bijzondere bijstand worden verleend.
Artikel 27. Maaltijdvoorziening
Indien noodzakelijkerwijs gebruik wordt gemaakt van een maaltijdvoorziening dan komen de zogenaamde meerkosten voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking. De extra kosten worden berekend door op de aan de belanghebbende in rekening gebrachte kosten voor de maaltijdvoorziening, het referentiebedrag voor een warme maaltijd volgens de Nibud-Prijzengids in mindering te brengen.
Hoofdstuk 6. Bijzondere bijstand voor niet-medische kosten
Artikel 30. Kosten kraamzorg/kraampakket
Voor de kosten van een kraampakket worden de maximum bedragen gevolgd zoals beschreven in de Nibud-Prijzengids. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een kraampakker voor een ziekenhuisbevalling en voor een thuisbevalling. Wanneer de belanghebbende collectief verzekerd is via de gemeente worden de kosten door Univé conform de afgesproken maximumbedragen vergoed.
Artikel 31. Begrafenis- of crematiekosten
Voor zover de eigen middelen niet toereikend zijn om in de kosten van een begrafenis of een crematie te voorzien en de nabestaanden de kosten van een begrafenis of crematie niet of niet geheel voor hun rekening kunnen nemen, bestaat de mogelijkheid om bijzondere bijstand voor deze kosten te verstrekken.
In beginsel komen reiskosten, anders dan bedoeld in artikel 25 , niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. In een aantal situaties kan echter via de bijzondere bijstand een reiskostenvergoeding worden verleend. De noodzaak van de reiskosten en de frequente daarvan dienen op individuele basis te worden vastgesteld.
Hoofdstuk 7. Rechtsbijstand en juridische hulp
Artikel 40. Eigen bijdrage rechtshulp
De kosten voor de eigen bijdrage voor rechtshulp en de bijkomende griffierechten komen voor vergoeding in aanmerking, wanneer er geen (gedeeltelijke) aanspraak kan worden gedaan op een verzekering voor rechtsbijstand.
Artikel 41. Proceskosten tegenpartij
De kosten voor de proceskosten van de tegenpartij komen voor vergoeding in aanmerking indien de rechter bepaalt dat belanghebbende bij verlies van het proces, (een deel van) de proceskosten van de tegenpartij dient te voldoen en geen (gedeeltelijke) aanspraak kan worden gedaan op een verzekering voor rechtsbijstand.
Artikel 42. Bewindvoeringskosten, beschermingsbewind en mentorschap
Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijk beschermingsbewind (curatele of bewindvoering) of de kosten van het mentorschap komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kosten daadwerkelijk worden gemaakt.
Artikel 43. Kosten van bewindvoering in het kader van de Wsnp
Indien er sprake is van bewindvoering in het kader van de Wsnp kan aan de belanghebbende geen bijzondere bijstand verleend worden voor de hiermee gepaard gaande kosten. De Fw voorziet al in het al dan niet toekennen van voorschotten en het salaris van de bewindvoerder.
Hoofdstuk 8. Woninginrichting en kosten
Indien het een noodzakelijke verhuizing betreft en de belanghebbende is niet in de gelegenheid geweest hiervoor geheel of gedeeltelijk te reserveren dan kan meestal in de kosten worden voorzien door een lening van een kredietverlenende instelling. Slechts als een dergelijke lening niet mogelijk is kan er bijzondere bijstand worden verleend. In beginsel geschiedt de bijstand in de vorm van een geldlening. Individuele omstandigheden kunnen het soms noodzakelijk maken dat bijstand om niet wordt verstrekt.
Hoofdstuk 9. Woonkostentoeslagen
Artikel 49. Woonkostentoeslag bij een huurwoning
Indien belanghebbende een huurwoning bewoont en geen aanspraak kan maken op de maximale huurtoeslag, dan wordt een woonkostentoeslag verleend als de woonkosten niet hoger zijn dan het van toepassing zijnde bedrag vermeld in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag. Onder woonkosten van een huurwoning wordt verstaan de huurprijs als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag (artikel 1, sub d).
Artikel 50. Woonkostentoeslag bij een koopwoning
Vanwege de te betalen hypotheekrente ontstaat een belastingvoordeel. Het deel van het belastingvoordeel dat betrekking heeft op de hypotheekrente wordt in mindering gebracht op de woonlasten. Bij de berekening van de woonkostentoeslag wordt daarom rekening gehouden met de Voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die de Belastingdienst aan de belanghebbende uitbetaalt. Aan de bijstandsverlening wordt de verplichting verbonden een verzoek tot Voorlopige teruggaaf bij de Belastingdienst in te dienen.
