Gemeenteblad van Het Hogeland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Het Hogeland | Gemeenteblad 2020, 22371 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Het Hogeland | Gemeenteblad 2020, 22371 | Verordeningen |
Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020
HOOFDSTUK 2. MELDING, ONDERZOEK EN AANVRAAG
Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van de Wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen waarin hij de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.3.2, vierde lid, onderdelen a tot en met g, beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen;
het een melding of aanvraag betreft van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of met wie wel een gesprek is gevoerd (zoals bedoeld in artikel 5); maar waarvan de medische, psychisch of psychosociale omstandigheden zodanig zijn veranderd dat deze veranderingen de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden.
HOOFDSTUK 3. MAATWERKVOORZIENING
Artikel 9. Criteria voor maatwerkvoorziening
1. Het college verstrekt een maatwerkvoorziening indien er sprake is van een noodzaak tot ondersteuning en de cliënt niet of niet volledig in staat is tot zelfredzaamheid of participatie door gebruik te maken van:
hiermee naar oordeel van het college een passende bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de kaders zoals de Centrale Raad van Beroep deze heeft gesteld;
1°. Eenvoudige middelen die bijdragen aan afschaling van ondersteuning;
2°. Een verhuiskostenvergoeding;
3°. Een voorziening waarvoor niet tijdig een passende voorziening in natura beschikbaar is.
Artikel 11. Maatwerkvoorziening kortdurend verblijf
Een cliënt kan in aanmerking komen voor kortdurend verblijf met een maximum van 159 etmalen per jaar als:
Artikel 12. Maatwerkvoorziening begeleiding groep basis en speciaal
als een eerder door het college verstrekte voorziening nog niet is afgeschreven volgens het afschrijvingsschema zoals bedoeld in artikel 12 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Het Hogeland, tenzij de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;
voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten van complexen bedoeld voor de doelgroep betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte, met uitzondering van een voorziening voor verhuizing;
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor wat betreft het vervoer is gebaseerd op het OV-tarief (voor vervoer met een OV-chipkaart) waarbij het uitgangspunt geldt dat maximaal 2500 kilometer op jaarbasis binnen de eigen leef- en woonomgeving moet kunnen worden gereisd; waarbij bovenregionale reizen buiten de puntbestemmingen vallen onder de reikwijdte van Valys.
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor overige zaken wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de situatie van de cliënt goedkoopst compenserende voorziening in natura of de door het college geaccepteerde offerte en is toereikend voor de aanschaf, verzekering en het onderhoud daarvan. Als richtlijnen gelden in eerste aanleg de prijzen van de door de gemeente gecontracteerde leveranciers, of waar nodig de normen van het Nibud.
aangemerkt zijn als Zelfstandige zonder personeel en de beschikking hebben over een beschikking geen loonheffingen (BGL). Daarnaast moeten ze ten aanzien van de uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en beschikken waar nodig over de relevante diploma’s/certificaten die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken;
HOOFDSTUK 4. OPVANG EN BESCHERMD WONEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE PGB’S
De in dit hoofdstuk opgenomen bepalingen gelden uitsluitend voor beschermd wonen en opvang. Het college van de gemeente Groningen functioneert in deze als uitvoerder voor de gemeente Het Hogeland.
Artikel 19 Algemene voorziening dak- en thuislozen zonder verblijfsalternatief
Het college draagt binnen het kader van de opvang voor dak- en thuislozen zonder verblijfsalternatief zorg voor de mogelijkheid van kortdurend onderdak. In elk geval met een slaapplaats indien noodzakelijk en verder al dan niet inclusief voeding, douche en eventueel andere diensten of faciliteiten gedurende de nacht en de dag.
Een cliënt kan in aanmerking komen voor beschermd wonen als:
cliënt toezicht en begeleiding nodig heeft, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch of psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast, of het afwenden van gevaar voor zichzelf of anderen;
Artikel 22 Regels voor pgb opvang en beschermd wonen
Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de berekeningswijze van pgb’s. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van zorg en ondersteuning en -voor zover van toepassing- in ieder geval in verband met de te bieden deskundigheid en/of het vereiste opleidingsniveau en/of er gewerkt wordt volgens toepasselijke professionele of kwaliteitsstandaarden.
