Gemeenteblad van De Bilt
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Bilt | Gemeenteblad 2020, 224963 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Bilt | Gemeenteblad 2020, 224963 | Beleidsregels |
Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente De Bilt 2020
De burgemeester van de gemeente De Bilt,
artikel 13b lid 1 van de Opiumwet, artikel 4:81 en artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;
in artikel 13b van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid toegekend is om een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is of een voorwerp of stof voorhanden is en daarvoor is/wordt of kan worden gebruikt;
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
handelshoeveelheid: een hoeveelheid drugs die de “geringe hoeveelheid voor eigen gebruik” (zoals vastgelegd in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie) overtreft;
In de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie is vastgelegd wat wordt aangemerkt als een “geringe hoeveelheid voor eigen gebruik”. Een grotere hoeveelheid wordt aangemerkt als een handelshoeveelheid. Concreet betekent dit dat sprake is van een overtreding op grond van dit beleid bij een hoeveelheid:
voorbereidingshandelingen: voorwerpen of stoffen aanwezig die duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur (drugslaboratorium, cocaïnewasserij), chemicaliën (apaan, zoutzuur) en versnijdingsmiddelen. Dit vereist dat degene die het voorwerp of de stof in de woning of het lokaal of op het erf voorhanden heeft, weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt. Op zijn minst moeten de voorwerpen of stoffen het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat zij daarvoor bestemd zijn. Onvoldoende om als voorbereidingshandeling te kwalificeren, is aantreffen van (uitsluitend) vervoermiddelen, gelden of andere betaalmiddelen.
In de Opiumwet is vastgelegd dat het verboden is om drugs te bezitten, om het in- en uit te voeren, om het te telen, bereiden, verwerken, verkopen, verstrekken, af te leveren of te vervoeren. Via het strafrecht kan iemand bestraft worden als diegene in strijd handelt met het bovenstaande. Concreet betekent dit dat iemand een gevangenisstraf of geldboete kan krijgen voor het overtreden van de wet.
Op deze manier wordt opgetreden tegen drugshandel(aar). Via het strafrecht kan echter niet bereikt worden dat er maatregelen genomen worden om te voorkomen dat er specifiek vanuit een woning of een lokaal drugs verhandeld worden.
De burgemeester heeft deze bevoegdheid wel: artikel 13b van de Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om een woning of lokaal te sluiten met toepassing van bestuursdwang als in, bij of vanuit de woning of het lokaal drugs worden verkocht, afgeleverd, verstrekt of daartoe aanwezig zijn of een voorwerp of stof voorhanden is en daarvoor is/wordt of kan worden gebruikt.
De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet is een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging. In deze beleidsregels wordt vastgelegd op welke wijze de burgemeester met zijn discretionaire bevoegdheid omgaat.
Het doel van artikel 13b van de Opiumwet is de preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico's voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven, het woon- en leefklimaat en andere lokale omstandigheden.
De inzet van de maatregel uit artikel 13b van de Opiumwet is er op gericht om de drugshandel in of vanuit een woning of lokaal te beëindigen en beëindigd te houden. De maatregel is derhalve niet bedoeld als straf, maar is gericht op bescherming van het woon-en leefklimaat bij de woning of het lokaal/beëindigen van de verstoring van de openbare orde. Immers, de handel in drugs en de aanwezigheid daarvan hebben vanuit hun aard een nadelig effect op de openbare orde. Dit nadelige effect dient te worden weggenomen en de gevolgen dienen te worden hersteld.
Toepassen van bestuurlijke maatregelen
Dit beleid gaat bij woningen die in eigendom zijn van een woningbouwcorporatie alleen in als de woningcorporatie niet tot ontbinding van de huurovereenkomst overgaat. Dit ten behoeve van het belang van behoud van de woning voor de woningvoorraad en het belang van de woningbouwcorporatie als eigenaar die bij sluiting worden getroffen.
Als beleidsuitgangspunt wordt als regel gekozen voor het toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van een dwangsom. Van een dwangsom mag in de meeste gevallen weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelencircuit dusdanig groot is dat met een dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald. Bestuursdwang is een directer middel dat in tegenstelling tot de dwangsom op termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.
Bij het toepassen van bestuursdwang wordt vervolgens in principe gekozen voor sluiting van de woning/ het lokaal. Dit moet als de meest effectieve maatregel worden beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast dan wel een last onder dwangsom wordt opgelegd.
Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan worden afgeweken van deze regels en direct tot sluiting worden overgegaan. De burgemeester motiveert in dat geval waarom wordt afgeweken van het beleid. Feiten en omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als verzwarende omstandigheden, zijn opgenomen in onderstaande indicatorenlijst. De indicatorenlijst heeft geen cumulatief, maar een alternatief karakter en is nadrukkelijk een hulpmiddel. Voor toepassing van de maatregel moet uiteraard altijd eerst gekeken worden of voldaan wordt aan de criteria van artikel 13b Opiumwet en de voorwaarden zoals gesteld in dit beleid.
