Wijzigingsverordening Algemene subsidieverordening Ede 2017

De raad van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, zaaknummer 156393;

gelet op de artikelen 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

besluit vast te stellen de: Wijzigingsverordening Algemene subsidieverordening Ede 2017

Artikel I  

De Algemene subsidieverordening Ede 2017 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Door de gehele tekst wordt gewijzigd:

  • 1.

    ‘Algemene wet bestuursrecht’ wordt vervangen door: ‘wet’

  • 2.

    ‘subsidie-ontvanger’ wordt vervangen door: ‘subsidieontvanger’

  • 3.

    ‘subsidie-aanvrager’ wordt vervangen door: ‘subsidieaanvrager’

  • 4.

    ‘subsidie-aanvraag’ wordt vervangen door: ‘’subsidieaanvraag’

B

 

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift komt te luiden:

    Artikel 1. Definities

  • 2.

    De definitie ‘algemene groepsvrijstellingsverordening’ komt te vervallen.

  • 3.

    De definitie ‘de minimisverordening’ wordt vervangen door:

    • -

      De-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 51 I/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), of Verordening (EU) 2018/1923 van de Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L 313/2);

  • 4.

    Aan de definitie van ‘Europees steunkader’ wordt de volgende tekst toegevoegd:

    waaronder de Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 156/1); de Landbouw vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 193/1); en de Visserij vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 369/37);

  • 5.

    Aan de definitie van ‘Verdrag’ wordt de volgende tekst toegevoegd:

    (PbEU C 326/47);

  • 6.

    De volgende definitie wordt toegevoegd:

    • -

      wet : Algemene wet bestuursrecht.

C

 

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt ‘waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is)’.

D

 

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3. Subsidieregelingen en programma’s van eisen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

  • 2.

    Voor (meer)jaarlijkse subsidies hoger dan € 50.000 stellen burgemeester en wethouders programma’s van eisen vast, die als uitgangspunt dienen voor de subsidieaanvraag. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat deze programma’s van eisen op bepaalde activiteiten of subsidieaanvragers niet van toepassing zijn.

  • 3.

    Programma’s van eisen worden vastgesteld voor een periode van maximaal 4 jaren.

  • 4.

    Een nieuw of gewijzigd programma van eisen wordt uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het subsidiejaar waar deze betrekking op heeft naar de subsidieaanvragers gestuurd.

  • 5.

    Voor incidentele of eenmalige subsidies hoger dan € 50.000 kan een programma van eisen worden opgesteld. Dit voor zover een aanvraag niet reeds is ontvangen. Het moment van bekendmaking wordt door burgemeester en wethouders bepaald.

  • 6.

    De programma’s van eisen worden na vaststelling door burgemeester en wethouders algemeen bekend gemaakt.

E

 

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

Het opschrift komt te luiden:

Artikel 4. Staatssteunregels

 

F

 

In artikel 5, tweede lid, onder a, wordt ‘het wordt vastgesteld’ vervangen door: ‘het plafond wordt vastgesteld’.

 

G

 

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar.

  • 2.

    In het vierde lid wordt ‘de de-minimisverordening’ vervangen door: ‘de verordening met betrekking tot de-minimissteun’.

H

 

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid onder a, wordt de punt vervangen door ‘,of’ en onder b, wordt na ‘de steun’ ingevoegd ‘van Nederland’.

  • 2.

    In het derde lid vervalt onderdeel g onder vernummering van onderdeel h tot onderdeel g.

  • 3.

    Het vierde lid komt te luiden:

    • 4.

      Burgemeester en wethouders vorderen onrechtmatigheidsrente terug indien in een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechtelijke uitspraak is bepaald dat de subsidie is verleend in strijd met artikel 108, derde lid, van het Verdrag.

I

 

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift komt te luiden:

    Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 2.

    In het tweede lid, aanhef, onder c, wordt ‘aan’ vervangen door ‘de subsidieontvanger’ en wordt ‘zullen kunnen worden nagekomen’ vervangen door ‘zal kunnen nakomen’.

J

 

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt ‘wordt na ‘de toelichting’ ingevoegd ‘bij de subsidieregeling’.

  • 2.

    In het derde lid wordt na de punt ingevoegd ‘In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.’.