Hoofdstuk 11 Slot- en overgangsbepalingen
Voor aanvragen om bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 34 van deze beleidsregels die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van dat artikel en waarop het college op een datum na inwerkingtreding beslist, geldt dat artikel 34 van deze beleidsregels van toepassing is op de bijzondere bijstand die wordt verstrekt over de periode vanaf 1 april 2018.
Aldus vastgesteld op 18 augustus 2020,
Het college van burgemeester en wethouders van Opmeer,
M.A.S. Winder
Gemeentesecretaris
G.J.A.M. Nijpels
Burgemeester
De beleidsregels bijzondere bijstand 2020 zijn gebaseerd op artikel 35 Participatiewet. In dit artikel wordt aangegeven dat de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voor die kosten die voortvloeien uit een bijzondere omstandigheid, niet behoren tot de algemene kosten van het bestaan en indien de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om in die kosten te voorzien. Deze beleidsregels geven aan welke kosten, naar het oordeel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Opmeer, daadwerkelijk als bijzondere kosten kunnen worden aangemerkt en onder welke voorwaarden voor die kosten geheel dan wel gedeeltelijk bijzondere bijstand kan worden verleend. Overeenkomstig het 1e lid van artikel 35 bepaalt het college in welke mate vermogen en inkomen in aanmerking wordt genomen.
Uiteraard zijn er ook restricties aan verbonden. Zo geeft artikel 14 van de Participatiewet een limitatieve opsomming van die kosten die als niet noodzakelijk worden aangemerkt. Daarnaast is sinds de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 een individuele beoordeling verplicht. De zogeheten categoriale bijzondere bijstand, bijstand niet voor het individu maar voor groepen, is komen te vervallen met uitzondering van een collectieve aanvullende zorgverzekering. De bevoegdheid voor het opstellen van deze beleidsregels heeft de basis in artikel 4.81 Awb, een bestuursorgaan (het college) kan beleidsregels opstellen voor zover het een bevoegdheid betreft die haar toekomt dan wel aan haar gedelegeerd is. De uitvoering van de Participatiewet is gedelegeerd aan het college van Burgemeester en Wethouders.
Zowel voor algemene bijstand (uitkering) als bijzondere bijstand geldt dat eerst gebruik moet worden gemaakt van een zogeheten voorliggende voorziening. Het aloude principe1, de bijstand, algemeen of bijzonder, is het laatste vangnet. Ook voor de burgers van de gemeente Opmeer is de bijstand een laatste vangnet. Als er geen voorliggende voorziening meer voor handen is dan resteert een beroep op een uitkering in het kader van de Participatiewet (bijstand). Een uitkering is bedoeld voor levensonderhoud, voor de reguliere uitgaven. Gas, licht, water, huur, eten en kleding. Een burger, ook die in Opmeer, komt wel eens voor onverwachte of bijzondere uitgaven te staan. Hiervoor kan een beroep gedaan worden op de bijzondere bijstand.
In 2018 en 2020 zijn de beleidsregels herzien naar aanleiding van wetswijzigingen en signalen vanuit de gemeente, het wijkteam en maatschappelijke partners.
De beleidsregels zijn geen strak kader, er is en blijft ruimte voor maatwerk, voor individualisering.
De doelgroep bijzondere bijstand zijn niet alleen de klanten van de gemeente, de uitkeringsgerechtigden, maar iedere burger van de gemeente Opmeer met een inkomen tot 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Dat is met inbegrip van de kostendelersnorm2. Op die regel zijn een tweetal uitzonderingen:
-voor bewindvoeringskosten geldt een percentage van 100% van de bijstandsnorm;
-deelname aan de collectieve aanvullende zorgverzekering is mogelijk voor een ieder tot 120% van de bijstandsnorm exclusief de kostendelersnorm.
Het streven is om te komen tot een verdere vereenvoudiging ook in de uitvoering van de bijzondere bijstand. Deze beleidsregels zijn een eerste stap daartoe.