Drugshandel in of vanuit woningen en lokalen
Bij woningen grijpt een sluiting in beginsel ernstiger in op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n) dan het sluiten van een lokaal. De beginselen als ‘recht op ongestoord woongenot’ (artikel 8 EVRM) en ‘huisvredebreuk’ vereisen een zorgvuldige afweging ten aanzien van woningen. In gevallen waarbij er (mogelijk) sprake is van verblijf van minderjarige(n) zal daarom bijvoorbeeld een zorgmelding worden gedaan bij Veilig Thuis. Minderjarige(n) dienen beschermd te worden tegen blootstelling aan dergelijke situaties.
Dit is anders wanneer een woning niet feitelijk voor bewoning wordt gebruikt. Of een woning daadwerkelijk wordt gebruikt voor bewoning kan blijken uit inschrijvingen in de Basisregistratie Personen (BRP) of uit constateringen ter plaatse.
Omdat er sprake is van ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zal niet in alle gevallen direct tot sluiting van een woning worden overgegaan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft onder andere in een uitspraak van 28 november 2012 geoordeeld dat van dit uitgangspunt - niet direct sluiten bij de eerste overtreding, maar eerst waarschuwen - in ernstige gevallen mag worden afgeweken. Dit is inmiddels bestendige jurisprudentie.
De Afdeling heeft bovendien geoordeeld dat het beleid, om in het geval een handelshoeveelheid harddrugs wordt aangetroffen, zonder voorafgaande waarschuwing de sluiting van het betrokken pand te gelasten, niet onredelijk is.
Uit jurisprudentie blijkt dat de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid softdrugs onvoldoende is om te kunnen spreken van een ernstig geval waarbij de woning direct gesloten kan worden. Wanneer er echter sprake is van bijkomende omstandigheden - zoals bijvoorbeeld de daadwerkelijke verkoop van softdrugs in/vanuit de woning - kan er wél sprake zijn van een ernstig geval waarbij de woning direct, zonder voorafgaande waarschuwing kan worden gesloten.
De burgemeester sluit een lokaal bij constatering van een overtreding van de Opiumwet in beginsel zonder voorafgaande waarschuwing. Dit acht de burgemeester noodzakelijk om het gevaar dat de aanwezigheid van handelshoeveelheden drugs vanuit haar aard heeft effectief aan te kunnen pakken.
In deze beleidsregels is vastgelegd hoe wordt opgetreden na constatering van specifieke overtredingen. In onderstaande handhavingsmatrixen is dit schematisch weergegeven. Hierbij is een onderscheid gemaakt in situaties waarin harddrugs worden aangetroffen en situaties waarin softdrugs worden aangetroffen. Tevens is er dus onderscheid gemaakt tussen de overtreding bij woningen en bij lokalen. Bij de enkele aanwezigheid van softdrugs in een woning zal in beginsel eerst een waarschuwingsbrief wordt verstuurd aan de betrokkene(n). Wanneer er echter sprake is van een ernstig geval, wordt deze eerste stap overgeslagen en volgt direct sluiting voor minimaal 3 maanden. De burgemeester hanteert de regel dat indien sprake is van een ernstig geval een stap uit de handhavingsmatrix kan worden overgeslagen. De belangrijkste feiten en omstandigheden die duiden op ernstige gevallen, staan omschreven in onderstaande “indicatorenlijst”.
De indicatorenlijst is nadrukkelijk een hulpmiddel bij het nemen van een besluit tot sluiting van een woning of lokaal. De indicatorenlijst heeft een alternatief en geen cumulatief karakter. Voor toepassing van de maatregel moet uiteraard altijd eerst gekeken worden of voldaan wordt aan de criteria van artikel 13b Opiumwet en de voorwaarden zoals gesteld in dit beleid.
De volgende indicatoren kunnen gebruikt worden bij het nemen van een besluit op grond van deze beleidsregels:
De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet (dit zal in ieder geval een grotere hoeveelheid moeten zijn dan een hoeveelheid die duidt op eigen gebruik). Er moet minimaal sprake zijn van een hoeveelheid die duidt op beroeps- of bedrijfsmatige handel (hierbij wordt aangesloten bij de richtlijnen van de Procureurs Generaal). Indien sprake is van een dergelijke hoeveelheid kan op grond van de jurisprudentie aangenomen worden dat het gaat om handel en hoeft er geen sprake te zijn van daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking. Daarnaast kan er sprake zijn van andere signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men) (handels) geld, weegschaal, assimilatielampen e.d.);
Er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen);
In de navolgende handhavingsmatrixen wordt schematisch weergegeven hoe de burgemeester optreedt in de verschillende situaties:
Hard- dan wel softdrugs in een handelshoeveelheid in een al dan niet voor het publiek toegankelijk lokaal (niet zijnde een woning):
Hard- dan wel softdrugs in een handelshoeveelheid in een woning:
In het geval van (handel in) softdrugs en/of harddrugs in of vanuit een woning kan er indien er sprake is van ernstige gevallen afgezien worden van het sturen van een waarschuwing en direct overgegaan worden tot sluiting van de woning voor drie maanden. De belangrijkste feiten en omstandigheden die duiden op ernstige gevallen, staan hierboven in de indicatorenlijst vermeld.