Artikel 23 Bijdrage verblijf beschermd wonen
Cliënt mag bij opvang niet minder overhouden na het heffen van de bijdrage dan een bedrag aan zak- en kleedgeld; waarbij de zak- en kleedgeld grens gelijk is aan het van toepassing zijnde bedrag, vermeld in artikel 23, eerste lid van de Participatiewet, zoals dat geldt in het lopende kalenderjaar, alsmede een bedrag in verband met de standaardpremie gecorrigeerd met de zorgtoeslag en inclusief vakantiegeld, overeenkomstig volgens artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de wet op de zorgtoeslag.
Artikel 24 Bijdrage verblijf in opvang
Cliënt mag bij opvang niet minder overhouden na het heffen van de bijdrage dan een bedrag aan zak- en kleedgeld, waarbij de zak- en kleedgeld grens gelijk is aan het van toepassing zijnde bedrag, vermeld in artikel 23, eerste lid van de Participatiewet, zoals dat geldt in het lopende kalenderjaar, alsmede een bedrag in verband met de standaardpremie gecorrigeerd met de zorgtoeslag en inclusief vakantiegeld, overeenkomstig volgens artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de wet op de zorgtoeslag.
Indien de instelling bij voltijdopvang of crisisopvang aan de cliënt geen voeding verstrekt, dient de instelling de cliënt een bedrag per dag beschikbaar te stellen voor het inkopen van voedingsmiddelen. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag dat het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting jaarlijks berekent als gemiddelde kosten voor voeding per dag.
De door het college aangewezen instellingen voor maatschappelijke opvang en opvang van personen die de huiselijke situatie hebben verlaten, in verband met risico´s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, zijn verplicht de vastgestelde bijdrage van de cliënten te innen in alle gevallen dat de bijdrage niet door de gemeente wordt ingehouden op de bijstandsuitkering of inkomensvoorziening van de cliënt.
HOOFDSTUK 5. BIJDRAGE IN DE KOSTEN
Artikel 25. Bijdrage in de kosten maatwerkvoorzieningen
Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd, zoals bedoeld in artikel 2.1.4a van de wet, voor een maatwerkvoorziening in natura dan wel een persoonsgebonden budget zolang de cliënt gebruik maakt van de maatwerkvoorziening in natura of het persoonsgebonden budget of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.
HOOFDSTUK 6. KWALITEIT EN VEILIGHEID
Artikel 27. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
Het college kan het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bij de inschrijving aan de derde de eis wordt gesteld een reële prijs voor de dienst te hanteren die gebaseerd is op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad.
HOOFDSTUK 7. TOEZICHT EN HANDHAVING
Artikel 29. Bestrijding oneigenlijk gebruik, misbruik en niet-gebruik van een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het pgb, als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.
HOOFDSTUK 8. WAARDERING MANTELZORGERS EN TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN
Artikel 31. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente wordt nader door het college bepaald.
Artikel 32. Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Het college verstrekt in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben én die een inkomen hebben lager dan een door het college nader te bepalen percentage van het wettelijk minimumloon, een tegemoetkoming ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie. De regelingen hiertoe zijn opgenomen in het gemeentelijk minimabeleid.
HOOFDSTUK 9. KLACHTEN, MEDEZEGGENSCHAP EN INSPRAAK
Artikel 35. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
HOOFDSTUK 10. OVERGANGSRECHT EN SLOTBEPALINGEN
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per vier jaar geëvalueerd, beginnend een jaar na de inwerkingtreding van de verordening. Het college zendt hiertoe telkens om de vier jaar beginnend een jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Indien de toepassing van de bepalingen van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt, kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt gemotiveerd worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-22371.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.