Door nadrukkelijk benoemen van een computerregeling voor schoolgaande kinderen en meerkosten voor chronisch zieken en gehandicapten wordt vorm gegeven aan het door de Rekenkamercommissie en de commissie Samenlevingszaken gewenste doelgroepenbeleid. Een doelgroepenbeleid dat door de ingebrachte individualisering niet in strijd is met het verbod op categoriale bijzondere bijstand.
De computerregeling wordt van toepassing voor kinderen zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs (van 8 tot 18 jaar), één computer3 per gezin, eenmaal in de vier jaar en een maximale vergoeding van € 400,00. Chronisch zieken en gehandicapten hebben extra uitgaven in bijvoorbeeld stook- of waskosten. Er zal ook eerder een volledige benutting van het verplichte eigen risico van toepassing zijn. Een individu die voldoet aan de uitgangspunten bijzondere bijstand en behoort tot de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten op basis van in de beleidsregels te omschrijven kenmerken kan een individuele vergoeding ontvangen van € 150,00 per jaar.
In 2018 is bij het herzien van de beleidsregels extra aandacht geweest voor de doelgroep vergunninghouders. Bijvoorbeeld door bij de regeling voor een bijdrage aan het behalen van zwemdiploma A en B de leeftijdsgrenzen los te laten waardoor nu ook inwoners ouder dan 12 jaar in aanmerking komen.
Nieuw in deze beleidsregels is de mogelijkheid van een overbruggingsuitkering4. Deze uitkering wordt toegepast indien de periode tussen vestiging in de gemeente en aanvraag uitkering en het eerste betaalmoment niet uit eigen middelen kan worden overbrugd. De gemeente Opmeer kiest er voor om dan uit te gaan van de norm zak- en kleedgeld, dit te begroten op een maximum van 20 dagen, als uitgangspunt bijzondere bijstand maar dan onder verband van een lening.
Dit laatste omdat bij de uitkering altijd achteraf wordt verstrekt derhalve over de uitkeringsperiode in beginsel twee maal levensonderhoud wordt verstrekt. Het blijft altijd mogelijk om gezien dringende redenen, bijzondere omstandigheden in een later stadium alsnog af te zien van invordering5.
Een voorbeeld voor een overbrugging is de statushouder die zich op grond van de taakstelling huisvesting vreemdelingen vestigt in de gemeente Opmeer en tot datum vestiging slechts zak- en kleedgeld van het COA ontvangt.
Bij het opstellen van deze beleidsregels is ook aandacht geweest voor vereenvoudiging. Kan het voor de burger eenvoudiger worden gemaakt. De kosten voor bijstand dienen bij aanvraag dan wel achteraf te worden aangetoond door middel van bonnetjes. Het kan een keuze zijn om die aantoonplicht te laten vervallen en uit te gaan van de opgave op het aanvraagformulier. Middels steekproeven achteraf kan dan worden bezien of de verstrekte bijstand terecht is verstrekt.
Een andere vereenvoudiging is de toekenning van de premie voor een aanvullende zorgverzekering (AZG). Deze premie wordt toegekend voor een jaar en er vindt in de loop van het jaar geen controle plaats of de premie nog altijd terecht wordt verstrekt. Ook hier kan door middel van een steekproef op een aantal momenten in het jaar worden bezien of de premie nog terecht wordt verstrekt.
Met het herzien van de beleidsregels in 2018 zijn de Bijzondere Bijstand verder vereenvoudigd. Bijvoorbeeld door het zwemdiploma A en B dat behaald wordt bij zwembad Het Woudmeer volledig te vergoeden wanneer de factuur door de aanvrager bij de gemeente wordt ingediend in plaats van 75% achteraf terug te betalen aan de aanvragen.
Beleidsregels bijzondere bijstand Opmeer 2020
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze beleidsregels worden dezelfde begripsbepalingen gebruikt als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht. Dit artikel verduidelijkt enkele begrippen uit de Participatiewet.
Voor de verlening van bijzondere bijstand is het geen vereiste dat belanghebbende algemene bijstand ontvangt. Ook degene met een ander inkomen dan een bijstandsuitkering kan een beroep op bijzondere bijstand doen. Beoordeeld zal worden of dat andere inkomen niet toereikend is om in bepaalde bijzondere noodzakelijke kosten te kunnen voorzien.
Het recht op bijzondere bijstand is afhankelijk van het inkomen en het vermogen van belanghebbende. Bedraagt het inkomen meer dan de geldende bijstandsnorm dan moet belanghebbende een deel van dit meerdere aanwenden ter voldoening van de kosten waarvoor hij bijzondere bijstand vraagt. Dit geldt ook voor het vermogen.
