Gemeenteblad van Alkmaar
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Alkmaar | Gemeenteblad 2020, 207148 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Alkmaar | Gemeenteblad 2020, 207148 | Beleidsregels |
Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent parkeren (Parkeernormennota Alkmaar 2020-2027)
Het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar maakt bekend dat de gemeenteraad in zijn vergadering van 25 juni 2020 heeft besloten tot vaststelling van de Parkeernormennota Alkmaar 2020-2027.
Het beleid treedt in werking 2 dagen na de bekendmaking.
De Parkeernormennota 2017-2027 komt daarmee te vervallen.
Alkmaar wil een parkeervriendelijke stad zijn. De stad moet aantrekkelijk zijn voor bewoners, werknemers en bezoekers, waarbij parkeernormen de verschillende belangen borgen binnen de schaarse openbare ruimte. Alkmaar heeft ambities met woningbouw en stadsontwikkeling. Bij nieuwe ontwikkelingen voor woningbouw, kantoren, winkels en andere voorzieningen gebruikt de gemeente Alkmaar parkeernormen om vast te stellen hoeveel parkeerplaatsen er nodig zullen zijn. Dit zorgt ervoor dat het parkeren van een auto bij nieuw- of verbouw in de verre toekomst op een goede wijze plaatsvindt. Goede parkeernormen dragen bij aan een parkeervriendelijke en bereikbare en tevens leefbare stad.
Er is een evaluatie gedaan door de ervaringen van de afgelopen jaren te bekijken. Hieruit is gebleken dat kleine aanpassingen in de normen beter passen bij de Alkmaarse situatie dan de landelijke richtlijnen en dat sommige landelijke richtlijnen zijn aangepast.
Bovenstaande punten passen binnen de in het coalitieakkoord 2018-2022 (Alkmaar aan Zet) en de Verkeersvisie 2017-2027 (Alkmaar bereikt) genoemde parkeervriendelijke stad.
Het is belangrijk om deze aanpassingen te doen, zodat beter ingespeeld kan worden op nieuwe ontwikkelingen en de normen weer aansluiten op de landelijke kerncijfers van het CROW uit 2012.
In de nota komen een aantal belangrijke begrippen meermaals terug. Deze begrippen worden uitgelegd in een begrippenlijst (bijlage 1).
Parkeernormen zijn in de gemeente Alkmaar van kracht via het Paraplubestemmingsplan Parkeren. In dit bestemmingsplan wordt verwezen naar het vigerend beleid voor parkeernormen, de Parkeernormennota 2017-2027. Dit is ook conform het advies van het KpVV (Kennisplatform voor Verkeer en Vervoer) die ervoor pleit om voor het hele gemeentelijk grondgebied algemene parkeernormen te stellen in een beleidsnota. In bestemmingsplannen kan worden volstaan met een kwalitatieve normstelling als ‘voldoende parkeergelegenheid’ met een verwijzing naar de meest recente parkeernormen.
2 Vernieuwen van parkeernormen
2.1 De landelijke parkeernormen als basis.
In 2012 heeft het kenniscentrum voor verkeer en vervoer (CROW) de landelijke parkeercijfers vernieuwd uitgebracht. Het gros van die parkeernormen zijn één op één overgenomen en komen terug in deze nota. De hoofdregel voor de bepaling van de parkeernorm is dat nieuwe ontwikkelingen voorzien in hun eigen parkeerbehoefte. Bij nieuwbouw wordt altijd de parkeernorm gehanteerd.
De Alkmaarse beleidslijn, betreffende het niet afwentelen van de parkeerdruk op de omgeving, blijft van toepassing. Tegelijkertijd handelt de gemeente in overeenstemming met jurisprudentie van de Raad van State dat bij nieuwe ontwikkelingen een reeds bestaand tekort buiten beschouwing kan worden gelaten. Ontwikkelaars dienen echter bij hun initiatieven wel vooraf inzicht te geven in de toekomstige parkeerdruk. Een parkeerdruk van meer dan 90% wordt conform de Verkeersvisie (Alkmaar Bereikt) als onacceptabel geacht.
2.2 Normen zijn afhankelijk van verstedelijking
We volgen de mate van verstedelijking zoals ook het CROW aangeeft. De binnenstad heeft een bijzondere positie in de stad omdat dit gebied meer verstedelijkt is dan de rest van de gemeente en er zijn veel collectieve garages. Deze positie resulteert in lagere normen. Dezelfde lagere normen gelden ook voor de Spoorbuurt vanwege het karakter van de wijk.