K

 

Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 5.000 en ten hoogste € 50.000 dient de subsidieontvanger nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht bij een eenmalige subsidie;

    • b.

      bij een (meer)jaarlijkse subsidie: uiterlijk vóór 1 april in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 3 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

L

 

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid, onder a komt te luiden:

    • a.

      bij een (meer)jaarlijkse subsidie verstrekt per kalenderjaar;

      • -

        tot een hoogte van € 250.000,-: uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar;

      • -

        vanaf een hoogte van € 250.000,-: uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar;

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Het college kan, voor een subsidie tot een hoogte van € 250.000, ontheffing verlenen voor het indienen van een verklaring ingevolgde het tweede lid onder d.

  • 3.

    Het vijfde lid komt te luiden:

    • 5.

      In afwijking van hetgeen is bepaald in het eerste lid dient een subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in binnen 22 weken als een verklaring ingevolge het tweede lid onder d is vereist.

M

 

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

Het vierde lid komt te luiden:

  • 4.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de achtste dag na die van bekenmaking.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 10 september 2020, zaaknummer 156393.

De raad voornoemd,

de griffier,

dr. G.H. Hagelstein

de voorzitter,

mr. L.J. Verhulst

Toelichting

Artikel I, onderdeel A, C, E, F, G, I, J, K en M, van de wijzigingsverordening

In deze onderdelen worden geen inhoudelijke maar tekstuele en technische aanpassingen voorgesteld. Zo wordt bijvoorbeeld telkens subsidie-ontvanger vervangen door subsidieontvanger. Tevens worden diverse tekstuele verbeteringen gedaan waardoor er inhoudelijk geen wijziging is maar de tekst wel beter leesbaar is. De diverse aanpassingen spreken voor zich en behoeven gaan nadere toelichting.

 

Artikel I, onderdeel B, van de wijzigingsverordening

In dit onderdeel vervallen in artikel 1 enkele begrippen, omdat deze in verband met enkele andere aanpassingen niet meer terugkomen in de verordening. Daarnaast is aan de omschrijving van de begrippen ‘Europees steunkader’ en ‘Verdrag’ een zinsnede toegevoegd, om beter aan te geven waar het om kan gaan. Tevens is het begrip ‘wet’ toegevoegd, daarmee verwijzend naar de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel I, onderdeel D, van de wijzigingsverordening

In dit onderdeel worden enkele aanpassingen en toevoegingen gedaan in artikel 3 van de ASV. Met deze wijziging is het niet langer noodzakelijk een Programma van Eisen jaarlijks vast te stellen. Een Programma van Eisen kan voortaan voor maximaal 4 jaren worden vastgesteld. Daarnaast wordt verduidelijkt dat een Programma van Eisen in beginsel wordt gebruikt bij structurele subsidierelaties waar een (meer)jaarlijkse subsidie wordt verstrekt. Bij incidentele of eenmalige subsidies kan ook een Programma van Eisen wordt vastgesteld maar is dit niet verplicht. In ieder geval wordt een Programma van Eisen in die gevallen slechts opgesteld voor zover de aanvraag nog niet is ontvangen.

 

Artikel I, onderdeel H, van de wijzigingsverordening

In dit onderdeel worden enkele aanpassingen en toevoegingen gedaan in artikel 9 van de ASV. Volgens ABRvS 05-07-2017, ECLI:NL:RVS:2017:1774 is het niet toelaatbaar het betalen van salarissen die de norm van de Wet normering topinkomens te boven gaan als weigeringsgrond te hanteren. De in artikel 9, derde lid onder f, opgenomen weigeringsgrond vervalt. Verder is op 1 juli 218 de Wet terugvordering staatsteun in werking getreden. De mogelijkheid een subsidie terug te vorderen is nu bij wet geregeld. In artikel 9, vierde lid, regelen we nu slechts nog de mogelijkheid onrechtmatigheidsrente terug te vorderen.

 

Artikel I, onderdeel L, van de wijzigingsverordening

In dit onderdeel worden enkele aanpassingen en toevoegen gedaan in artikel 15 van de ASV. Afhankelijk van de hoogte van de subsidie of de verplichting een controleverklaring van de accountant in te dienen wordt de termijn bepaald wanneer uiterlijk de aanvraag tot vaststelling moet zijn ingediend. Lid 3 is redactioneel aangepast.

Naar boven