Het is alleen mogelijk om bijzondere bijstand te verlenen voor noodzakelijke kosten van het bestaan. Het begrip noodzakelijke kosten moet worden vastgesteld in het individuele geval. In beginsel komt alleen de goedkoopst adequate voorziening voor bijzondere bijstand in aanmerking. Kiest de belanghebbende voor een relatief dure voorziening, terwijl er goedkopere alternatieven zijn, dan leidt dit ertoe dat slechts de kosten van deze goedkope voorziening voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. De meerkosten komen voor rekening van belanghebbende.
Een voorliggende voorziening is elke voorziening, buiten de Participatiewet, die gelet op haar aard en doel, geacht wordt passend en toereikend te zijn, waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven voor die kosten. Het gaat om voorzieningen waarop wettelijk aanspraak bestaat of een beroep kan worden gedaan.
Bij de vraag naar een bijzondere omstandigheid dient gekeken te worden naar de mogelijkheid om te reserveren. In beginsel geldt dat voor voorzienbare uitgaven gereserveerd dient te worden. Indien niet is gereserveerd dan dient belanghebbende voor deze kosten geheel of gedeeltelijk een lening af te sluiten.
Artikel 3. De duur van de bijstandsverlening
De gemeente Opmeer hanteert de administratieve drempel, zoals benoemd in artikel 35 2de lid van de wet6. Zolang de kosten of een combinatie van kosten in een periode van 12 maanden de administratieve drempel niet overschrijden wordt nog geen bijzondere bijstand verstrekt. Blijkt nadien dat de kosten over de 12 voorafgaande maanden lager zijn gebleven dan kan alsnog bijstand worden verleend.
Hoofdstuk 2. Vormen van bijstand
Artikel 4. Vormen van bijstand
Doorgaans wordt bijzondere bijstand verleend om niet. Dit betekent dat belanghebbende de verleende bijstand in beginsel niet hoeft terug te betalen. Er zijn echter ook andere vormen van bijzondere bijstandsverlening mogelijk. Voorbeelden hiervan zijn geldlening en borgstelling. In die gevallen geldt wel een terugbetalingsverplichting.
Artikel 5. Bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening of borgstelling
Leenbijstand is bijstand die moet worden terugbetaald, dit in tegenstelling tot bijzondere bijstand om niet. Er wordt over een leenbijstand geen rente berekend. Voor de situaties zoals beschreven onder punt 5.1.a. en 5.1.b. hoeft geen banklening te worden aangevraagd. Hiervoor wordt leenbijstand verstrekt. Voor alle andere situaties gaat een banklening, eventueel met borgstelling voor.
Artikel 6. Bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek
Het is mogelijk bijzondere bijstand te verlenen in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek. Deze mogelijkheid wordt individueel beoordeeld.
Artikel 7. Bijzondere bijstand in natura
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Artikel 8. Aflossingsbedrag en aflossingstermijn leenbijstand
Het aflossingsbedrag en de duur van de aflossing wordt afgestemd op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.
Artikel 9. Aflossingstoeslag bij een hoger aflossingsbedrag
Bij een inkomen boven de bijstandsnorm blijft per maand voor eigen rekening;
Onder draagkracht wordt verstaan het geheel of gedeeltelijk in aanmerking te nemen vermogen en/of inkomen.
Artikel 10. Het vermogen en de draagkracht
Met het vermogen wordt rekening gehouden voor zover dit boven de vermogensgrenzen van de Participatiewet uitkomt. Deze vermogensgrenzen staan beschreven in artikel 34, lid 3 van de participatiewet.
Artikel 11. Het inkomen en de draagkracht
Om te bepalen of belanghebbende de bijzondere kosten kan voldoen uit zijn inkomen dient eerst te worden bepaald wat de draagkrachtruimte is. Van belang voor het vaststellen van de draagkrachtruimte zijn het inkomen van belanghebbende en de voor belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm. Het inkomen wordt vastgesteld conform de artikelen 31 tot en met 33 van de Participatiewet.