Het gebied rondom de Binnenstad/ Spoorbuurt, waar het parkeren gereguleerd is, noemen we de ‘schil’. Daar waar geen gereguleerd parkeren is, heet ‘overig’. De gebieden Schil en Overig hebben verschillende parkeernormen, die aansluiten bij de verstedelijking. Wanneer een wijk wordt toegevoegd aan het gereguleerde gebied, gelden ook de ´schil´- normen voor deze wijk. De gereguleerde wijken is hieronder afgebeeld. Kijk voor de meest recente wijkindeling op de website van ParkeerService: https://alkmaar.parkeerservice.nl/stadskaart-parkeren/.
2.3 Afwijkend regime voor de binnenstad (parkeerfonds)
De Alkmaarse binnenstad is een dynamisch gebied, waar ook ruimtelijk de nodige ontwikkelingen plaatsvinden. Eén van die ontwikkelingen is dat kantoren en winkels worden vervangen door woningen. De Alkmaarse binnenstad is voor een gedeelte al autovrij en in andere delen al autoluw. In de middeleeuwse binnenstad is het bouwen van parkeervoorzieningen niet goed mogelijk. Daarom kent deze nota voor de binnenstad (het gebied binnen de Singels) een afwijkend regime, waarbij bij nieuwbouw de parkeereis afgekocht kan worden door middel van een marktconforme storting in het parkeerfonds, conform de vigerende Parkeerfondsverordening Alkmaar. Wanneer er sprake is van verbouw (al dan in combinatie met functiewijziging) en er wordt gesaldeerd kan het na saldering aanwezige meerdeel ook worden afgekocht. Op Overstad geldt reeds een parkeerfonds, daartoe is de Parkeerfondsverordening Alkmaar van kracht. Het college dient het centrum (het gebied binnen de Singels) nog separaat aan te wijzen. Daarbij is het mogelijk dat de huidige termijn van 10 jaar die is opgenomen in de Parkeerfondsverordening (artikel 7.3), verlengd moet worden.
Bovendien profiteert de binnenstad door de vele winkels van een combinatievoordeel. Dit dubbelgebruik zorgt ervoor dat er maar één plek nodig kan zijn voor meerdere functies, bijvoorbeeld wonen, werken en uitgaan.
2.4 Norm voor bedrijven afhankelijk van locatie
Vanwege de aanwezigheid van openbaar vervoer en veel fietspaden kennen locaties rondom stations en het centrum een lagere norm voor auto’s dan extern gelegen bedrijflocaties. Bijlage 2 geeft hier meer inzicht in.
In tegenstelling tot eerdere nota’s kent deze gewijzigde parkeernormennota alleen nog een minimumnorm. Uit ervaring is gebleken dat een maximumnorm weinig toevoegt. Er wordt wel meer aangelegd dan de minimumnorm, maar nooit het maximum, daarom is het maximum in feite een overbodige grens. Afschaffing van de maximumnorm sluit goed aan bij de dereguleringsdoelstellingen van deze gemeente.
3.1 Vaststellen van de parkeereis
Bij het bepalen van de parkeereis bij een bouwplan worden de volgende stappen doorlopen:
Stap 1) Bepalen normatieve parkeerbehoefte
Om de parkeervraag (gespreid over de week) van een bouwontwikkeling te berekenen wordt de omvang van de functie vermenigvuldigd met de parkeernorm van een specifieke functie. Wanneer binnen een ontwikkeling verschillende functies gerealiseerd worden, geldt dat de parkeervraag wordt berekend door de omvang van de losse functies te vermenigvuldigen met de bijbehorende parkeernorm, en deze, wederom verspreid over de week, bij elkaar op te tellen. De parkeereis wordt vervolgens gelijkgesteld aan het maximum over de week van de parkeerbehoefte van de functies gezamenlijk. De parkeereis moet gezien worden als het minimum aantal te realiseren parkeerplaatsen. Het is aan de initiatiefnemer om zo nodig meer te realiseren.
Stap 2) Toetsen op dubbelgebruik
Er wordt alleen rekening gehouden met dubbel gebruik als de parkeergelegenheid toegankelijk is voor de verschillende doelgroepen. Als parkeerplaatsen niet kunnen worden gebruikt voor dubbelgebruik (bijvoorbeeld omdat parkeerplaatsen exclusief bij een woning gekocht zijn) worden deze buiten beschouwing gelaten bij de berekening van de maatgevende parkeerbehoefte. De netto parkeerbehoefte wordt bepaald door het aantal parkeerplaatsen dat niet in aanmerking komt voor dubbelgebruik op te tellen bij de parkeerbehoefte op het maatgevend moment. Dubbelgebruik is alleen mogelijk binnen deze nota bepaalde loopafstanden (bijlage 4).