Procedure sluiting woningen en lokalen
De Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op besluiten van de burgemeester tot het sluiten van woningen of lokalen op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit betekent dat voordat wordt besloten tot sluiting over te gaan, aan belanghebbenden de gelegenheid wordt geboden een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit. Daartoe zal eerst een voornemen worden verzonden aan de belanghebbenden. Er zal doorgaans gekozen worden voor redelijk korte reactietermijnen. Artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht biedt de mogelijkheid om in spoedeisende gevallen de zienswijzemogelijkheid achterwege te laten en onmiddellijk tot sluiting over te gaan. Het sluitingsbevel op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op schrift gesteld en aangetekend verzonden. Tegen het definitieve besluit staat vervolgens bezwaar en/of beroep open.
Een besluit tot het sluiten van een woning, lokaal en/of daarbij behorend erf op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) ingeschreven in het gemeentelijke beperkingenregister.
Bij de uitvoering van de sluiting kunnen naast een medewerker van de gemeente en politie ook derden, zoals een aannemer, het energiebedrijf of de GGDrU aanwezig zijn. Wanneer het een woning van de woningbouwcorporatie betreft zal deze ook betrokken worden. Het pand wordt ontruimd, zo nodig ontsmet, de nutsvoorzieningen worden afgesloten en de deuren en ramen worden zo nodig dichtgetimmerd en verzegeld. Op de deur wordt een sluitingsbevel aangebracht.
In artikel 2:41 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening De Bilt is bepaald dat het verboden is om een woning of lokaal dat door de burgemeester is gesloten, te betreden. De burgemeester kan een ontheffing verlenen van dit verbod en personen toestaan om (tijdelijk) de gesloten woning of het gesloten lokaal te betreden. Het doorbreken van het zegel zonder ontheffing levert tevens een strafbaar feit op grond van artikel 199 Wetboek van Strafrecht.
Nadere belangenafweging en afwijkingsbevoegdheid
Erkend wordt dat de uitoefening van de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet ingrijpende (financiële) gevolgen heeft voor zowel de gebruikers/huurders als de eigenaren van woningen en/of lokalen. Er is echter door de gebruikers/huurders en mogelijk tevens door de eigenaren van de woningen of lokalen ook (direct dan wel indirect) financieel voordeel behaald uit de handel in drugs. De oplopende zwaarte van de maatregelen wordt volgens de burgemeester gerechtvaardigd doordat handel in drugs verboden is bij wet en beleid dat gemeentebreed bekend is gemaakt. In bijzondere omstandigheden kan de burgemeester afwijken van deze beleidsregels. Afhankelijk van de omstandigheden en/of bij schrijnende gevallen kan bijvoorbeeld worden gekozen voor een langere of kortere sluitingsduur. Bij de beoordeling van de vraag welke alternatieve sluitingsduur in een betreffend geval passend is, zal bijvoorbeeld rekening worden gehouden met de bekendheid van een woning of lokaal als drugsadres en/of drugshandel al langere tijd plaatsvindt. Daarnaast wordt de noodzaak om de rust in de directe omgeving te doen wederkeren of herhaling van een ernstige verstoring van de openbare orde te voorkomen alsmede een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat te voorkomen meegewogen in de besluitvorming. Ook relevant is of er sprake is van een gezinssituatie met minderjarige kinderen. Bij een sluitingsmaatregel kan dit tevens aanleiding zijn een langere begunstigingstermijn te geven om vervangende woonruimte te zoeken. Het kan ook zijn dat er geen sprake is van verwijtbaarheid of dat de eigenaar/verhuurder een proactieve betrokkenheid toont richting politie, gemeente of andere instanties bij het aanbrengen van situaties of adressen. Ook in die gevallen kan de burgemeester ervoor kiezen geen of een andere sanctie op te leggen. Een besluit waarbij van deze beleidsregels wordt afgeweken wordt aanvullend gemotiveerd.
Volgens artikel 5:25 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geschiedt de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder. Dit betekent dus dat de kosten die verband houden met de sluiting worden verhaald op de betrokkene(n). Denk hierbij aan de kosten voor het vervangen van sloten, verzegeling, ontruiming, ontsmetting en de ambtelijke uren voor uitvoering van de sluiting. In beginsel wordt de gebruiker van het pand voor deze kosten aangeschreven. Als daar aanleiding voor is, kan hiervan worden afgeweken en bijvoorbeeld de eigenaar van het pand worden aangeschreven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-224963.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.