Vanaf 1 januari 2015 kunnen alleenstaande ouders met een laag inkomen én die geen toeslagpartner hebben via de Belastingdienst een extra toeslag ontvangen, de alleenstaande ouderkop op het kindgebonden budget. Met deze 'kop' wil het kabinet het koopkrachtverschil tussen alleenstaande ouders en paren met kinderen gelijk trekken. Door bij de berekening van de draagkracht van een alleenstaande ouder uit te gaan van de norm voor alleenstaanden plus de alleenstaande ouderkop wordt beter rekening gehouden met de financiële situatie van een alleenstaande ouder.
Artikel 12. Draagkrachtpercentage
Het conform artikel 10 vastgestelde vermogen wordt volledig in aanmerking genomen.
Indien het inkomen hoger is dan 120% van de bijstandsnorm dan wordt verwacht dat de belanghebbende een deel van de kosten zelf kan betalen. In deze situatie wordt geen rekening gehouden met het mislopen van huur- en zorgtoeslag. Eventuele bestaande bijzondere kosten, waarvoor geen bijzondere bijstand is toegekend, kunnen op deze draagkracht in mindering worden gebracht.
Wanneer een draagkracht geldt van 100%, zoals bij een woonkostentoeslag en een toeslag voor levensonderhoud, dan wordt bij het maken van de juiste draagkrachtberekening het hogere inkomen met de toegekende huur- en zorgtoeslag vergeleken met de bijstandsnorm met de maximale huur- en zorgtoeslag.
Artikel 13. Draagkrachtperiode
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Hoofdstuk 4. Toeslagen voor levensonderhoud
Toeslagen voor 18, 19 of 20-jarigen
Ingevolge artikel 12 van de wet heeft een persoon van 18, 19 of 20 jaar recht op bijzondere bijstand voor zover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de bijstandsnorm en hij voor deze kosten geen beroep kan doen op zijn ouders omdat de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn, of hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken. Deze vorm van bijzondere bijstand wordt uitgevoerd door de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland en is apart vastgelegd in de Beleidsregels van WerkSaam Westfriesland .
Artikel 14. Toeslag bij co-ouderschap
In een situatie van co-ouderschap voldoet de ouder niet aan de omschrijving van een alleenstaande ouder (artikel 4 Participatiewet). Daarvoor is immers de volledige zorg voor een ten laste komend kind vereist. Bij co-ouderschap wordt een toeslag in de vorm van bijzondere bijstand verleend die gelijk is aan het verschil tussen de norm voor een alleenstaande + toeslag van de belastingdienst en een alleenstaande, berekend naar het aantal verzorgingsdagen per maand.
Hoofdstuk 5. Bijzondere bijstand voor medische kosten
De gemeente gaat ervan uit dat personen zich adequaat verzekeren. Dit houdt in dat naast de basisverzekering, die verplicht is, in ieder geval een aanvullende verzekering wordt afgesloten.
Of en hoeveel bijzondere bijstand voor medische kosten wordt verleend hangt af van de mate waarin men zich heeft verzekerd.
Bij de zorgverzekeraar dient te worden nagegaan wat bij de gegeven kosten vergoed zou zijn indien een adequate verzekering zou zijn afgesloten.
Artikel 16. Collectieve aanvullende zorgverzekering gemeente (AZG) Opmeer
De collectie aanvullende zorg verzekering geeft een extra dekking voor ziektekosten en is een vorm van categoriale bijzondere bijstand (op grond van artikel 35 lid 3 Participatiewet). De gemeente Opmeer biedt belanghebbenden onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om deel te nemen aan deze AZG en in aanmerking te komen voor een korting op de premie.
De voorwaarde met betrekking tot het inkomen in lid 1 onder a wijkt af van de draagkrachtregels uit hoofdstuk 3: voor de AZG wordt de bijstandsnorm exclusief kostendelersnorm gehanteerd.
Artikel 17. Brillen en contactlenzen
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Artikel 18. Gehoorhulpmiddelen
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Artikel 22. Orthopedisch schoeisel
Bij het toekennen van bijzondere bijstand voor orthopedisch schoeisel, kan sprake zijn van bijzondere omstandigheden die maken dat er van de termijn van een jaar kan worden afgeweken.
Artikel is in 2018 komen te vervallen.
Artikel 24. Wmo -voorzieningen gemeente
Onder Wmo-voorzieningen vallen rolstoelen, vervoersvoorzieningen, woningaanpassingen en hulp bij het huishouden. Voor de hulp bij het huishouden kan een abonnementstarief in rekening worden gebracht. Voor deze bijdrage kan bijzondere bijstand worden verleend.
