WIJZIGING LEIDRAAD INVORDERING GEMEENTELIJKE BELASTINGEN, 1e en 2e HALFJAAR 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

 

gelezen het voorstel van de gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen van 14 augustus 2020;

besluit:

 

De Leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2016, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 juli 2019, 183624, wordt gewijzigd als volgt.

ARTIKEL I

 

  • A.

    In de titel van de leidraad wordt ‘2016’ verwijderd. De nieuwe titel wordt “Leidraad invordering gemeentelijke belastingen”

     

  • B.

    Artikel 1.1.5 wordt als volgt gewijzigd:

    De vijfde alinea, eerste volzin, wordt tussen de woorden ‘Awb die van’ en ‘toepassing is bij’ ingevoegd: ‘overeenkomstige’

     

  • C.

    Artikel 1.1.12 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      ‘Het woord belastingschuldige’ wordt telkens vervangen door ‘belanghebbende’.

    • 2.

      In de eerste volzin wordt tussen de woorden ‘of andere vorderingen’ en ‘openstaan waarvan de’ ingevoegd: ‘op zijn naam’.

  • D.

    Artikel 14.1.3 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      Aan de volzin van de eerste alinea wordt het volgende toegevoegd: ‘, tenzij hiermee de belangen van de Staat worden geschaad’.

    • 2.

      Aan de eerste alinea wordt de volgende volzin toegevoegd: ‘Hierbij is het niet van belang of de erfgenamen de nalatenschap zuiver hebben aanvaard.’

    • 3.

      De tweede en derde alinea vervallen.

  • E.

    Artikel 14.4.5 wordt als volgt gewijzigd:

    De laatste volzin, wordt vervangen door:

    Indien de belastingschuldige kenbaar maakt dat de beslagvrije voet onjuist is vastgesteld, maar niet de juiste informatie verstrekt voor de goede vaststelling ervan, stelt de invorderingsambtenaar hem in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn alsnog de juiste informatie te verstrekken. Indien de belastingschuldige de juiste informatie binnen de door de invorderingsambtenaar gestelde termijn aanlevert, herstelt de invorderingsambtenaar de beslagvrije voet met ingang van de inhouding volgend op het moment waarop de belastingschuldige kenbaar maakte dat de beslagvrije voet onjuist was vastgesteld.

     

  • F.

    Artikel 19.3.5 wordt als volgt gewijzigd:

    Aan de eerste alinea worden de volgende volzinnen toegevoegd:

    Indien de belastingschuldige kenbaar maakt dat de beslagvrije voet onjuist is vastgesteld, maar niet de juiste informatie verstrekt voor de goede vaststelling ervan, stelt de invorderingsambtenaar hem in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn alsnog de juiste informatie te verstrekken. Indien de belastingschuldige de juiste informatie binnen de door de invorderingsambtenaar gestelde termijn aanlevert, herstelt de invorderingsambtenaar de beslagvrije voet met ingang van de inhouding volgend op het moment waarop de belastingschuldige kenbaar maakte dat de beslagvrije voet onjuist was.

     

  • G.

    In artikel 25.1.14 wordt de volgende wijziging aangebracht:

    In de derde alinea, wordt ‘tien’ vervangen door ‘veertien’.

     

  • H.

    Artikel 25.7.1 wordt de eerste volzin als volgt gewijzigd:

    Als de belastingschuldige het niet eens is met een door de ontvanger genomen beslissing op grond van artikel 25, eerste lid of tweede lid, van de wet, kan de belastingschuldige daartegen administratief beroep instellen bij het college.

     

  • I.

    In de artikel 25.7.2 en 25.7.5 wordt de volgende wijziging aangebracht:

    Het woord ‘veertien’ wordt telkens vervangen door ‘tien’.

     

  • J.

    In artikel 26.1.2 wordt in de tweede alinea, de tweede volzin vervangen door:

    De invorderingsambtenaar stelt de belastingschuldige in dat geval in de gelegenheid het verzoek alsnog binnen twee weken op het daartoe bestemde formulier in te dienen.

     

  • K.