Stap 3) Rekening houden met de oorspronkelijke situatie (salderen)
Bij het voorzien in de parkeerbehoefte van verbouw (al dan niet in combinatie met functiewijziging) kan in zekere zin rekening worden gehouden met de parkeeroplossing van de oorspronkelijke situatie. Hierbij gaat het vooral om het beroep dat vanuit de oorspronkelijke functie werd gedaan op de openbare ruimte. Bij het salderen van de parkeeroplossing gelden de volgende uitgangspunten:
Salderen is alleen toegestaan als een bestaand pand (of delen daarvan) blijft bestaan (in dan niet in combinatie met een andere functie). (zie ook 3.3)
Stap 4) Voor de binnenstad wordt de parkeereis afgekocht middels een storting in het parkeerfonds. Voor Overstad hebben de ontwikkelaars de keuze om de parkeereis af te kopen.
Tabel 1: Wanneer mag salderen?
Bovenstaande regels zijn schematisch opgenomen in het Protocol uit bijlage 7.
3.2 Gebruikersdeel en bezoekersdeel
De landelijke richtlijn is onderverdeeld in het gebruikersdeel en het bezoekersdeel. Gebruikers (bewoners en werkenden) en bezoekers stellen namelijk verschillende eisen aan parkeren. Het college wil flexibeler zijn voor ontwikkelingen en tegelijkertijd tegemoet komen aan de verschillende eisen. Hoe en waar de parkeerplaatsen worden gerealiseerd kan daarom verschillen.
Voorbeelden parkeereisen: parkeerplaatsen voor bezoekers moeten openbaar toegankelijk zijn, ook als de parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd. Anders weten bezoekers niet dat ze er kunnen parkeren. Vaste werknemers hebben liever een afgeschermde parkeerplaats, zodat niemand anders daar gaat parkeren. Een ander voorbeeld is dat dagelijkse gebruikers, zoals bewoners en werknemers, minder bereid zijn om ver te lopen naar hun parkeervoorziening dan bezoekers, dus zal het gebruikersdeel nabij de voorziening gerealiseerd moeten worden. Ook de locatie is van invloed. Vanwege de hoge parkeerdruk op straat accepteren binnenstadbewoners een langere loopafstand dan bewoners die in de schil wonen.
De gemeente maakt voor toepassing van de salderingsmethode onderscheid tussen nieuwbouw en bestaande bouw. Bij nieuwbouw wordt er scherper getoetst aan de parkeernomennota, bij bestaande bouw is meer flexibiliteit mogelijk. Dit is gebaseerd op een beginsel van redelijkheid. De gemeente kan immers niet verwachten dat bij verbouw (al dan niet in combinatie met functiewijziging van bijvoorbeeld kantoren naar horeca, of van bedrijven naar wonen), er eenvoudig extra parkeercapaciteit toegevoegd kan worden. Een parkeergarage aanleggen onder een bestaand pand, of een extra parkeerdek erbovenop, is vaak technisch niet mogelijk. Bij nieuwbouw is deze situatie anders.
Er is sprake van nieuwbouw als er een geheel nieuw pand wordt neergezet. Ook als er daarvoor een ander pand gestaan heeft dat is gesloopt ten behoeve van de nieuwbouw. Dan geldt voor het nieuw te bouwen pand de parkeernorm voor nieuwbouw en kan er niet gesaldeerd worden. De ontwikkelaar moet op eigen terrein voorzien in de parkeerbehoefte. Dit geldt voor (kleinschalige) bouwplannen op particuliere gronden.
Hiervan kan afgeweken worden indien er een geheel nieuwe woonwijk wordt gebouwd, of grote delen van een bestaande wijk worden vernieuwd, waarbij tevens de openbare ruimte heringericht wordt. Voorbeelden hiervan zijn de Vroonermeer-Noord en de Bloemwijk. In deze gevallen wordt de parkeerbehoefte mede in de openbare ruimte opgelost. Dit geldt voor alle functies, inclusief wonen.
Deze parkeernormennota kent alleen de terminologie nieuwbouw en verbouw (al dan niet in combinatie met functiewijziging).
Indien er sprake is van verbouw (een pand blijft bestaan, maar er komen bouwdelen bij, dan wel er worden bouwdelen gesloopt) kan de salderingsmethode worden toegepast. Het uitgangspunt daarbij blijft dat de parkeerdruk in de omgeving niet boven de onacceptabele hoogte mag groeien. Oók kan gesaldeerd worden in geval van een calamiteit (bijv. verwoesting door brand of storm), waarbij een pand mogelijk (gedeeltelijk) herbouwd moet worden. Ook hier mag gesaldeerd worden, met inachtneming van genoemde uitgangspunten.