Een te betalen besparingsbijdrage die in bepaalde gevallen verschuldigd is bij verstrekking van een driewielfiets of scootmobiel in het kader van de Wmo wordt gerekend tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan.
Artikel 25. Reiskosten i.v.m. medische behandeling
Zittend ziekenvervoer wordt door de zorgverzekeraar vergoed voor nierdialyse patiënten, patiënten die een chemokuur of radiotherapie krijgen, blinden en slechtzienden en rolstoelgebruikers. In andere gevallen kan men bij de zorgverzekeraar een beroep doen op de hardheidsclausule. De wettelijke eigen bijdrage staat vermeld in het Vergoedingenoverzicht van Univé. Deze eigen bijdrage komt voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Incidenteel ziekenvervoer valt buiten deze regeling omdat in eerste instantie gebruik kan worden gemaakt van de omgeving (mantelzorg) of de kosten voor eigen verantwoording zijn. Er wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verleend.
Als gevolg van een ziekte kan belanghebbende op doktersadvies gehouden zijn een dieet te volgen. De meerkosten van sommige diëten liggen boven de kosten van een normaal voedingspatroon. Voor deze meerkosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
Artikel 27. Maaltijdvoorziening
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Artikel 28. Extra uitgaven voor langdurig zieken (minimaal een half jaar), chronisch zieken of gehandicapten
In deze situatie gaat het vaak om verborgen kosten die niet op een andere manier worden vergoed. Hierbij valt te denken aan hogere telefoonkosten in verband met de beperking of ziekte, zoals extra kleding, extra was kosten van kleding en beddengoed, extra energieverbruik, extra kosten i.v.m. klusjes rondom huis of lidmaatschapskosten van belangenverenigingen en/of patiëntenorganisaties.
Indicaties voor langdurig/chronisch zieken of gehandicapten zijn;
Deze opsomming is niet uitputtend. Ook indien uit andere gegevens blijkt dat er sprake is van langdurige/chronische ziekte of handicap kan men voor vergoeding in aanmerking komen.
Bij gehandicapten gaat het om mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking.
Als onduidelijk is of iemand al minimaal een half jaar (langdurig) ziek is kan aansluiting gezocht worden bij het moment dat men zich met die klachten bij de huisarts en/of specialist heeft gemeld.
Hoofdstuk 6. Bijzondere bijstand voor niet-medische kosten
Er wordt vanuit gegaan dat de belanghebbende voor deze kosten reserveert omdat hier sprake is van een voorzienbare gebeurtenis. Een uitzondering wordt gemaakt als reservering door bijzondere omstandigheden voor deze kosten niet mogelijk is (geweest).
De kosten voor de babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke bestaanskosten. Het gaat hierbij om kosten die in eerste instantie vlak na de geboorte noodzakelijk zijn. Toepassing van de Nibud-normen brengt met zich mee dat bijzondere bijstand zou worden verstrekt voor de aanschaf van nieuwe goederen, aangezien de Nibud-normen uitgaan van nieuwe gebruiksgoederen. Het is echter niet onredelijk te verlangen dat de aanschaf van de babyuitzet plaatsvindt met behulp van merendeels tweedehands aangeschafte goederen.
Artikel 30. Kosten kraamzorg/kraampakket
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Artikel 31. Begrafenis- of crematiekosten
Als iemand is overleden moeten de begrafenis- of crematiekosten worden voldaan door de bloed- en aanverwanten, die krachtens het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest. In zijn algemeenheid is het uitgangspunt dat een ieder zelf kan voorzien in deze kosten. Er dient rekening te worden gehouden met de eigen middelen van de overledene, de draagkracht van de aanvrager, evenals met de noodzakelijke kosten van lijkbezorging.
Artikel 32. Computervergoeding
Ook hier geldt dat bij de beoordeling van een aanvraag maatwerk is geboden (artikel 2, lid 4). Dit kan in uitzonderingsgevallen betekenen dat er, afhankelijk van de bijzondere individuele omstandigheden, binnen één gezin voor meer computers een vergoeding wordt verstrekt als meerdere kinderen tegelijkertijd voortgezet onderwijs volgen.
Voorbeelden waaraan de bijdrage kan worden besteed zijn:
Voor het behalen van het nationaal zwemdiploma A en B kan een vergoeding worden verstrekt via de Bijzondere Bijstand.