    Artikel 26.1.7 komt als volgt te luiden:

    Als de invorderingsambtenaar afwijzend heeft beslist op een verzoek om kwijtschelding of een aangeboden akkoord, of de directeur afwijzend heeft beslist op een ingediend beroepschrift tegen een afwijzende beschikking van de invorderingsambtenaar, voldoet de belastingschuldige het op de belastingaanslag(en) verschuldigde bedrag binnen veertien dagen na dagtekening van de afwijzende beschikking of binnen de betaaltermijnen die op het aanslagbiljet zijn aangegeven. Na deze termijn kan de invorderingsambtenaar de invordering aanvangen dan wel voortzetten. Artikel 9 van de regeling is gedurende deze wachttijd van overeenkomstige toepassing. De termijn van veertien dagen geldt niet als sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 10 van de wet. De termijn wordt daarnaast niet of niet geheel verleend als naar het oordeel van de invorderingsambtenaar aanwijzingen bestaan dat door het niet direct aanvangen of vervolgen van de invordering de belangen van de Staat worden geschaad.

     

  • L.

    In artikel 26.2.12 worden de volgende bedragen gewijzigd:

    De derde alinea wijzigt als volgt:

    • 1.

      In sub A wordt ‘62’ vervangen door: ‘63’.

    • 2.

      In sub B wordt ‘55’ vervangen door: ‘56’.

  • M.

    In artikel 26.2.19 wijzigen de volgende bedragen:

    • 1.

      ‘35’ wordt vervangen door: ‘33’.

    • 2.

      ‘75’ wordt vervangen door: ‘74’.

  • N.

    Artikel 26.4 wijzigt als volgt:

    • 1.

      De aanhef en eerste alinea komen als volgt te luiden:

      26.4.6. Invordering tijdens administratief beroep en herhaald verzoek om kwijtschelding en ambtshalve behandeling beroepschrift.

      Als binnen de termijn van tien dagen als bedoeld in artikel 24 van de regeling een beroepschrift wordt ingediend, dan wordt gedurende de behandeling van dit beroepschrift gehandeld overeenkomstig artikel 9 van de regeling.

    • 2.

      In de tweede alinea, eerste volzin wordt ‘veertien’ vervangen door ‘tien’.

  • O.

    Artikel 73.5.1 wijzigt als volgt

    • 1.

      Daar waar ‘120 dagen’ staat, wordt dit gewijzigd in ‘een periode van maximaal 240 dagen’.

    • 2.

      Onder ‘Schuldregelingsovereenkomst’ wordt de eerste zin vervangen door:

      “Nadat de schuldhulpverlener de invorderingsambtenaar schriftelijk heeft bericht dat de overeenkomst tot schuldregeling tot stand is gekomen, verleent de invorderingsambtenaar uitstel van betaling voor een periode van maximaal 36 maanden als:”

    • 3.

      Alinea 5 “De invorderingsambtenaar....beëindigd” wordt vervangen door:

      “Het uitstel vangt aan met ingang van de datum van de schuldregelingsovereenkomst. Na totstandkoming van een schuldregelingsovereenkomst onderzoekt de schuldhulpverlener of een schuldregeling met de schuldeisers tot stand kan worden gebracht. De schuldhulpverlener streeft ernaar dit onderzoek af te ronden binnen 120 dagen, maar uiterlijk binnen 240 dagen, gerekend vanaf de datum van de schuldregelingsovereenkomst. Wanneer de schuldregeling met de schuldeisers tot stand is gebracht, zet de schuldhulpverlener de schuldregelingsovereenkomst voort; hij stelt de schuldeisers daarvan schriftelijk op de hoogte. Slaagt de schuldhulpverlener niet tijdig in het tot stand brengen van de schuldregeling, dan beëindigt hij de schuldregelingsovereenkomst.”

  • P.

    Artikel 73.5.5 wordt al volgt gewijzigd:

    Na de opsomming wordt toegevoegd: “Het uitstel wordt in de situatie genoemd bij het eerste gedachtestreepje niet ingetrokken als blijkt dat een verzoek om een schuldregeling, als bedoeld in artikel 287a van de Faillissementswet, is ingediend bij de rechter. De invorderingsambtenaar trekt het uitstel in deze situatie niet eerder in, dan nadat de rechter heeft beslist op het verzoek.”

ARTIKEL II
  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: “Wijziging leidraad invordering gemeentelijke belastingen, 1e en 2e halfjaar 2020.”

     

Aldus besloten door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk in zijn vergadering gehouden op 25 augustus 2020,

de gemeentesecretaris,

de burgemeester,

Naar boven