Ontwikkelaars van miniplannen (<2pp) in het centrum, Overstad, de Spoorbuurt en oude dorpskernen 1 worden vrijgesteld van de parkeereis.
3.5 Normering wonen via oppervlakte
De gewijzigde nota rekent voortaan met bruto vloeroppervlakte ipv gebruikersoppervlakte. Dit is duidelijk en mede vanuit praktisch oogpunt. De bruto vloeroppervlakte is incl. meterkast en niet bruikbare ruimtes in de woning, omdat bij aanvang van een project dit eenvoudig meetbaar is. Tot slot is er een oppervlaktecategorie toegevoegd om een meer geleidelijke overgang in de parkeernormen van de verschillende woningoppervlakte te krijgen.
In de nieuwe normen telt parkeergelegenheid op eigen terrein wel mee, maar niet volledig. Bewoners gebruiken hun garages of opritten namelijk regelmatig als opslag, uitbreiding van de woning of tuin, zeker in de niet gereguleerde gebieden. Per oprit of garage is afhankelijk van grootte ervan aangegeven voor hoeveel parkeerplaatsen de oprit of garage meetelt.
Vanwege goed en behoorlijk openbaar bestuur geldt er een overgangsregeling voor bekende bouwinitiatieven. Deze regeling houdt in dat een initiatiefnemer bij de gemeente voor op de datum van vaststelling van de nota bekende bouwinitiatieven nog maximaal twee kwartalen na publicatiedatum van de nota een vergunningsverzoek kan indienen op basis van de oude parkeernormen.
Parkeerfonds: Het parkeerfonds heeft tot doel een collectieve parkeeroplossing te bieden om te voorzien in de parkeerbehoefte in een bepaald gebied. Parkeerfonds geldt niet voor miniplannen, h oofdstuk 3.4.
Dubbelgebruik: Is het gebruiken van 1 parkeerplaats voor meerdere functies, bijvoorbeeld wonen, werken, uitgaan.
Meerdeel: Het verschil tussen de parkeereis vóór saldering en de parkeereis na saldering bij verbouw en/of functiewijziging van een bestaand pand.
Maatgevend moment: Het moment in de week waarop de parkeerbehoefte van alle functies bij elkaar opgeteld het grootst is. In bijlage 6 is opgenomen welke momenten in de week berekend dienen te worden om te komen tot de parkeerbehoefte op het maatgevende moment.
Nieuwbouw: Er is sprake van nieuwbouw als er een geheel nieuw pand wordt neergezet. Ook als er daarvoor een ander pand gestaan heeft dat is gesloopt ten behoeve van de nieuwbouw.
Parkeereis: Het aantal te realiseren en/of af te kopen parkeerplaatsen, zijnde het grootste verschil tussen de parkeerbehoeftes van de oude en nieuwe situatie. De parkeereis wordt afgerond naar boven.
Parkeerbehoefte: Het aantal benodigde parkeerplaatsen op elk in bijlage 6 genoemde momenten van de week ook wel genoemd de parkeervraag.
Saldering: Het voorzien in de parkeerbehoefte van verbouw (al dan niet in combinatie met functiewijziging) waarbij in zekere zin rekening kan worden gehouden met de parkeeroplossing van de oorspronkelijke situatie. Hierbij gaat het vooral om het beroep dat vanuit de oorspronkelijke functie werd gedaan op de openbare ruimte.
Bijlage 2: reductiefactoren* bij bedrijven en voorzieningen met een goede bereikbaarheid van openbaar vervoer of fiets.
Bijlage 5: De parkeernormen voor auto’s.
Centrum 2 |
|||||
per 100 m2 BVO3 |
|||||
Woonwarenhuis (zeer groot)4 |
|||||
Sporthal/sportzaal5 |
|||||
Bioscoop/filmhuis6 |
|||||
Theater/schouwburg7 |
|||||
Jachthaven8 |
|||||
per ha. netto9 terrein |
|||||
per standplaats 10 |
|||||
Religiegebouw 11 |
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
Kiss & Ride 15 |
|||||
Middelbare school 16 |
|||||
Serviceflat, aanleunwoning[5], kamer voor niet-zelfstandigen, studentenkamer |
Hoofdcategorie Werken 19 |
||||||||||
Onder ‘bedrijf/ industrie’ worden verstaan arbeidsintensieve/ bezoekersextensieve bedrijven, zoals industrie, een laboratorium en een werkplaats. Men spreekt van een ‘groothandel’ wanneer de bezoekers geen consumenten zijn. Onder ‘opslag’ worden verstaan arbeidsextensieve/ bezoekersextensieve bedrijven als een loods, een opslag en een transportbedrijf.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-207148.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.