In de regel wordt een vergoeding voor zwemles enkel gegeven aan kinderen in de basisschoolleeftijd. Wanneer een inwoner echter op jonge leeftijd niet heeft leren zwemmen kan ook een bijdrage gevraagd worden voor zwemles aan (jong)volwassenen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een vergunninghouder die in het land van herkomst geen zwemles heeft gevolgd. In een waterrijk gebied is het omwille van de veiligheid immers wenselijk dat alle inwoners beschikken over voldoende zwemvaardigheid.
Artikel 35. Kinderopvang sociaal-medisch geïndiceerden
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Peuteropvang heeft een duur van 2,5 tot 3 uur per dagdeel en is gericht op pedagogische activiteiten in tegenstelling tot reguliere kinderopvang die de gehele ochtend of middag beslaat en waarbij ook zorgtaken worden vervuld.
De gemeente wil de peuters van de belanghebbende met een minimuminkomen in de gelegenheid stellen de peuteropvang te bezoeken. Om deze reden worden de kosten van opvang in de peuterspeelzaal gerekend tot de bijzondere noodzakelijke kosten van bestaan en komen daarom voor vergoeding in aanmerking.
In beginsel behoren reiskosten tot de algemene bestaanskosten. Hieronder zijn begrepen de reiskosten voor regulier familiebezoek, thuis of in een verzorgingshuis. Voor afzonderlijke bijstandsverlening is in het algemeen geen plaats. In een aantal situaties is er wel een mogelijkheid tot bijzondere bijstandsverlening.
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Artikel 39. Overbruggingsuitkering
In beginsel wordt men geacht de kosten van levensonderhoud te overbruggen tot de eerste uitbetaling van de toepasselijke bijstandsnorm. Indien naar het oordeel van het college het niet redelijk is om te wachten op die uitbetaling, kan een overbruggingsuitkering worden verstrekt. Bij die beoordeling kunnen bijvoorbeeld het ongewenst aangaan van schulden, dan wel het niet kunnen betrekken van noodzakelijke woonruimte een rol spelen.
Aangezien bij de eerste betaling voor dezelfde kosten van levensonderhoud alsnog bijstand wordt verstrekt, is de bijstandsverlening altijd in de vorm van een lening. Het is mogelijk om op een later moment, naar beoordeling van het college, toepassing te geven artikel 58 8ste lid van de wet en alsnog van gehele of gedeeltelijke invordering af te zien.
Hoofdstuk 7. Rechtsbijstand en juridische hulp
Artikel 40. Eigen bijdrage rechtshulp
Als gebruik wordt gemaakt van de diensten van een advocaat, moet daarvoor worden betaald. Soms komen daar ook nog andere kosten bij zoals griffierecht. Deze kosten worden onder bepaalde voorwaarden vergoed op grond van de Wet op de Rechtsbijstand. In deze wet is geregeld wanneer er geen gefinancierde rechtskundige bijstand zal worden verstrekt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als er geen belang is om een rechtsprocedure te voeren of als de zaak om een te gering bedrag gaat.
De eigen bijdrage wordt vastgesteld aan de hand van inkomen en vermogen. Hiervoor gelden andere criteria dan in de bijstand. De Verklaring omtrent inkomen en vermogen kan worden aangevraagd bij degene die rechtsbijstand verstrekt. Op basis daarvan vindt toevoeging plaats en wordt tevens de eigen bijdrage voor rechtsbijstand berekend.
Uit vaste jurisprudentie van de CRvB blijkt dat de noodzaak voor het verlenen van rechtsbijstand en het maken van kosten van griffierecht in beginsel kan worden aangenomen indien op grond van de Wrb krachtens toevoeging rechtsbijstand is verleend. Als dat niet het geval is, dient de gemeente zich aan de hand van de concrete omstandigheden een oordeel te vormen over de noodzaak van de gevoerde procedure.
Artikel 41. Proceskosten tegenpartij
Soms wordt door de rechter bepaald dat (een deel van) de proceskosten van de tegenpartij moet worden betaald. Deze kosten komen in principe voor rekening van belanghebbende tenzij het proces op verzoek van de gemeente is gevoerd of door het winnen van het proces eigen inkomsten zouden worden verkregen of worden behouden. Deze kosten kunnen bij verlies van het proces in deze gevallen via de bijzondere bijstand volgens de gebruikelijke bepalingen worden vergoed.
Artikel 42. Bewindvoeringskosten beschermingsbewind en mentorschap
Beschermingsbewind/mentorschap is een regeling waarbij de rechter een bewindvoerder/mentor machtigt om de verantwoording te nemen over de financiën van een persoon. Deze bewindvoerder/mentor legt hierover vervolgens verantwoording af aan de kantonrechter. Aan het beschermingsbewind/mentorschap zijn kosten verbonden. De hoogte van deze kosten worden jaarlijks vastgesteld door de kantonrechter.
De gemeente is gebonden aan de beschikking van de kantonrechter en heeft geen vrijheid om zelf de noodzaak van de onderbewindstelling te beoordelen en evenmin om te bezien of andere oplossingen mogelijk zijn.
Artikel 43. Kosten van bewindvoering in het kader van de Wsnp
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Artikel 44. Bijdrage schuldhulpverlening
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Hoofdstuk 8. Woninginrichting en kosten
Als belanghebbende in gemeenschap van goederen gehuwd is en gaat scheiden of is gescheiden, dan wordt de huwelijksgoederengemeenschap verdeeld. Belanghebbende is in beginsel gerechtigd tot de helft van de boedel. De bijstandsverlening is bij boedelscheiding beperkt tot maximaal de helft van de kosten.
Artikel 46. Vaststelling van de kosten voor een woninginrichting
Toepassing van de normen in de Nibud Prijzengids zou met zich meebrengen dat er hoge leningen worden verstrekt, aangezien de Nibud normen geheel uitgaan van nieuwe gebruiksgoederen. In de praktijk blijkt dat het mogelijk is tweedehands kwalitatief redelijke en toereikende gebruiksgoederen aan te schaffen. Het wordt niet onredelijk geacht te verlangen dat de inrichting plaatsvindt met behulp van merendeels tweedehands aangeschafte gebruiksgoederen.
Bij aanschaf van een gedeeltelijke woninginrichting wordt de bijzondere bijstand vastgesteld aan de hand van een (in het concrete geval nader te bepalen) percentage van de voor een complete woninginrichting geldende maximale bedragen.
Artikel 47. Vervanging duurzame gebruiksgoederen
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Artikel 48. Betaling van kosten
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Hoofdstuk 9. Woonkostentoeslagen
Artikel 49. Woonkostentoeslag bij een huurwoning
De Wet op de huurtoeslag wordt uitgevoerd door de Belastingdienst. Bij een (actueel) minimuminkomen hoort een maximale huurtoeslag. Zijn er wijzigingen in het inkomen dan moet dit worden doorgegeven en wordt de huurtoeslag navenant naar boven of beneden aangepast. Na afloop van het jaar wordt een definitieve vaststelling gemaakt. Slechts in uitzonderingssituaties waarin er (nog) geen volledige aanspraak is op huurtoeslag, zal de aanspraak op bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag onderzocht moeten worden.
Artikel 50. Woonkostentoeslag bij een koopwoning
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Artikel 51. Woonkostentoeslag boven de huurtoeslaggrens
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
De beoordeling om de woning te verkopen of de huurwoning te verlaten moet zeer zorgvuldig worden gemaakt. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met het feit of de verhuisplicht een onevenredig groot nadeel oplevert.
Hoofdstuk 10. Bijzondere bijstand vergunninghouders
Artikel 53. Reiskosten vergunninghouders
De reiskosten voor het volgen van een inburgeringscursus worden, ook indien men een eigen auto gebruikt, altijd omgerekend naar de kosten openbaar vervoer klasse 2.
Artikel 54. Verblijfsvergunning en naturalisatie
De belanghebbende die een verblijfsvergunning aanvraagt heeft op het moment dat de kosten ontstaan nog geen geldige verblijfstitel en dus geen recht op bijzondere bijstand. De kosten van verlenging of wijziging komen wel voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Artikel 55. Woninginrichting vergunninghouders
Bij dit artikel is geen toelichting noodzakelijk.
Hoofdstuk 11. Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 56 regelt de citeertitel (56.1), de inwerkingtreding van de beleidsregels (56.2) en het overgangsrecht (56.3). Voor de kosten van het behalen van zwemdiploma A en B geldt dat met terugwerkende kracht tot 1 april 2018 deze volledig worden vergoed indien deze zijn gemaakt bij zwembad ‘t Woudmeer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-243929.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.